Psalm 143:2 - En ga niet in het gericht met Uw knecht; want niemand die leeft, zal voor Uw aangezicht rechtvaardig zijn.
Daarom is, ten eerste, zijn bede deze: Ga niet in het gericht met Uw knecht; dat is, “handel niet met mij naar strikte gerechtigheid, zoals ik verdiend heb dat met mij gehandeld worde.”
In dit gebed moeten wij onszelf erkennen als Gods knechten, Hem gehoorzaamheid schuldig, Hem rekenschap verschuldigd, en verlangend om Zijn welbehagen te verkrijgen. Wij moeten belijden dat wij in vele opzichten tegen Hem gezondigd en in onze plicht tekortgeschoten zijn; dat Hij rechtvaardig onze overtredingen zou kunnen onderzoeken en naar de wet tegen ons zou kunnen optreden; en dat, indien Hij dit deed, het oordeel zeker tegen ons zou uitvallen. Wij hebben niets om tot onze verdediging aan te voeren, geen grond tot verzachting; de uitvoering van het vonnis zou volgen, en wij zouden voor eeuwig verloren zijn.
Maar wij moeten onszelf bemoedigen met de hoop dat er bij God barmhartigheid en vergeving is, en wij moeten Hem ernstig smeken om deel te mogen hebben aan die barmhartigheid.
“Ga niet in het gericht met Uw knecht, want Gij zijt reeds in het gericht gegaan met Uw Zoon, en hebt op Hem de ongerechtigheid van ons allen gelegd. Ga niet in het gericht met Uw knecht, want Uw knecht gaat reeds in het gericht met zichzelf;” en indien wij onszelf oordelen, zullen wij niet geoordeeld worden.
Ten tweede, zijn pleitgrond is deze: Want niemand die leeft zal voor Uw aangezicht rechtvaardig zijn op die voorwaarden. Want geen mens kan onschuld aanvoeren, noch eigen gerechtigheid — niet dat hij niet gezondigd heeft, noch dat hij niet des doods waardig is om zijn zonden, noch dat hij enige voldoening uit zichzelf te bieden heeft. Ja, indien God met ons zou twisten, wij zouden niet kunnen antwoorden op één van duizend beschuldigingen (Job 9:3; 15:20).
David bidt daarom, eer hij om verlossing uit zijn benauwdheid smeekt, eerst om vergeving van zijn zonden, en vertrouwt daarbij enkel op de vrije barmhartigheid van God.
Ds. M. Henry
			
			
									
									Gelezen (geloofsopbouwend)
- J.C. Philpot
- Berichten: 10623
- Lid geworden op: 22 dec 2006, 15:08
Re: Gelezen (geloofsopbouwend)
Man is nothing: he hath a free will to go to hell, but none to go to heaven, till God worketh in him to will and to do of His good pleasure.
George Whitefield
						George Whitefield
- J.C. Philpot
- Berichten: 10623
- Lid geworden op: 22 dec 2006, 15:08
Re: Gelezen (geloofsopbouwend)
Psalm 143:5 - Ik gedenk der dagen van ouds, ik overleg al Uw daden; ik spreek van de werken Uwer handen.
Ik gedenk der dagen van ouds — wanneer mijn ziel onder zwaar gewicht gebukt gaat, vlucht ik tot het geheugen der genade.
Het is een heilzaam werk om te denken aan de oude weldaden Gods, opdat het hart vernieuwd worde in vertrouwen.
Gelijk een reiziger, die verdwaald is in de woestijn, zich oriënteert naar de sterren van den hemel, alzo richt David zijn ziel naar de lichten der vroegere verlossingen.
Ik overleg al Uw daden — niet slechts overweeg ik ze achteloos, maar ik overdenk ze ernstig, als een bij die honing zuigt uit de bloemen der voorzienigheid.
Hij weegt Gods daden, niet op lichtschattingen, maar in de balans des geloofs.
Ik spreek van de werken Uwer handen — hij verhaalt Gods goedertierenheden, opdat het hart verlevendigd worde door lof.
Het is een geestelijk geneesmiddel tegen moedeloosheid, om te spreken van wat God gedaan heeft.
Zwijgen in verdriet vermeerdert de droefheid; maar het gedenken en spreken van Gods trouw doet de ziel opheffen als een vogel uit het stof.
Ds. J. Trapp (1601-1669)
			
