Hendrien schreef:Geeske_1991 schreef: ↑57 minuten geleden
Maanenschijn schreef:Soms raak ik de draad kwijt. Wat is nu eigenlijk het punt van discussie?
Of er een aanbod van genade is? Of juist voor wie dat is? Of is het punt van discussie dat er genade is zonder zondekennis? Of juist niet?
Ik ben van lieverlee kwijt wie nu wie, of wat nu met wat tegengeworpen wordt.
Als ik terug lees lijkt mij het enige discussie punt:
- wordt het aanbod van genade aan een ieder (die het hoort) aangeboden, maar komen enkel zij die daartoe door de Heere God geroepen (en uitverkoren) zijn,
- of is het aanbod van genade alleen voor hen die de Heere God tot de zaligheid roept (en uitverkoren heeft).
Voor de rest zie ik in essentie niet veel discussiepunten, maar mogelijk mis ik wat.
Het aanbod is enkel aan de uitverkorenen.
Zo denken de oudvaders er over!
Verstuurd vanaf mijn SM-S911B met Tapatalk
Maanenschijn schreef:Soms raak ik de draad kwijt. Wat is nu eigenlijk het punt van discussie?
Of er een aanbod van genade is? Of juist voor wie dat is? Of is het punt van discussie dat er genade is zonder zondekennis? Of juist niet?
Ik ben van lieverlee kwijt wie nu wie, of wat nu met wat tegengeworpen wordt.
Als ik terug lees lijkt mij het enige discussie punt:
- wordt het aanbod van genade aan een ieder (die het hoort) aangeboden, maar komen enkel zij die daartoe door de Heere God geroepen (en uitverkoren) zijn,
- of is het aanbod van genade alleen voor hen die de Heere God tot de zaligheid roept (en uitverkoren heeft).
Voor de rest zie ik in essentie niet veel discussiepunten, maar mogelijk mis ik wat.
Het aanbod is enkel aan de uitverkorenen.
Zo denken de oudvaders er over!
Verstuurd vanaf mijn SM-S911B met Tapatalk
@Geeske, hoe weet je of je uitverkoren bent?[/quote]
Rechtvaardigmaking in de vierschaar in de wedergeboorte.
Bij zijn uitleg van Zondag 23 in het schatboek gaat Lansbergen vervolgens nader in op
de leer van de rechtvaardigmaking. Nadat hij heeft aangetoond dat wij in deze leer een
zekere troost en een afdoend antwoord bezitten tegen alle aanklachten van ons geweten
doordat Christus met Zijn zoenoffer de toorn van God gestild heeft en wij met Hem
verzoening, vergeving en betaling verkregen hebben door Zijn bloed, geeft Lansbergen
een beschrijving hoe een dode zondaar nu deel krijgt aan deze weldaden. (518, 519)
Duidelijk omschrijft hij hier de weg der bekering, hoe een mens eerst ontdekt wordt aan
zijn zonde en schuld door een ontwaakt geweten; voor Gods gericht wordt gedaagd
waar hij beschuldigd wordt door de satan, zijn geweten en Gods gerechtigheid en
waarheid; waarna hij vervolgens het Evangelie hoort, en de vrijspraak hoort en ontvangt
tot vergeving der zonden.
Een vierschaarbeleving dus van een dode zondaar, wiens geweten ontwaakt is.
Lansbergen beschrijft dit als volgt:
Waar nu dit zaligmakend geloof niet is, daar moet de mens in wanhoop en
twijfelmoedigheid vergaan. Wanneer het geweten echter ontwaakt en denkt aan de
gruwelijke straf voor de zonden, dan begint satan deze aanvechtingen aan te blazen en
op te stoken, om deze arme mens alle hoop op Gods genade te ontnemen. Als de
mensen hun zonden een weinig gaan gevoelen, bespaart de duivel zich geen moeite om
de weg der bekering te ondermijnen en ze tot wanhoop te brengen. Dit doet hij door ze
de grootheid van hun zonden voor ogen te stellen, waardoor zij Gods toorn en
verdoemenis verdiend hebben.
