Leeft u?

Pied
Berichten: 915
Lid geworden op: 29 dec 2001, 12:36

Bericht door Pied »

7. De enige grond om in Christus te geloven
Begrijp goed, dat de grond waarop een zondaar in Christus gelooft en Hem tot zijn Alles aanneemt, van die aard is, dat hij net zo goed vrijheid, verlof en recht heeft om Hem aan te grijpen, tot Hem de toevlucht te nemen en in Hem te geloven wanneer hij in het donker is, dan wanneer hij licht heeft in zijn ziel; net zo goed wanneer hij zwak en machteloos is in zijn gevoel dan wanneer hij sterk is; net zo goed wanneer hij geen tekenen, blijken noch vruchten van genade ziet dan wanneer hij die ziet; net zo goed wanneer hij in zijn eigen ogen genadeloos, verloren, rampzalig en onder de vloek is, dan wanneer hij naar zijn mening behouden, gelukzalig en van de vloek verlost is. De grond is dezelfde en net zo goed en groot in de ene als in de andere staat. Een goddeloze en onheilige heeft dezelfde grond om naar Christus te gaan en Hem tot zijn Alles aan te nemen als een vrome en begenadigde heeft. Let wel, ik zeg niet dat ze evenveel deel aan Christus hebben en evenveel bezit en verzekering en evenveel zoete en troostelijke vrijmoedigheid en blijken tot vrijmoedigheid. Ik spreek ook niet van een gebleken en verzekerd geloof, of van een wederkerende daad des geloofs. Maar ik wil erop wijzen dat ze hetzelfde fundament hebben, dezelfde grond, dezelfde toestemming en hetzelfde recht om op Jezus te zien, om uit te gaan en Hem aan te kleven, de toevlucht tot Hem te nemen en Hem te verkiezen als de Hunne, tot hun Heiland, Vredevorst, sterkte en genezing. Want dit, en dit alleen is de eigen grond waarop men Christus mag en moet aangrijpen en tot Hem komen, omdat er van God, door Zijn Woord en dienaren, een aanbieding van Hem is aan de zondaren, aan allerlei zondaren, in welke staat ze ook zijn. En omdat de zondaren tot Hem worden geroepen en genodigd, ja hun geboden wordt, onder de zwaarste bedreiging van straffen en ongenade, hoedanig ze ook zijn, in Hem te geloven en Hem te maken tot hun Alles. Zij mogen en moeten allen geloven in Hem, omdat God Christus gegeven heeft en Hem daartoe heeft voorgesteld, als algenoegzaam, en omdat zij Hem nodig hebben. Deze grond blijft altijd dezelfde en zij vermindert niet en verandert niet, hoedanig ook onze verandering en ongestalte zij. Het is waar, dat vorige en tegenwoordige genade wel veel troost, verkwikking en hulp geeft. Maar zij legt geen nieuwe of andere grond om Christus aan te kleven of tot Hem de toevlucht te nemen dan die wij hadden eer wij genade hadden ontvangen.