			
									
									Ik gedenk der dagen van ouds — wanneer mijn ziel onder zwaar gewicht gebukt gaat, vlucht ik tot het geheugen der genade.
Het is een heilzaam werk om te denken aan de oude weldaden Gods, opdat het hart vernieuwd worde in vertrouwen.
Gelijk een reiziger, die verdwaald is in de woestijn, zich oriënteert naar de sterren van den hemel, alzo richt David zijn ziel naar de lichten der vroegere verlossingen.
Ik overleg al Uw daden — niet slechts overweeg ik ze achteloos, maar ik overdenk ze ernstig, als een bij die honing zuigt uit de bloemen der voorzienigheid.
Hij weegt Gods daden, niet op lichtschattingen, maar in de balans des geloofs.
Ik spreek van de werken Uwer handen — hij verhaalt Gods goedertierenheden, opdat het hart verlevendigd worde door lof.
Het is een geestelijk geneesmiddel tegen moedeloosheid, om te spreken van wat God gedaan heeft.
Zwijgen in verdriet vermeerdert de droefheid; maar het gedenken en spreken van Gods trouw doet de ziel opheffen als een vogel uit het stof.
Ds. J. Trapp (1601-1669)
Man is nothing: he hath a free will to go to hell, but none to go to heaven, till God worketh in him to will and to do of His good pleasure.
George Whitefield
						George Whitefield
Re: Gelezen (geloofsopbouwend)
Zie hier, Ik houd Mij aan de poort, en klop; als iemand Mijn stem hoort en Mij opent, Ik zal bij hem ingaan, en avondmaal houden met hem, en hij met Mij, Open. 3:20.
			
			
									
