Alexander CD schreef:criticus schreef:Dit is een discussieforum waarin van de deelnemers verwacht wordt dat ze met degelijke argumenten komen. Maar jouw reactie is niet meer dan loze kretologie. De posting van Toeschouwer lijkt mij degelijk en bijbels onderbouwd, zoals je zelf toegeeft.
Sorry criticus, je kritiek is totaal ongegrond, je hebt ook niet goed gelezen want dan had je gezien dat wat afgewezen heeft geschreven veel beter bijbels onderbouwd is dan dat vanToeschouwer, wat toeschouwer schrijft is bijbels niet te onderbouwen is ook niet gereformeerd.
Lees eerst de wat oudere topics over dit onderwerp als je dan nog vragen hebt wil ik ze wel beantwoorden, je moet wel opschieten want over een paar dagen ga ik op vakantie.
vriendelijke groeten van een vervangingstheologie aanhanger, I love replacement en inlijving
AlexanderCD in onderstaand bericht doe ik niet anders dan een Bijbelse visie weer te geven, dat je het er niet mee eens bent is duidelijk, maar ga er dan op in en maak je er niet van af met de opmerking "het is niet Bijbels". Geef argumenten en ga op de Bijbelse gegevens in, weerleg het, wat je nu doet, vind ik niet fair, je zegt alleen "niet Bijbels" maar waarom je dat vindt lees ik niet, zo kun je niet discussieren.
Relatie tussen Oude- en Nieuwe testament
Verbond en testament is in de grondtaal hetzelfde woord, de aard van de relatie tussen het oude en het nieuwe testament heeft dan ook alles te maken met de verschillende verbonden die in de Schrift vermeld worden:
In Lukas 3 gaat het geslachtsregister van de Messias terug tot Adam, de zoon van God, het verbond der genade omvat de gelovigen van alle tijden en plaatsen, zowel voor als na de dood van Christus.
Maar omdat de Verlosser naar zijn mensheid uit het geslacht van Abraham geboren moest worden heeft dit genadeverbond eeuwenlang zijn bedding in het verbond met Abraham gehad. Deze verbonden hebben dan ook vele beloften met elkaar gemeen en vielen toen praktisch samen. De Jood is van nature een kind van het verbond met Abraham (Hand. 3:25),maar heeft zonder het geloof van Abraham nog geen deel aan de belofte van het Evangelie dat God tevoren aan Abraham verkondigd en op Christus bevestigd heeft (Gal. 3:8).
Het is dit Evangelie en niet het verbond met Abraham dat na de dood van Christus tot alle volken is uitgebreid. Gedurende de tijd van Israëls verharding vergadert de Heere door de prediking van het Evangelie en het getuigenis van de Heilige Geest Zijn gemeente uit Joden en heidenen terwijl Zijn verbond met Abraham buiten de kerk om gewoon doorloopt. Daarom heeft Hij de eeuwen door het land voor het volk en het volk voor het land bewaard.
Maar al is de geboorte van de Messias vervulling van de belofte aan Abraham, dat neemt niet weg dat Gods verbond met Abraham specificaties kent die nooit op de kerk zijn over gegaan. Want als God Zijn beloften vervult en Israël herstelt gaat dit volk niet naar de hemel, maar zij zullen wonen in het land dat Hij hun vaderen gegeven heeft Ezech 36:
26 En Ik zal u een nieuw hart geven, en zal een nieuwen geest geven in het binnenste van u; en Ik zal het stenen hart uit uw vlees wegnemen, en zal u een vlesen hart geven.
27 En Ik zal Mijn Geest geven in het binnenste van u; en Ik zal maken, dat gij in Mijn inzettingen zult wandelen, en Mijn rechten zult bewaren en doen.
28 En gij zult wonen in het land, dat Ik uw vaderen gegeven heb, en gij zult Mij tot een volk zijn, en Ik zal u tot een God zijn.