1 Johannes 3:23 En dit is Zijn gebod, dat wij geloven in den Naam van Zijn Zoon Jezus Christus, en elkander liefhebben, gelijk Hij ons een gebod gegeven heeft.
Handelingen 16:31 En zij zeiden: Geloof in den Heere Jezus Christus, en gij zult zalig worden, gij en uw huis.
Marcus 16:15, 16 En Hij zeide tot hen: Gaat heen in de gehele wereld, predikt het Evangelie aan alle creaturen. Die geloofd zal hebben, en gedoopt zal zijn, zal zalig worden; maar die niet zal geloofd hebben, zal verdoemd worden.
Johannes 6:27-29 Werkt niet [om] de spijs, die vergaat, maar [om] de spijs, die blijft tot in het eeuwige leven, welke de Zoon des mensen ulieden geven zal; want Dezen heeft God de Vader verzegeld. Zij zeiden dan tot Hem: Wat zullen wij doen, opdat wij de werken Gods mogen werken? Jezus antwoordde en zeide tot hen: Dit is het werk Gods, dat gij gelooft in Hem, Dien Hij gezonden heeft.
Jesaja 55:2, 3 Waarom weegt gijlieden geld uit voor hetgeen geen brood is, en uw arbeid voor hetgeen niet verzadigen kan? Hoort aandachtiglijk naar Mij, en eet het goede, en laat uw ziel in vettigheid zich verlustigen. Neigt uw oor, en komt tot Mij, hoort en uw ziel zal leven; want Ik zal met u een eeuwig verbond maken, [en] [geven] de gewisse weldadigheden van David.
Mattheüs 11:28 Komt herwaarts tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven.
Openbaring 21:6 En Hij sprak tot mij: Het is geschied. Ik ben de Alfa en de Omega, het Begin en het Einde. Ik zal den dorstige geven uit de fontein van het water des levens voor niet.
Openbaring 22:17 En de Geest en de Bruid zeggen: Kom! En die het hoort, zegge: Kom! En die dorst heeft, kome; en die wil, neme het water des levens om niet.
Johannes 8:29 En Die Mij gezonden heeft, is met Mij. De Vader heeft Mij niet alleen gelaten, want Ik doe altijd, wat Hem behagelijk is.
Johannes 3:18 Die in Hem gelooft, wordt niet veroordeeld, maar die niet gelooft, is alrede veroordeeld, dewijl hij niet heeft geloofd in den Naam des eniggeboren Zoons van God.
Jesaja 45:22 Wendt U naar Mij toe, wordt behouden, alle gij einden der aarde! want Ik ben God, en niemand meer.
Romeinen 3:25 Welken God voorgesteld heeft [tot] een verzoening, door het geloof in Zijn bloed, tot een betoning van Zijn rechtvaardigheid, door de vergeving der zonden, die te voren geschied zijn onder de verdraagzaamheid Gods;
Romeinen 4:5 Doch dengene, die niet werkt, maar gelooft in Hem, Die den goddeloze rechtvaardigt, wordt zijn geloof gerekend tot rechtvaardigheid.
Pied
Berichten: 915
Lid geworden op: 29 dec 2001, 12:36

Bericht door Pied »

8. Leven door het geloof
Leer boven alle dingen de kunst van door het geloof te leven en te wandelen; dat is Christus, het genadeverbond en het Evangelie te gebruiken tot vermeerdering van licht, leven, vrede, troost, sterkte en heiligmaking. Dit moet niet duister voor u zijn, want het is uw leven. Door dit leven en beoefenen van het geloof wandelt men in de wereld met God en wordt men God meer en meer gelijkvormig. Men moet evangelisch werken en niet wettisch; anders is er geen voorspoed te verwachten. Het doden en verbreken van zonden en het voortbrengen van vruchten der heiligheid, en het groeien en toenemen daarin, moet en kan alleen geschieden door gebruik te maken van het Evangelie in alle voorvallen van ons leven. We moeten niet alleen evangelische beweegredenen gebruiken, maar ook de evangelische invloed uit de beloften en toezeggingen van het Evangelie, en uit Christus’ dood en leven. Wie dit niet doet, moet noodzakelijk mager en zwak zijn en onder de macht der verdorvenheid blijven, welke goede gedaante en schijn hij daarop ook mocht bouwen. Daarom moet u hierin niet onwetende zijn. U moet weten Christus tot alles te gebruiken, Zijn hulp overal bij te benodigen, Hem mee te nemen, Zijn raad, hulp en sterkte aan te vatten en zo aan het werk te gaan als er enige verzoeking of zonde te bestrijden is, of enig goed werk te doen is. Het oog des geloofs moet steeds op Hem geslagen zijn. De mond des geloofs moet tot Hem geopend en wijd opengesperd zijn. De hand der ziel, het geloof, moet naar Hem en naar Zijn kracht grijpen. De voet des geloofs moet tot Hem komen en lopen en de toevlucht nemen. Het geloof moet al de last en zorg op Hem werpen en wentelen. Het geloof moet alles zuigen uit Jezus als de geopende en altijd vloeiende fontein voor al onze nooddruft. De beloften moeten door het geloof omhelsd worden, zowel de algemene als de bijzondere beloften en de vervulling ervan moet door de hand des geloofs, al zuchtende, als het ware afgeperst worden. Men moet zich in alle opzichten, in al wat men te doen heeft in het stuk der godzaligheid, door het geloof wenden tot het rijke magazijn, en de volle schatkist der genade, die in het genadeverbond en in Christus opgelegd is. Daarvandaan moeten we al onze wapenen halen, al ons voordeel en onze voortgang, opdat men door Christus, als Degene Die ons krachten geeft, alles vermag te doen. Dit is de kunst der kunsten in het christelijke leven. Zo verheerlijkt men God en Christus meest, ja alleen, en zo vernedert en verlaagt men zichzelf in allerlei opzichten, terwijl men zodoende op de heilige weg voorspoedig vordert.