									
						Pierre du Bosc schreef: God bezoekt de mensen, en zij nemen het niet waar, zij sluiten de ogen daarvoor, en zij interpreteren Zijn komst en Zijn nadering heel anders dan zij zouden moeten doen, en zij schrijven de zorgen die Hij neemt als Hij hen komt aanschouwen liever aan elke andere oorzaak toe dan aan Hem… Als de Heere hen bezoekt door Zijn dienaars en door Zijn herauten, die hen namens Hem komen waarschuwen en hen bevelen, dan vinden zij dat het God zelf niet is die tot hen spreekt; dat het slechts zwakke en sterfelijke mensen zijn. En zoals deze Joden, die in een huis te Jeruzalem verzameld waren, niet konden geloven dat het de heilige Petrus was die aan de poort klopte, en zeiden: het is zijn Engel of zijn boodschapper, om zichzelf ervan te ontslaan om voor hem open te doen, en hem zo buiten op de straat lieten: zo horen eveneens velen hun herder tot hen spreken namens diegene die hem zendt, en zij spreken met een soortgelijke taal: het is God niet, het is slechts Zijn boodschapper, slechts Zijn dienaar, slechts een arme en zwakke zondaar, om een voorwendsel hebben om hem te verachten en zijn woord te negeren, wat nochtans geen woord is van een mens, maar dat van de levende God, 1 Thess. 2:13.
O mensen, ontwaakt vandaag en verliest deze ijdele gedachten op het horen van de tekst die u zojuist voorgelezen is. Want u ziet daarin Jezus zelf, de eeuwige Zoon van God, die u verplicht Hem te erkennen en Hem te voelen in alle bijzondere gebeurtenissen die u overkomen. Deze grote Zaligmaker was in de hemel sinds Zijn heerlijke hemelvaart; Hij was daar niet meer uitgegaan sinds het moment van Zijn binnenkomst in het paradijs; Hij had daar zelfs in vervat moeten blijven tot aan het laatste herstel van alle dingen, Hand. 3:21. Maar toch, zie Hem hier getuigen aan de Laodicenzen dat Hij hen kwam bezoeken, dat Hij zich aan hun poort hield om daar te kloppen, geheel gereed om bij hen binnen te gaan als zij Hem zouden willen openen; opdat zij niet zouden blijven staan bij de mensen die hun het Evangelie preekten, noch bij de grootte van hun handel, die hen bijzondere rijkdom opleverde, maar dat zij in deze mensen en in deze handel God zelf zouden erkennen, die tot hen kwam op waarneembare en tastbare wijze. Zie hier, zegt Hij hen, Ik houd Mij aan de poort, en klop; als iemand Mijn stem hoort en Mij opent, Ik zal bij hem ingaan, en avondmaal houden met hem, en hij met Mij, Open. 3:20.
- J.C. Philpot
- Berichten: 10623
- Lid geworden op: 22 dec 2006, 15:08
Re: Gelezen (geloofsopbouwend)
De pest van de vrees
Bij ons is een kleine, maar hevige pest begonnen. De hele stad is wel behouden, maar zodra één huis eenmaal is aangestoken, wordt het geheel verwoest. Nu is zij in het derde huis gekomen […] Dit behoort dokter Sebald toe, wiens vrouw deze nacht gestorven is. Hijzelf staat in groot gevaar door bijna zeven gezwellen. […]
Maar er is nog een andere, ja, ergere pest, namelijk de vrees: want zij vluchten zozeer de een voor de ander, dat men noch een aderlaat, noch een dienaar vinden kan. Ik geloof dat de duivel de mensen met de ware pest heeft bezeten, zodat zij zo schandelijk verschrikken, dat een broer de ander, en de zoon zijn ouders verlaat. En dit is ongetwijfeld het loon voor de verachting van het Evangelie en het razen van de hebzucht. Ik heb de vier kinderen van Sebald bij mij genomen. Lieve God, wat een groot geroep wordt daarover tegen mij gedaan! Bid voor ons met uw gemeente. Vaarwel in Christus.
Ds. M. Luther
			
			
									
									Bij ons is een kleine, maar hevige pest begonnen. De hele stad is wel behouden, maar zodra één huis eenmaal is aangestoken, wordt het geheel verwoest. Nu is zij in het derde huis gekomen […] Dit behoort dokter Sebald toe, wiens vrouw deze nacht gestorven is. Hijzelf staat in groot gevaar door bijna zeven gezwellen. […]
Maar er is nog een andere, ja, ergere pest, namelijk de vrees: want zij vluchten zozeer de een voor de ander, dat men noch een aderlaat, noch een dienaar vinden kan. Ik geloof dat de duivel de mensen met de ware pest heeft bezeten, zodat zij zo schandelijk verschrikken, dat een broer de ander, en de zoon zijn ouders verlaat. En dit is ongetwijfeld het loon voor de verachting van het Evangelie en het razen van de hebzucht. Ik heb de vier kinderen van Sebald bij mij genomen. Lieve God, wat een groot geroep wordt daarover tegen mij gedaan! Bid voor ons met uw gemeente. Vaarwel in Christus.
Ds. M. Luther
Man is nothing: he hath a free will to go to hell, but none to go to heaven, till God worketh in him to will and to do of His good pleasure.
George Whitefield
						George Whitefield
Re: Gelezen (geloofsopbouwend)
Het tweede waarop we vanuit deze beweegreden eens moeten letten, is dat er geen nood in een zondaar is of er is iets in Christus wat daar antwoord op geeft. Bent u vermoeid? In Christus is rust te vinden. Bent u belast? In Christus is rust te vinden. Bent u onder de toorn van God? In Christus is gerechtigheid te vinden. Ontbreekt het u aan heiligheid? In Christus is heiligmaking te vinden. Mist u de overwinning op uw afgoden? In Christus is verlossing te vinden. Ontbreekt het u aan wijsheid? In Christus is wijsheid te vinden. Ja, ik kan u zeggen dat als er bij u nood is en u niet kunt zien dat er in Christus iets is om daarin te voorzien, u dan toch mag zeggen dat er in Christus iets is om erin te voorzien, ook al zie ik dat niet.
A Gray
			
