Dit zinnetje viel me op in het topic over Barneveld. Want dit is natuurlijk een claim die beide "kanten" maken - dat je de Bijbel als totaal moet nemen, en niet een gedeelte van de Schrift. Het lijkt me goed om eens met elkaar na te denken over de onderwerpen waar het overgaat in het topic over Barneveld, maar dan puur op basis van Bijbelteksten. Dus géén verklaringen of kanttekeningen erbij - maar alleen Bijbelteksten gebruiken. Het vereist denk ik wel een stapje terug, om te proberen alle teksten zonder 'voorkennis' te lezen. Dus puur een tekst te nemen en op basis daarvan een conclusie te trekken. Als die conclusie niet juist is zal een andere tekst dat moeten aantonen. Ook moet het niet een tegen elkaar uitspelen van teksten worden. Maar als een tekst bijv. niet duidelijk is, om dan te proberen die met teksten uit de omgeving of met teksten op andere plaatsen in de Bijbel wel duidelijk te maken. Ik ben benieuwd of zoiets lukt, of dat dat een stap te ver is. Wellicht dat het dan lukt om tot een soort overzicht te komen waar alle wezenlijke teksten op een rijtje staan. Denk bijvoorbeeld aan dit document: http://www.orkahosting.com/host/Geestel ... kgered.docAnder schreef:Wel alles pakken en niet een gedeelte van de Schrift.
Wellicht is het goed als ik een voorzetje geef en begin met de tekst die Hendrikus citeerde uit Romeinen 10: 9 t/m 13.
Als deze vijf verzen mijn Bijbel zouden zijn op een onbewoond eiland, zou ik daaruit concluderen dat ik zalig word op het moment dat ik Gods Naam aanroep, met mijn mond de Heere Jezus belijd en met mijn hart geloof dat God Hem uit de doden heeft opgewekt. Als ik dat geloof, zal ik niet beschaamd worden. Dan maakt het niet uit van welk volk of ras ik ben, want de Heere is hetzelfde voor iedereen - Hij is "rijk" over iedereen die Hem aanroept.
9 Namelijk, indien gij met uw mond zult belijden den Heere Jezus, en met uw hart geloven, dat God Hem uit de doden opgewekt heeft, zo zult gij zalig worden.
10 Want met het hart gelooft men ter rechtvaardigheid en met den mond belijdt men ter zaligheid.
11 Want de Schrift zegt: Een iegelijk, die in Hem gelooft, die zal niet beschaamd worden.
12 Want er is geen onderscheid, noch van Jood noch van Griek; want eenzelfde is Heere van allen, rijk zijnde over allen, die Hem aanroepen.
13 Want een iegelijk, die den Naam des Heeren zal aanroepen, zal zalig worden.
Ik zou me denk ik wel afvragen of het wel noodzakelijk is om zalig te worden en wat dat dan concreet inhoudt. Zijn er teksten die daarin verder kunnen helpen of die de bovenstaande 'conclusie' onjuist of onvolledig laten zijn?