@Wim,Wim Anker schreef:De bijbel koppelt deze zaken niet, nog stelt als voorwaarde dat deze zaken gekoppeld moeten worden. De rigide opvattingen die hier worden tentoongespreid zijn niet houdbaar. De Heere Jezus keurt goede dingen ook niet af bij ongelovigen. Ik zeg ook niet tegen mijn kinderen dat ze niet naar school mogen zolang ze niet geloven. Ook zeg ik niet tegen mijn collega dat hij niet mag werken zolang hij niet gelooft. Nee, ik zeg dat hij moet geloven EN moet werken. Zo ook belijdenis. Men moet geloven EN belijdenis doen. Het is ook niet toegestaan te eten als ongelovige. Moeten we dan stellen dat de gemeente geen eten verstrekt behalve aan de gelovigen?Sheba schreef:Dus jij vindt dat mensen als ongelovigen het huwelijk in mogen en een zegen over datzelfde huwelijk mogen vragen, aan een God die zij niet tot hun God hebben?Wim Anker schreef:Dus @Sheba en @JGW zijn van menig dat er geen ook geen huwelijken kerkelijk bevestigd mogen worden van degenen die ook geen belijdenis (kunnen) doen?
Mogen ze wel trouwen of dat ook niet?
Overigens stem ik van harte in met de opmerking dat het HA is ingesteld voor degenen die zich tot des Heeren tafel willen begeven. Maar, ter verduidelijking, in het normale spraakgebruik is het normaal als iemand zegt zich tot de huwelijke staat te willen begeven (ik zal wel willen trouwen) terwijl er nog geen aanstaande in beeld is. Dus wat beduidt het woordje "willen"? Dat kan verschillend worden uitgelegd.
Je geeft geen antwoord op mijn vraag.
Ons huwelijksformulier koppelt die twee zaken wel degelijk aan elkaar. En je wilt toch niet zeggen dat ons formulier niet op de Bijbel is gegrond?
Zomaar wat zinnen eruit genomen.
In je hart verzekerd zijn van de gewisse hulpe Gods in uw kruis..
( hoe kan je hiervan verzekerd zijn als je onbekeerd ben?)
Elkaar bijstaan en helpen in alle dingen die tot het tijdelijke en eeuwige leven behoren.
( hoe kan je elkaar bijstaan in de zaken die tot het eeuwige leven behoren als je nog op een dwaalspoor zit?)
Opdat zij hun kinderen, die zij krijgen zullen, in de waarachtige vreze Gods, Hem ter eer, en tot hun zaligheid opbrengen.
(Hoe kan je onbekeerd God vrezen, en je kinderen voorleven in die vreze Gods?)
Wie wordt er eigenlijk met die vrome huisvrouw bedoeld? ( een onbekeerde = een goddeloze?)
En wie wordt er eigenlijk bedoeld met godvrezende man? ( een man die nog voor eigen rekening leeft?)
Waar het mij om gaat is dat de nood werkelijke nood moet zijn. En als er sprake is van werkelijke nood zal er geen rust, geen aandacht of wat dan ook zijn voor iets of iemand anders. Dan is er sprake van zielenood. Dat betekent niet dat we niet moeten werken, onze kinderen niet naar school hoeven of alle andere onzin. We hebben onze plichten te vervullen. Maar al deze dingen komen ahw op een heel andere plaats te staan. Je doet het. Maar het verdwijnt ahw naar de achtergrond. En die nood dan bij Hem brengen. Zoeken, bidden, kloppen voortdurend. En Hij zal het schenken. Uit vrije genade alleen! Die nood zet ahw je levensloop stil. Trouwen? Wat trouwen, eerst moet ik weten geborgen te zijn. Werken? Waarvoor, voor wie? Eerst mij geborgen weten.
Al het aardse zal voorbijgaan. Al ons werken zal ijdelheid blijken te zijn op de dag des oordeels als ons leven niet in Christus wordt gevonden. Beseffen we werkelijk dat het 5 voor 12 is?
En ja we hebben onze arbeid. Maar het is pas gezegende arbeid als het een werken verwachtend van de Heere alleen is. Een onbekeerde, een onwedergeboren is een goddeloze. En verwacht het niet van de Heere alleen.
Mbt tot voor wie het heilig avondmaal is ingesteld zegt onze Nederlandse geloofsbelijdenis het volgende in art. 35 :
"Wij geloven en belijden, dat onze Zaligmaker Jezus Christus het Sacrament van het Heilig Avondmaal verordend en ingesteld heeft, om te voeden en te onderhouden degenen, die Hij reeds wedergeboren en in zijn huisgezin, hetwelk is zijn Kerk, ingelijfd heeft."
Het is dus niet om ons willen, genegenheid of wat dan ook...
Maar het is Zijn willen om te voeden en onderhouden die wedergeboren zijn. Daarom is het ook zo erg als je gemakzuchtig blijft zitten. Bekeerd.
En het is net zo erg als we gelaten onbekeerd moeten blijven zitten. Als het ons niet tot nood is.
Met de belijdenis vraag je toegang tot de tafel die Hij aangericht heeft voor Zijn kinderen. Hoe kan je toegang vragen als je niet Zijn kind bent? En ben je niet Zijn kind omdat Hij niet wil? Of is het omdat wij niet willen?
Dat willen waar jij over spreekt is helemaal geen recht willen. Want je bent nog een vijand van God. Je wilt helemaal niet. Want dan moet je het alles van Hem verwachten. En daar ben je als vijand nog te hoogmoedig voor...