			
									
									
						A Gray
- J.C. Philpot
- Berichten: 10623
- Lid geworden op: 22 dec 2006, 15:08
Re: Gelezen (geloofsopbouwend)
Het tweede kwade uiterste waartegen we ons goed moeten wapenen, is speculatie. Veel fantasievolle mensen zeggen: Ho! 'Wat mij betreft, ik zal nooit weten of God mij heeft uitverkoren en daarom moet ik verworpen blijven.' Ja, maar dat is omdat we niet tot Jezus Christus willen komen. Hoe weten we dat God ons vóór de schepping van de wereld heeft uitverkoren? Door in Jezus Christus te geloven. 
Ik heb eerder gezegd dat het geloof voortkomt uit de verkiezing en de vrucht ervan is, wat aantoont dat de wortel van het geloof verborgen is. Iedereen die gelooft, is er zeker van dat God in hem heeft gewerkt, en het geloof is als het ware de kopie die God ons geeft van het origineel van onze aanneming. God heeft Zijn eeuwige Raad, en Hij bewaart altijd voor Zichzelf het belangrijkste en originele verslag waarvan Hij ons met het geloof een kopie geeft.
Ik spreek hier op de manier van mensen, want we weten dat God noch papier noch perkament gebruikt om onze namen op te schrijven, en ik heb al gezegd dat, om het goed te zeggen, het register waarin we zijn ingeschreven onze Heer Jezus Christus Zelf is. Niettemin houdt God de kennis van onze uitverkiezing voor Zichzelf. Maar toch geeft hij ons er voldoende authentieke kopieën of akten van, doordat hij door Zijn Heilige Geest in ons hart prent dat wij Zijn kinderen zijn.
U ziet dus dat het geloof dat wij in onze Heere Jezus Christus hebben voldoende is om ons van onze verkiezing te verzekeren, en daarom: wat vragen wij nog meer? Ik vertelde u dat Jezus Christus de spiegel is waarin God ons aanschouwt als Hij ons wil aannemen. Op dezelfde manier is Christus van onze kant de spiegel waarop we onze ogen moeten richten en als we tot de kennis van onze verkiezing willen komen. Want wie in Jezus Christus gelooft, is Gods kind en dus Zijn erfgenaam, zoals ik al eerder heb verklaard (Joh. 1:12, 1 Joh. 5:1).
Ds. J. Calvijn
Via blog ds. P. de Vries
			
			
									