Deze beloften hebben dus betrekking op het land Kanaän, de stad Jeruzalem, de troon van David en de tempeldienst zie o.a. Jer. 3:16,17;33:15-26. Het komt bij de profeten zelfs niet op om land en volk van elkaar te scheiden. De zaligheid is uit de Joden (Joh. 4:22) omdat de Zaligmaker uit de joden is, maar de uit deze Zaligmaker geboren Gemeente is wel het nieuwtestamentische volk van God, maar niet de nieuwtestamentische voortzetting van het historische Israël. Rom. 4 leert ons duidelijk dat zowel voor de Jood als voor de heiden geldt: Alleen uit genade en alleen door het geloof, maar als de Schrift over Israël spreekt dan wordt daar, tenzij uit de context anders blijkt, altijd het joodse volk, het etnische Israël mee bedoeld. Dit Israël heeft zijn Messias niet aangenomen Joh. 1:11, is tot de wet der rechtvaardigheid niet gekomen Rom. 9:31. Het zijn de afgebroken takken van de olijfboom, die niet Israël, maar de Messias van Israël is. Rom.11:24. De gelovigen uit de heidenen vormen, samengevoegd met de gelovige Joden, dus niet het nieuwe, "geestelijke" Israël, maar het mystieke lichaam van Christus waar Paulus van spreekt in Efeze 3:9.10
9 En allen te verlichten, dat zij mogen verstaan, welke de gemeenschap der verborgenheid zij, die van alle eeuwen verborgen is geweest in God, Welke alle dingen geschapen heeft door Jezus Christus;
10 Opdat nu, door de Gemeente, bekend gemaakt worde aan de overheden en de machten in den hemel de veelvuldige wijsheid Gods;
11 Naar het eeuwig voornemen, dat Hij gemaakt heeft in Christus Jezus, onzen Heere;
Het gaat hier dan ook om een andere relatie met dezelfde Zaligmaker. Het koninkrijk Gods is gelaagd, het omvat veel meer dan alleen de kerk. Het omvat hemel en aarde Math. 6:10. De kerk behoort net zo goed tot het koninkrijk Gods als Israël Koll.1:13, maar het gaat om twee verschillende heilsorganen met een onderscheiden positie in het Koninkrijk Gods.
De kerk heeft met het rechte zicht op Israël ook het zicht op haar eigen identiteit verloren. De vervangingstheologie is, althans formeel, afgeschaft, maar wij hebben de inlijvingstheologie er voor in de plaats gekrege en dat komt zakelijk op hetzelfde neer
Paulus leert in Efeze 2 dat de gelovigen uit de heidenen, samengevoegd niet met Israël, maar met de gelovig Joden uit Israël, iets beters dan het letterlijke burgerschap van het etnische Israël gekregen hebben. Want zij zijn door het geloof in de Messias van Israël geen proselieten van Israël, maar medeburgers en medehuisgenoten binnen een betere gemeenschap. De Gemeente van Christus heeft zelfs een beter erfdeel dan Israël in het duizendjarig rijk. Want haar burgerschap is in de hemelen (Fill. 2), wat van het etnische Israël nooit gezegd is. Joodse en niet-joodse gelovigen zijn "mede-erfgenamen, niet van het land Israël, maar van de hele wereld en een hemels erfdeel (Rom 4:13; 8:17)
Dit alles bewijst duidelijk dat de gemeente als geloofsgemeenschap in het O.T. nog een verborgenheid was en dat de beloften voor het etnische volk Israël en de heidenvolken niet letterlijk op de Gemeente van Christus mogen worden toegepast en ook niet omgekeerd. Dit niet onderscheiden van de eigen identiteit van de Gemeente blokkeert het inzicht in de bredere relaties van de Schrift, met name de relatie tussen het oude en het nieuwe testament en de uitleg van de profetie, in het bijzonder de Openbaring aan Johannes. De Christus is wel naar het vlees uit Israël, maar de Gemeente is met Hem één plant in Zijn opstanding,en dat is de nieuwe schepping. 2 Kor.5:16,17: Zo dan, wij kennen van nu aan niemand naar het vlees; en indien wij ook Christus naar het vlees gekend hebben, nochtans kennen wij Hem nu niet meer naar het vlees.
Zo dan, indien iemand in Christus is, die is een nieuw schepsel; het oude is voorbijgegaan, ziet, het is alles nieuw geworden.
Als de apostelen in hun brieven de profetie wel op de Gemeente overbrengen (verg. Hos. 1;10 met 1 Petr. 1;10) dan is dat een analoge toepassing achteraf die de primaire ,letterlijke vervulling voor Israël niet wegneemt. Naar het vlees is Christus uit Israel geboren, Jes. 9:5; Rom. 9:5. die zin is er wel sprake van continuïteit, maar het is een puur anachronisme en een omkering van de Bijbelse heilsorde om overal waar de Schrift van Israël spreekt de kerk `in` te lezen. Het gaat in het Oude en Nieuwe Testament om hetzelfde geloof, dezelfde strijd, dezelfde Zaligmaker etc. Maar de kerk als geloofsgemeenschap kon er niet zijn voordat Christus uit de doden was opgewekt en als Hoofd van Zijn gemeente de Heilige Geest had uitgestort, Die niet gekomen is om heidenen in Israël in te lijven, maar om de gelovigen uit Israel en uit de de heidenen tot één lichaam te dopen, zie Efeze 1:20-23, 1 Cor. 12:12,13. God zijn al zijn werken van eeuwigheid bekend en Christus Jezus is gisteren en heden dezelfde en tot in alle eeuwigheid, maar er is in de Schrift een heilsorde die niet omkeerbaar is. Adam is eerst gemaakt en daarna Eva 2 Tim.2:13. En zo is het ook met Christus en zijn Gemeente.