Exegese is nimmer vrij. Er is maar één juiste betekenis. Binnen de gereformeerde exegese behoort geen ruimte te zijn voor de post-moderne opvatting dat de tekst betekend wat hij voor mij betekend (en voor een ander dus weer wat anders).Luther schreef:...exegese is immers vrij...refo schreef:De meeste predikanten zullen wel doen als ik: als Henry het met me eens is, haal ik hem aan. Zo niet, dan zoek ik een andere verklaring die me meer aanstaat.
Alleen, exegese is geen wiskunde. Alhoewel we in 9 van de 10 gevallen onomstotelijk kunnen vaststellen dat het dit betekend, en niets anders, zijn er altijd teksten waarover discussie mogelijk is. Vaak gaat het dan om teksten die taalkundig moeilijk te vertalen zijn*, teksten die woordspelletjes of uitdrukkingen herbergen**, of om verschillende interpretaties van archeologische en geografische data***.
Als het gaat om verouderde commentaren, zoals Matthew Henry, dan raad ik deze alleen voor devotioneel lezen aan. Exegetisch zit hij er vaak naast. Net als de kanttekeningen (alhoewel die vanwege hun vertaal-inhoudelijke opmerkingen nodig blijven). Als je dan wat ouds neemt, neem dan Calvijn.
Maar ik acht het gereformeerder, om te grijpen naar nieuwere werken. Sinds de komst van de reformatie, heeft het onderzoeken van de Schrift in hun grondtekst een vogelvlucht genomen. Een ontwikkeling die tot op de dag van vandaag verder gaat. Wie een oud commentaar gebruikt, negeert zo'n 500 jaar aan exegetische studie. Om nog maar te zwijgen over taalkundige studie (met name op Hebreeuws is veel vooruitgang geboekt in het leren kennen van de betekenis van woorden), en archologiche studie (vanaf eind 1800 is er heel veel onderzoek gedaan, waaraan we ons verstaan van de Bijbel-geschiedenissen ook moeten bijstellen).
Kortom, pak een goede, moderne, gereformeerd commentaar voor de inhoud van de tekst. En neem er een kritisch commentaar bij voor de taalkwesties (dit laatste uiteraard selectief). Oude commentaren blijven uiteraard wel bruikbaar voor de toepassingen...
----
* De veelkleurige jas van Jozef is een voorbeeld van een tekst die taalkundig moeilijk te vertalen is, omdat de betekenis van de woorden die slaan op die jas niet duidelijk zijn. Waarschijnlijk is een "lange jas" (een koningsmantel) bedoeld, ipv een veelkleurige jas, maar met zekerheid kan het niet gezegd worden. In dit voorbeeld gaat het om een detail, maar er zijn ook voorbeelden waar het om wat meer wezenlijke dingen gaat.
** Sommige teksten gebruiken woorden in de tekst, die, als je let op de betekenis, niet voor de hand liggen, maar die qua klank beter klinken. Zo worden soms expres (werk)woorden gebruikt, die op een plaats of persoonsnaam lijken, om zo bv een verband te suggereren. Dan wordt soms iets anders bedoelt dan wat letterlijk gezegd wordt. Dat geldt natuurlijk ook voor uitdrukkingen en gezegden. (vergelijk: Hoe laat is het, met: How late is it).
*** Geografisch: Soms staat er in de Hebreeuwse tekst: van het oosten, terwijl de context icm geografische gegevens duidelijk maakt dat ze naar het oosten gaan. Archeologisch materiaal beïnvloed het lezen van de tekst ook, bv het Jozef-verhaal (over Egypte is veel bekend), of de burgt Suzan, was dat nu het zomerverblijf of juist het winterverblijf van de koning, opgravingen geven de doorslag. Etc etc.