Gelezen (geloofsopbouwend)

Gebruikersavatar
J.C. Philpot
Berichten: 10564
Lid geworden op: 22 dec 2006, 15:08

Re: Gelezen (geloofsopbouwend)

Bericht door J.C. Philpot »

Psalm 143:2 - En ga niet in het gericht met Uw knecht; want niemand die leeft, zal voor Uw aangezicht rechtvaardig zijn.

Daarom is, ten eerste, zijn bede deze: Ga niet in het gericht met Uw knecht; dat is, “handel niet met mij naar strikte gerechtigheid, zoals ik verdiend heb dat met mij gehandeld worde.”

In dit gebed moeten wij onszelf erkennen als Gods knechten, Hem gehoorzaamheid schuldig, Hem rekenschap verschuldigd, en verlangend om Zijn welbehagen te verkrijgen. Wij moeten belijden dat wij in vele opzichten tegen Hem gezondigd en in onze plicht tekortgeschoten zijn; dat Hij rechtvaardig onze overtredingen zou kunnen onderzoeken en naar de wet tegen ons zou kunnen optreden; en dat, indien Hij dit deed, het oordeel zeker tegen ons zou uitvallen. Wij hebben niets om tot onze verdediging aan te voeren, geen grond tot verzachting; de uitvoering van het vonnis zou volgen, en wij zouden voor eeuwig verloren zijn.

Maar wij moeten onszelf bemoedigen met de hoop dat er bij God barmhartigheid en vergeving is, en wij moeten Hem ernstig smeken om deel te mogen hebben aan die barmhartigheid.

“Ga niet in het gericht met Uw knecht, want Gij zijt reeds in het gericht gegaan met Uw Zoon, en hebt op Hem de ongerechtigheid van ons allen gelegd. Ga niet in het gericht met Uw knecht, want Uw knecht gaat reeds in het gericht met zichzelf;” en indien wij onszelf oordelen, zullen wij niet geoordeeld worden.

Ten tweede, zijn pleitgrond is deze: Want niemand die leeft zal voor Uw aangezicht rechtvaardig zijn op die voorwaarden. Want geen mens kan onschuld aanvoeren, noch eigen gerechtigheid — niet dat hij niet gezondigd heeft, noch dat hij niet des doods waardig is om zijn zonden, noch dat hij enige voldoening uit zichzelf te bieden heeft. Ja, indien God met ons zou twisten, wij zouden niet kunnen antwoorden op één van duizend beschuldigingen (Job 9:3; 15:20).

David bidt daarom, eer hij om verlossing uit zijn benauwdheid smeekt, eerst om vergeving van zijn zonden, en vertrouwt daarbij enkel op de vrije barmhartigheid van God.

Ds. M. Henry
Man is nothing: he hath a free will to go to hell, but none to go to heaven, till God worketh in him to will and to do of His good pleasure.

George Whitefield
Plaats reactie