									Ik heb eerder gezegd dat het geloof voortkomt uit de verkiezing en de vrucht ervan is, wat aantoont dat de wortel van het geloof verborgen is. Iedereen die gelooft, is er zeker van dat God in hem heeft gewerkt, en het geloof is als het ware de kopie die God ons geeft van het origineel van onze aanneming. God heeft Zijn eeuwige Raad, en Hij bewaart altijd voor Zichzelf het belangrijkste en originele verslag waarvan Hij ons met het geloof een kopie geeft.
Ik spreek hier op de manier van mensen, want we weten dat God noch papier noch perkament gebruikt om onze namen op te schrijven, en ik heb al gezegd dat, om het goed te zeggen, het register waarin we zijn ingeschreven onze Heer Jezus Christus Zelf is. Niettemin houdt God de kennis van onze uitverkiezing voor Zichzelf. Maar toch geeft hij ons er voldoende authentieke kopieën of akten van, doordat hij door Zijn Heilige Geest in ons hart prent dat wij Zijn kinderen zijn.
U ziet dus dat het geloof dat wij in onze Heere Jezus Christus hebben voldoende is om ons van onze verkiezing te verzekeren, en daarom: wat vragen wij nog meer? Ik vertelde u dat Jezus Christus de spiegel is waarin God ons aanschouwt als Hij ons wil aannemen. Op dezelfde manier is Christus van onze kant de spiegel waarop we onze ogen moeten richten en als we tot de kennis van onze verkiezing willen komen. Want wie in Jezus Christus gelooft, is Gods kind en dus Zijn erfgenaam, zoals ik al eerder heb verklaard (Joh. 1:12, 1 Joh. 5:1).
Ds. J. Calvijn
Via blog ds. P. de Vries
Man is nothing: he hath a free will to go to hell, but none to go to heaven, till God worketh in him to will and to do of His good pleasure.
George Whitefield
						George Whitefield
- J.C. Philpot
- Berichten: 10623
- Lid geworden op: 22 dec 2006, 15:08
Re: Gelezen (geloofsopbouwend)
De bede in het Onze Vader bedoelt niet om aan God te vragen dat wij nooit in geestelijk bedreigende omstandigheden komen, maar dat Hij in zulke omstandigheden nabij is om de verleidingen te kunnen weerstaan. ‘Lever ons niet over aan de verzoeking’ onderkent de mogelijkheid tot afval en betekent ‘Houd ons vast’ (zie ook het gebed in Getsemane; 26:41). De dagelijkse verdrukkingen en beproevingen zijn voorlopers van de grote verdrukking, die in de laatste dagen over de wereld zal komen (24:21; Openb. 3:10).
De bidder vraagt dat zijn leven zo geleid wordt dat het verkeerde niet de overhand krijgt (vgl. Ps. 119:133). Paulus schrijft later dat God getrouw is. ‘Hij zal niet toelaten dat u verzocht wordt boven wat u aankunt, maar Hij zal met de verzoeking ook de uitkomst geven om die te kunnen doorstaan’ (1 Kor. 10:13). In Sirach staat de belofte: ‘Wie ontzag heeft voor de Heere wordt niet door het kwaad getroffen; treffen hem beproevingen, dan komt hij ze te boven’ (Sir. 33:1).
Dr. M.J. Paul
			
			
									