Het ontwaakte geweten bevindt zich naakt en bloot voor Gods gericht (vierschaar
WvS). Zijn geweten is hem als een getuige en kan geen rust vinden tengevolge van het
aanschouwen van de zonden en van Gods rechtvaardige toorn, oordeel en de wachtende
straf voor de zonden. Hierdoor moet het geweten al schromende en bevende
versmachten en kan het bij zichzelf geen enkele uitvlucht vinden. Het heeft geen enkele
verontschuldiging want zijn eigen hart getuigt daar tegen.
Ook Gods gerechtigheid en waarheid staan daar, die niet gekrenkt kunnen worden.
Satan, als een slechte raadsman, doet zijn best om de zonde nog levendiger te maken en
Gods toorn te vergroten.
Zo is er niets meer dat hem troosten kan, dan alleen het Evangeliewoord:
Bekeert u en gelooft het Evangelie (Mark. 1:15); Geloof in den Heere Jezus Christus,
en gij zult zalig worden (Hand. 16:31); Komt herwaarts tot Mij, allen die vermoeid en
belast zijt, en Ik zal u rust geven (Mat. 11:28); Ik ben niet gekomen om te roepen
rechtvaardigen, maar zondaars tot bekering (Mat. 9:13); Alzo lief heeft God de wereld
gehad dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder die in Hem gelooft,
niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe (Joh. 3:16). (518)
Wanneer de verslagen en verbroken mens deze inspraak van het Evangelie hoort en
ontvangt, dan zet de troost in. (Je zou dit de openbaring van Jezus Christus aan de ziel
kunnen noemen. (WvS) Dan mag hij vrijuit spreken en antwoord geven op de klachten
van zijn geweten en de aanvechtingen van satan dat de genadige God door Christus met
hem verzoend is. Daar moeten de beschuldigingen ophouden, omdat God vrijspreekt en
de zonden vergeeft.
Hij is rechtvaardig, maar hetgeen Christus betaald heeft, zal Hij niet nogmaals eisen!!
De gelovige vindt zijn troost in de leer van de rechtvaardigmaking, dat hij door Christus
deel heeft aan de rechtvaardigheid, heiligheid en het eeuwige leven. Daardoor zijn niet
alleen de overgebleven gebreken bedekt en worden zij niet door God toegerekend, maar
hij ervaart tevens bij zichzelf, dat de kracht van Christus door de Heilige Geest in hem
de lust en begeerte tot heiligheid en gerechtigheid werkt. (Rom. 8:1 en 4)
Bovendien strijdt hij tegen de zonde en alle ongerechtigheid (1 Kor. 9:27) en is hij
ervan verzekerd dat hij door Christus uiteindelijk overwinnen zal. (1 Kor. 15:57), ja, dat
de God des vredes de duivel haast onder zijn voeten verpletteren zal. (Rom. 16:28)
Waar dan zo’n gelovige zich heen wendt en welke aanvechtingen hem mogen
wedervaren, hij vindt door het geloof in Christus alleszins vastheid om staande te
kunnen blijven en uit alle struikelingen weer te worden opgericht. (519, 520)
Op de vraag waarom wij alleen door het geloof gerechtvaardigd worden, antwoordt
Ursinus: Omdat het geloof het instrument en de hand is, waardoor men krijgt aan te
vatten en zich mag toeëigenen de rechtvaardigheid, die om niet in het Evangelie
aangeboden wordt. (522)
Dit is het Evangelie van Christus, waarvoor Paulus zich niet schaamde, omdat hierin de
rechtvaardigheid Gods wordt geopenbaard, uit geloof tot geloof. (Rom. 1:16, 17)
Verstuurd vanaf mijn SM-S911B met Tapatalk