Dit leert ons Gods Woord in
Galaten 2:20 Ik ben met Christus gekruist; en ik leef, [doch] niet meer ik, maar Christus leeft in mij; en hetgeen ik nu in het vlees leef, dat leef ik door het geloof des Zoons van God, Die mij liefgehad heeft, en Zichzelven voor mij overgegeven heeft.
2 Korinthe 5:7 (Want wij wandelen door geloof [en] niet door aanschouwen.)
Hebreeën 10:38 Maar de rechtvaardige zal uit het geloof leven; en zo [iemand] zich onttrekt, Mijn ziel heeft in hem geen behagen.
Jesaja 55:2 Waarom weegt gijlieden geld uit voor hetgeen geen brood is, en uw arbeid voor hetgeen niet verzadigen kan? Hoort aandachtiglijk naar Mij, en eet het goede, en laat uw ziel in vettigheid zich verlustigen.
Jesaja 27:5 Of hij moest Mijn sterkte aangrijpen, hij zal vrede met Mij maken; vrede zal hij met Mij maken.
Jesaja 64:7 En er is niemand, die Uw Naam aanroept, die zich opwekt, dat hij U aangrijpe; want Gij verbergt Uw aangezicht voor ons, en Gij doet ons smelten, door middel van onze ongerechtigheden.
1 Korinthe 1:30 Maar uit Hem zijt gij in Christus Jezus, Die ons geworden is wijsheid van God, en rechtvaardigheid, en heiligmaking, en verlossing;
Efeze 6:10 Voorts, mijn broeders, wordt krachtig in den Heere, en in de sterkte Zijner macht.
Filippenzen 4:13 Ik vermag alle dingen door Christus, Die mij kracht geeft.
Johannes 15:5 Ik ben de Wijnstok, [en] gij de ranken; die in Mij blijft, en Ik in hem, die draagt veel vrucht; want zonder Mij kunt gij niets doen.
2 Korinthe 12:10 Daarom heb ik een welbehagen in zwakheden, in smaadheden, in noden, in vervolgingen, in benauwdheden, om Christus’ wil; want als ik zwak ben, dan ben ik machtig.
Gebruikersavatar
Miscanthus
Berichten: 5306
Lid geworden op: 30 okt 2004, 14:38
Locatie: Heuvelrug

Bericht door Miscanthus »

Men moet zich in alle opzichten, in al wat men te doen heeft in het stuk der godzaligheid, door het geloof wenden tot het rijke magazijn, en de volle schatkist der genade, die in het genadeverbond en in Christus opgelegd is. Daarvandaan moeten we al onze wapenen halen, al ons voordeel en onze voortgang, opdat men door Christus, als Degene Die ons krachten geeft, alles vermag te doen. Dit is de kunst der kunsten in het christelijke leven. Zo verheerlijkt men God en Christus meest, ja alleen, en zo vernedert en verlaagt men zichzelf in allerlei opzichten, terwijl men zodoende op de heilige weg voorspoedig vordert.
Mooi is dit. Christus moet ons alles zijn voor hen die niets hebben.
Pied
Berichten: 915
Lid geworden op: 29 dec 2001, 12:36