									De bidder vraagt dat zijn leven zo geleid wordt dat het verkeerde niet de overhand krijgt (vgl. Ps. 119:133). Paulus schrijft later dat God getrouw is. ‘Hij zal niet toelaten dat u verzocht wordt boven wat u aankunt, maar Hij zal met de verzoeking ook de uitkomst geven om die te kunnen doorstaan’ (1 Kor. 10:13). In Sirach staat de belofte: ‘Wie ontzag heeft voor de Heere wordt niet door het kwaad getroffen; treffen hem beproevingen, dan komt hij ze te boven’ (Sir. 33:1).
Dr. M.J. Paul
Man is nothing: he hath a free will to go to hell, but none to go to heaven, till God worketh in him to will and to do of His good pleasure.
George Whitefield
						George Whitefield
- J.C. Philpot
- Berichten: 10623
- Lid geworden op: 22 dec 2006, 15:08
Re: Gelezen (geloofsopbouwend)
Enkele dagen geleden predikte ik met de bedoeling om tot ernstig zelfonderzoek aan te sporen over de woorden: ‘wie de Geest van Christus niet heeft komt Hem niet toe’ en ik hoop dat mijn prediking doel getroffen heeft. Maar let nu op de moeilijkheid voor een dienaar van het Woord. Als ik vertroostend preek zijn er hypocrieten die met genoegen luisteren en zeggen: ‘dit is heerlijk!’ En dring ik vooral op zelfbeproeving aan, dan zijn er lieve kinderen van God, kostelijk in de ogen van de Heere dat als goud door het vuur beproefd is, die in het nauw gedreven worden en twijfelent uitroepen: ‘die scherpe waarheid treft mij, nee, nee, nee, ik hoor niet bij Gods volk!’
Toen ik mijn preek over de genoemde tekst had gehouden, kwam een vrouw, diep verslagen, huilend en snikkend tot mij in de consistoriekamer. Ze meende dat ik het op haar gemunt had, en ik kon haar plechtig verklaren dat mensen, zoals zij er één was, volstrekt niet door mij bedoeld waren. Zo gaat het heel vaak. Als de prediker hypocrieten aan wil spreken, dan worden zijn woorden door deze vaak niet ter harte genomen, terwijl soms de oprechtste gelovigen ertoe komen om te zeggen: ‘o, ik ben zo bang, dat ik ook een hypocriet ben!’
Wie inderdaad tot de hypocrieten behoort spreekt zo niet, want zo iemand gaat altijd zelfvoldaan zijn weg en denkt dat alles bij hem in orde is. Wat mij betreft, ik heb meer vertrouwen in de gebrokenen van hart dan in bluffers, die nooit eens ernstig zichzelf beproeven en het maar voor een uitgemaakte zaak houden dat ze uitverkorenen zijn. O, ik verblijd er mij in, als ge soms weemoedig kirt als een duif en in de bitterheid van uw ziel huilt: ‘o, dat ik wist, waar ik Hem vinden mocht!’ Dit mag in uw ogen tegen u getuigen, maar het is gelukkig een kenmerk dat Gods kinderen dragen en ik verheug mij als ik die bij u ontdek.
Ds. C.H. Spurgeon
			
			
									
