Theoloog schreef:@ DWW, Het valt me op dat je iedere keer een ketterij verkondigt terwijl je het wel goed bedoeld. Je ketterij zit in het volgende: het voorwerp van het geloof is een Persoon, Jezus Christus. Het is niet de wet, die als middel van God is gegeven om aan te tonen dat wij niet zonder Jezus Christus kunnen.Nergens in de Bijbel kom je geloof in de wet tegen. Als je het al tegen komt dan wordt het als fout aangeduid, de geest der dienstbaarheid. En volgens mij moet geest hier nadrukkelijk met een kleine letter geschreven worden. Er zijn mensen die geloven dat ze door de wet te houden de hemel kunnen bereiken. Dus zeg niet langer dat er geloof in de wet is, er is alleen waar geloof in Jezus Christus.
DWW: Beste Theo....loog, je doet je schrijfnaam helaas weinig eer aan. Hoe leest gij Gods Woord, en verstaat ge ook hetgeen gij leest...?? Je beweert dat het geloof in Gods heilige wet nergens voorkomt. Jongen toch! De apostel Paulus zegt in Rom. 7, broeders ik spreek tot u die de wet verstaat. Ik vraag me af of jij Gods heilige wet verstaat, anders zou je dit soort dingen niet durven te beweren. Ik zal het je proberen uit te leggen. Gods heilige wet is een afspiegeling van Gods heilige recht. Een afspiegeling van Gods verdoemende recht, en van Gods verzoenende recht. Wet en Evangelie. In de eerste Adam door de wet verdoemd, in de Tweede Adam door de vervulde wet verzoend. Het verbroken werkverbond in Adam verdoemd, in en door het genadeverbond in Christus verzoend. Door de wet is de kennis der zonden, zegt de apostel. Wanneer Jona het oordeel Gods in Nineve gaat preken, en God de Heilige Geest komt in deze prediking mee. Hoe en waardoor bracht God de stad Nineve dan op de knieeen kermende voor Zijn Aangezicht? Geschiedde dit dan niet door de donder van Gods heilige wet, waardoor de mannen van Ninevé hun oordeel en vonnis mijnden.....?? Dit was dus door het geloof in Gods heilige wet...!! 'En God keerde de stad niet om'.....daaruit bleek Gods barmhartigheid (in Christus) die Hij hen ondanks hun vele zonden nog genadig wilde schenken. Ja maar.....werpt iemand me tegen, dat van Zijn barmhartigheid in Christus staat er niet bij geschreven. Antw: God kan alleen in Christus gemeenschap hebben, en alleen in Christus Zijn barmhartigheid bewijzen aan goddeloze zondaren. Buiten Christus is en blijft God een verterend Vuur bij Wie niemand wonen kan.
2e voorbeeld. De moordenaar naast Christus aan het kruis.
Deze man riep het uit tot die andere moordenaar: "Maar de andere, antwoordende, bestrafte hem, zeggende: Vreest gij ook God niet, daar gij in hetzelfde oordeel zijt? En wij toch rechtvaardiglijk; want wij ontvangen straf, waardig hetgeen wij gedaan hebben; maar Deze heeft niets onbehoorlijks gedaan, Lukas 23:40-41." Zie daar zijn geloof in Gods heilige wet, gewerkt door de Geest der dienstbaarheid tot vreze, Rom. 8:15a. Zie daar hoe deze moordenaar God vrij spreekt en zijn oordeel en vonnis mocht mijnen.
En dan schenkt de Geest der aanneming tot kinderen, dat is de verworven Geest van Christus, Joh. 16:13-15, Gal. 4:4-7, Rom. 8:9, hem het zaligmakende geloof in Jezus Christus tot verlossing, vrede en zaligheid midden in de hel van zijn bestaan, waardoor hij de toevlucht nam tot Christus. Want, wie had hem gezegd dat Hij de Heere was Die naar Zijn Koninkrijk zou gaan....?? En hij zeide tot Jezus: Heere, gedenk mijner, als Gij in Uw Koninkrijk zult gekomen zijn. En Jezus zeide tot hem: Voorwaar, zeg Ik u: Heden zult gij met Mij in het Paradijs zijn, Lukas 23:42-43.
HEERE, mijn God! ik heb tot U geroepen, en Gij hebt mij genezen. HEERE! Gij hebt mijn ziel uit het graf opgevoerd; Gij hebt mij bij het leven behouden, dat ik in den kuil niet ben nedergedaald. Psalmzingt den HEERE, gij Zijn gunstgenoten! en zegt lof ter gedachtenis Zijner heiligheid. Want een ogenblik is er in Zijn toorn, maar een leven in Zijn goedgunstigheid; des avonds vernacht het geween, maar des morgens is er gejuich, Psalm 30:3-6.
De HEERE doodt en maakt levend; Hij doet ter helle nederdalen, en Hij doet [weder] opkomen, 1 Samuel 2 vers 6.
Maar behoudt anderen door vreze, en grijpt ze uit het vuur; en haat ook den rok, die van het vlees bevlekt is, Judas vers 23.
Kanttek. 97) grijpt ze uit
Dat is, trekt hen zonder vertoeven uit het openbaar gevaar van de zaligheid te verliezen, gelijk men doet als iemand in het vuur gevallen is. Want een bekeerd zondaar is als uit het helse vuur getrokken.