Dr. Exalto over Luther schreef:Dogma's zijn hem niet bepaalde 'objectiviteiten' waartoe de christen in geen enkele innerlijke relatie zou staan, en die dus alleen maar zouden dienen tot bevrediging van de behoeften van het intellect. Al wat God in Zijn Woord geopenbaard heeft mikt op het hart. Luther zelf was bij alles wat hij behandelde innerlijk betrokken. God en de duivel, Christus en de machten, dood en hel, zonde en schuld, verzoening en eeuwig leven — het zijn voor Luther alle realiteiten. En wat voor realiteiten! In Psalm 51 kwam hij deze realiteiten tegen en zij resonneerden in zijn eigen hart. Hij stond zelf midden in die realiteiten. Hij kende de strijd, de aanvechting. Zijn eigen hart en leven waren het slagveld. In Luthers exegese horen wij iets van een fanfare. De machten zijn in opmars, er wordt strijd geleverd, er worden, dankzij Christus, overwinningen behaald. De vijanden zijn de paus, de papisten, de monniken, de scholastieke theologen, de wetsdrijvers, de demonen, maar ook: zonde, schuld, dood en hel. Het arme, weerloze christenhart kan in eigen kracht de strijd niet aan. Het gaat er heet aan toe. Het is waarlijk geen toernooi, geen schouwspel, tot vermaak van de toeschouwers, maar bittere ernst. De klok van de eeuwigheid beiert door dit alles heen. Luther spreekt onder ander uit eigen kloosterervaringen.
Wie kan uitkomst bieden? De Wet? De wet verdoemt! Kan God uitkomst bieden? Niet de naakte God (Deus nudus), de hoge Majesteit, want Hij verplettert. Welke God dan? De omklede God (Deus vestitutus), omkleed met het evangelie, de God, die ons Zijn aangezicht heeft laten zien in Christus, die door Hem gezonden is, de God die hoog en heüig betuigt dat Hij genadig en barmhartig is. Die God, die redt! Hoe? Door het geloof! Maar dat geloof moet zich door alles heenworstelen, om tot die God te komen. God Zelf kan Zich anders voordoen dan Hij in wereklijkheid is. 'En de duivel maakt een masker van zijn eigen boosaardige tronie en drukt dan dat masker op het vriendelijke aangezicht van de God en Vader van onze Heere Jezus Christus. Alleen het geloof is bij machte om hier doorheen te breken. Het houdt zich aan het Woord, aan het Woord alléén.
bron
https://www.digibron.nl/viewer/collecti ... c4ecf2663a
Het vetgedrukte refereert aan bevinding. Hoe komt dit aan bod in het boek van Dr. vd Brink; iemand die het gelezen heeft die daar iets over kan zeggen?
https://maartenluther-nl.com/DE%20VIERD ... M%2051.pdf
Aanvulling: link naar commentaar Luther op Psalm 51