Te weten Eerst de wet? en Ruth de Maobitische.
Leek mij toch goed om deze materie in een apart topic te bespreken (Artikel heeft in OSW gestaan)
Pas hadden wij huisbezoek. De ouderling vertelde dat hij wist een kind van God te zijn. Ook zei hij dat hij niet wist dat zijn zonden vergeven zijn. Ik vroeg toen hoe dit kon: horen bekering en vergeving van zonden dan niet bij elkaar? Hij antwoordde: van Gods kant wel, maar hij kon zelf niet zeggen dat zijn zonden vergeven zijn. Wilt u hier iets over schrijven in uw rubriek? Als bekering en vergeving van zonden uit elkaar getrokken worden, heeft dat dan gevolgen voor de beleving van de ellendestaat?’
In de Bijbel lezen we bij mijn weten niets van hetgeen de ouderling op het bovenvermelde huisbezoek zei: wel te weten een kind van God te zijn, maar niet te weten vergeving van zonden te hebben ontvangen.
Wie niet weet of zijn zonden zijn vergeven, moet maar niet zeggen dat hij Gods kind is, in ieder geval niet op een zaligmakende manier. We zijn krachtens schepping allemaal kind van God, want Adam is Gods zoon. En krachtens het verbond zijn ook alle verbondelingen kind van God, op een andere manier dan alleen krachtens schepping, want Israël is Gods zoon. Maar krachtens wedergeboorte een kind van God zijn, op zaligmakende manier dus, is alleen door geloof in Christus, of – anders gezegd – is alleen omwille van de Persoon en het werk van Christus. Zo belijden wij het met vraag en antwoord 33 van de Heidelbergse Catechismus:
‘Waarom is Hij Gods eniggeboren Zoon genaamd, zo wij toch ook Gods kinderen zijn? Omdat Christus alleen de eeuwige natuurlijke Zoon van God is, maar wij zijn om Zijnentwil uit genade tot kinderen Gods aangenomen.’
Wat betreft de vergeving der zonden leren wij met de Catechismus in antwoord 21 dat het ware geloof – en zonder dat ware geloof zal toch die ouderling zich niet een kind van God durven noemen, vermoed ik – vertrouwt dat vergeving der zonden, eeuwige gerechtigheid en zaligheid niet alleen aan anderen, maar ook aan mij geschonken is van God, uit louter genade, alleen omwille van de verdiensten van Christus.
In de Nederlandse Geloofsbelijdenis lezen we over de vergeving van zonden (in artikel 22):
‘De Heilige Geest ontsteekt in onze harten een oprecht geloof, dat Jezus Christus met al Zijn verdiensten omhelst, Hem eigen maakt, en niets anders meer buiten Hem zoekt ... Dit geloof is een instrument, dat ons met Hem in de gemeenschap van al Zijn goederen houdt; welke, de onze geworden zijnde, ons meer dan genoeg zijn tot vrijspreking van onze zonden.’
Daarom is het in strijd met de Drie Formulieren van Enigheid om een kindschap Gods te veronderstellen zonder vergeving van zonden