Misschien hebben de forumleden deze zin weleens ergens gehoord of gelezen.
Wat roept deze zin bij ons op?
Vertrouwdheid? Geestelijke herkenning? Troostvol?
Of: aversie?Tegenzin? Nare bijsmaak?
We zullen even proberen te analyseren wat er met deze zin bedoeld wordt:
De gangen: wat zou daarmee bedoeld worden? Is dat wat anders dan “de wegen”??
De wegen: wat zou daarmee bedoeld worden? Is dat wat anders dan “de gangen”??
Of is dit een beetje dubbelop? Gangen en wegen?
Zit er verschil tussen gangen en wegen?
We gaan dan vervolgens verder: Gods volk of: Gods ware volk??
Is dit ook dubbelop? Of toch niet?
In de Heidelberger Catechismus wordt immers ook gesproken van een WAAR geloof in zondag 7, en van WAARACHTIGE bekering in zondag 33.
Toch wel onderscheid dus, of niet?
Er rekenen zich tot Gods volk die dat niet zijn. De Heere Jezus noemt hen geveinsden. De apostel Paulus heeft het over een gedaante van Godzaligheid….
We gaan weer verder naar het slotgedeelte van deze zin:
Verklaard…
Waardoor verklaard? Door wie verklaard?
Waardoor verklaard?
Door de prediking?
Door een innerlijke conversatie in gezelschap van kinderen Gods?
Door wie verklaard?
Door de Dienaar des Woords?
Door een geoefend kind van God in de genade in samenspraak van hart tot hart? ?
Door het Woord in het verstand, door de Heilige Geest gewerkt in het hart?
Misschien levert dit wel een waardevolle discussie op. Wie weet…
