@ Vragensteller:
Calvijn over de bekering als voorbereiding voor het geloof (mijn woorden vanuit zijn commentaar op hand 20). Institutie, Boek II, Hoofdstuk VII, paragraaf 7. Dikgedrukt uiteraard van mij.
7. Zo is de wet als een spiegel, waarin wij onze onmacht, en verder uit deze onze ongerechtigheid en tenslotte uit beide onze vervloeking aanschouwen; evenals een spiegel ons de vlekken van ons gelaat doet zien. Want hij, wie het vermogen ontbreekt tot het navolgen van de gerechtigheid, moet wel in het slijk van de zonde vast blijven steken. En op de zonde volgt terstond de vervloeking. Daarom op hoe groter overtreding de wet iemand betrapt en hem daarvan overtuigt aan des te zwaarder oordeel maakt ze hem tegelijkertijd schuldig. Hierop slaat het woord van de apostel (Rom. 3:20), dat door de wet de kennis van de zonde is. Want hij bedoelt daar alleen de eerste taak van de wet, die zij ten uitvoer brengt in nog niet weergeboren zondaars. Hiermee hangen deze woorden samen, dat de wet bovendien ingekomen is, opdat de misdaad te meerder zou worden (Rom. 5:20), en dat ze daarom de bediening des doods is, die toorn wekt en doodt (2 Kor. 3:7) (Rom. 4:15). Want zonder twijfel neemt de ongerechtigheid des te meer toe, naarmate het geweten door een helderder inzicht in de zonde getroffen wordt; omdat in dat geval bij de overtreding nog weerspannigheid tegen de Wetgever komt. Dus blijft er over, dat de wet de toorn Gods wapent tot de ondergang van de zondaar; want door zichzelf kan ze niets anders dan beschuldigen, veroordelen en te gronde richten. En zoals Augustinus schrijft 1): "Indien de Geest van de genade er niet is, is de wet er slechts om te beschuldigen en te doden.
Zie ook het citaat van Afgewezen.
Erasmiaan schreef:Fjodor schreef:
Ik denk niet dat Calvijn het eens zou zijn met jouw voorbeeld. En ik ben het ook niet. Want in jouw voorbeeld zie jij de laatste 'zware' weeën als dat wat de 'echte' weeën zijn. Je zegt dat iemand de echtheid dan vanzelf wel herkent en je zegt dat de voorweeën niet de 'echte' weeën zijn.
Maar juist de voorweeën kunnen beeld staan voor het voorbereidende mishagen. Want het is nog geen waarachtig mishagen. En de laatste weeën kunnen beeld staan voor een evangelisch berouw, omdat pas de mens die Christus heeft leren kennen werkelijk weet van de diepe ernst van de zonden.
Als je voor de zondekennis die tot Christus dringt het beeld van de 'echte' weeën gebruikt dan krijg je haast het idee dat enkel wedergeborenen die kennis hebben. En dat is iets wat Calvijn uitdrukkelijk niet leerde. Want die zondekennis gaat over niet wedergeboren zondaren (Boek II, hoofdstuk over de wet).
Normaal gesproken zijn je postings van hoger niveau, Fjodor. Voor de geboorte heeft de mens Christus nog niet leren kennen. Een mens is toch niet al geboren als er nog weeën komen?!
Tja, ik zou zeggen dat in jouw voorbeeld de mens wél al geboren wordt voor de grote weeën. Dan zou ik de kleine weeën beschouwen als wettelijke zondekennis en de grote weeën als de evangelische zondekennis. (ik weet overigens niet precies wat je ermee bedoelt in dit verband, maar nee voor de geboorte heeft een mens Christus nog niet leren kennen, dat gebeurt met de geboorte, daarom gaat dit voorbeeld eigenlijk niet op, want de grote weeën zouden eigenlijk na de geboorte geplaatst moeten worden).
Waar het mij om gaat, en dat vind ik wel echt een belangrijk punt, is dat er niet zo'n diepe ellendekennis noodzakelijk gesteld moet worden voor mensen die Christus nog niet kennen. Dat kan niet, dan worden er geestelijke vruchten gevraagd van een ongeestelijk mens. En dan wordt het echt een barrière om tot Christus te komen. Daarom ben ik zo blij dat Calvijn duidelijk maakt dat dat overtuiging door de wet is die plaatsvindt in niet-wedergeboren zondaren. Er hoeft niets bijzonders in mij gebeurd te zijn voordat ik Christus aanneem, ik ben immers nog een ongeestelijk mens. (Wat natuurlijk ook niet wegneemt dat er wel een overtuiging van zonden moet zijn, daar schrijft Calvijn in die paragrafen dan ook over, maar dat ontken ik ook niet).
overigens bedankt voor het compliment :)