									Toen ik mijn preek over de genoemde tekst had gehouden, kwam een vrouw, diep verslagen, huilend en snikkend tot mij in de consistoriekamer. Ze meende dat ik het op haar gemunt had, en ik kon haar plechtig verklaren dat mensen, zoals zij er één was, volstrekt niet door mij bedoeld waren. Zo gaat het heel vaak. Als de prediker hypocrieten aan wil spreken, dan worden zijn woorden door deze vaak niet ter harte genomen, terwijl soms de oprechtste gelovigen ertoe komen om te zeggen: ‘o, ik ben zo bang, dat ik ook een hypocriet ben!’
Wie inderdaad tot de hypocrieten behoort spreekt zo niet, want zo iemand gaat altijd zelfvoldaan zijn weg en denkt dat alles bij hem in orde is. Wat mij betreft, ik heb meer vertrouwen in de gebrokenen van hart dan in bluffers, die nooit eens ernstig zichzelf beproeven en het maar voor een uitgemaakte zaak houden dat ze uitverkorenen zijn. O, ik verblijd er mij in, als ge soms weemoedig kirt als een duif en in de bitterheid van uw ziel huilt: ‘o, dat ik wist, waar ik Hem vinden mocht!’ Dit mag in uw ogen tegen u getuigen, maar het is gelukkig een kenmerk dat Gods kinderen dragen en ik verheug mij als ik die bij u ontdek.
Ds. C.H. Spurgeon
Man is nothing: he hath a free will to go to hell, but none to go to heaven, till God worketh in him to will and to do of His good pleasure.
George Whitefield
						George Whitefield
- J.C. Philpot
- Berichten: 10623
- Lid geworden op: 22 dec 2006, 15:08
Re: Gelezen (geloofsopbouwend)
O, hoe zou ik wensen dat ieder van u het met een heldere, zoete stem uit volle borst kon meezingen. Helaas! Velen van Gods uitverkorenen en geroepenen huiveren ervoor en zwijgen. En ik veroordeel hen niet, maar het is mijn ernstig verlangen om hen tot meejubelen op te wekken. Wat zouden ze er niet voor over hebben om te kunnen zeggen: ‘Christus is de mijne.’ En toch aarzelen ze. Hun verlangen is vurig en hartelijk, maar de twijfel heeft bij hen de overhand. Hoe graag ze het ook willen, ze durven er niet mee in te stemmen. Ze menen dat het recht daartoe voor hen te groot, te heerlijk is. Soms voeden ze wel een stille hoop om dat te mogen zeggen, maar hoe vaak maakt die hoop plaats voor vrees en twijfel!
Ja, nu en dan valt er een lichtstraal in hun ziel en dan is er vertrouwen, dat ze de Heiland toebehoren, maar hoe spoedig tasten ze weer in het duister rond. Ze zijn ootmoedig, nederig, bescheiden, en ik vrees dat ik er bij moet voegen, tot op zekere hoogte ongelovig. Nu wens ik deze naar waarheid dorstende harten te leiden tot de altijd vloeiende bron van het water van het Leven. Hen te nodigen tot de tafel, met de heerlijkste gerechten door de Heere voor de Zijnen toebereid. Ik weet dat ze ook nu, als ze onze tekstwoorden horen, zeggen: ‘o, gelukkig volk dat zo kan spreken, maar ik kan het niet; ik zou vrezen mij schuldig te maken aan aanmatiging en bedrog, als ik deze woorden tot de mijne maakte.’
En toch, beste broeder, toch is het zeer wel mogelijk dat je er het volle recht toe hebt. Hoe jammer dat je de blijdschap van het geloof moet missen! Sommigen van de oprechtste kinderen van God wandelen wel bij tijden in het duister, en het is onze dure roeping ze daaruit weg te roepen. Wie is er onder u die de Heere vreest en klagen moet dat het u aan licht ontbreekt? Stel uw vertrouwen alleen op Hem en blijf Hem verwachten! O, het is mijn gebed, dat ik het middel mag zijn om uw geloof te versterken en om u aan de Heere u te doen vastklemmen in het midden van de duisternis, want dan zal deze duisternis ook spoedig wijken.
Ds. C.H. Spurgeon
			
			
									
									Ja, nu en dan valt er een lichtstraal in hun ziel en dan is er vertrouwen, dat ze de Heiland toebehoren, maar hoe spoedig tasten ze weer in het duister rond. Ze zijn ootmoedig, nederig, bescheiden, en ik vrees dat ik er bij moet voegen, tot op zekere hoogte ongelovig. Nu wens ik deze naar waarheid dorstende harten te leiden tot de altijd vloeiende bron van het water van het Leven. Hen te nodigen tot de tafel, met de heerlijkste gerechten door de Heere voor de Zijnen toebereid. Ik weet dat ze ook nu, als ze onze tekstwoorden horen, zeggen: ‘o, gelukkig volk dat zo kan spreken, maar ik kan het niet; ik zou vrezen mij schuldig te maken aan aanmatiging en bedrog, als ik deze woorden tot de mijne maakte.’
En toch, beste broeder, toch is het zeer wel mogelijk dat je er het volle recht toe hebt. Hoe jammer dat je de blijdschap van het geloof moet missen! Sommigen van de oprechtste kinderen van God wandelen wel bij tijden in het duister, en het is onze dure roeping ze daaruit weg te roepen. Wie is er onder u die de Heere vreest en klagen moet dat het u aan licht ontbreekt? Stel uw vertrouwen alleen op Hem en blijf Hem verwachten! O, het is mijn gebed, dat ik het middel mag zijn om uw geloof te versterken en om u aan de Heere u te doen vastklemmen in het midden van de duisternis, want dan zal deze duisternis ook spoedig wijken.
Ds. C.H. Spurgeon
Man is nothing: he hath a free will to go to hell, but none to go to heaven, till God worketh in him to will and to do of His good pleasure.
George Whitefield
						George Whitefield
 
			