Bericht door Pied »

9. Rechtvaardigmaking voor heiligmaking
Gebruik Christus eerst voor rechtvaardigmaking, verzoening, vrede en tot deel en hoop van de kroon der zaligheid, eer u Hem tot heiligmaking gebruikt. Begin niet bij de heiligmaking, om van daaruit te zoeken uw rechtvaardigmaking; maar zoek eerst uw ontwaakte en beschuldigende geweten gerust te stellen door Christus in het geloof aan te grijpen en aan de Vader aan te bieden tot verzoening, vergeving, vrede en vrijspraak, en zoek dan daarna de heiligmaking. Want door Christus aan te nemen tot rechtvaardigmaking, wordt u één met Hem en komt u uit de staat van vijandschap in een staat van vrede. En als u Zijn gerechtigheid als een kleed hebt aangedaan door het geloof, dan hebt u recht op al Zijn andere weldaden en zegeningen. Daarom kunt u dan, en dan alleen, kracht uit Hem halen tot heiliging van uw hart en leven en om goede vruchten voort te brengen. Laat dit dan uw eerste werk zijn, en dit niet alleen als u voor het eerst, in uw eerste bekering, tot Christus komt en de hand des geloofs aan Hem slaat en het oog op Hem vestigt, maar ook daarna, als u in enige zonde gevallen bent. Verzoen eerst uw schuld, door uw hand te leggen op het Lam Gods en door het bloed van de Zoon van God aan te grijpen door het geloof en op uw geweten te sprengen en daarmee bij God te komen tot vergeving en bevrediging; en laat daarna uw geloof werkzaam zijn omtrent Hem en het verbond der genade, tot heiligmaking. Versta dit niet zo, dat u het eerst moet weten en verzekerd zijn dat u gerechtvaardigd en verzoend bent en uw zonden vergeven zijn, maar u moet in het geloof eerst daartoe de toevlucht nemen, u op Hem werpen, op Hem rusten, aan Hem kleven en hangen. Daarna zult u met vrucht en met meer vrijmoedigheid des geloofs en verwachting der hoop de genezing en verbetering uit diezelfde Fontein zoeken en tegemoet zien.

1 Korinthe 1:30 Maar uit Hem zijt gij in Christus Jezus, Die ons geworden is wijsheid van God, en rechtvaardigheid, en heiligmaking, en verlossing;
Romeinen 5:1-3 Wij dan, gerechtvaardigd zijnde uit het geloof, hebben vrede bij God, door onzen Heere Jezus Christus; door Welken wij ook de toeleiding hebben door het geloof tot deze genade, in welke wij staan, en roemen in de hoop der heerlijkheid Gods. En niet alleenlijk [dit], maar wij roemen ook in de verdrukkingen, wetende, dat de verdrukking lijdzaamheid werkt;
Handelingen 10:43 Dezen geven getuigenis al de profeten, dat een iegelijk, die in Hem gelooft, vergeving der zonden ontvangen zal door Zijn Naam.
Efeze 3:12 In Denwelken wij hebben de vrijmoedigheid, en den toegang met vertrouwen, door het geloof aan Hem.
Romeinen 13:14 Maar doet aan den Heere Jezus Christus, en verzorgt het vlees niet tot begeerlijkheden.
1 Johannes 2:2 En Hij is een verzoening voor onze zonden; en niet alleen voor de onze, maar ook voor [de] [zonden] der gehele wereld.
1 Johannes 1:7 Maar indien wij in het licht wandelen, gelijk Hij in het licht is, zo hebben wij gemeenschap met elkander, en het bloed van Jezus Christus, Zijn Zoon, reinigt ons van alle zonde.
1 Johannes 1:9,10 Indien wij onze zonden belijden, Hij is getrouw en rechtvaardig, dat Hij ons de zonden vergeve, en ons reinige van alle ongerechtigheid. Indien wij zeggen, dat wij niet gezondigd hebben, zo maken wij Hem tot een leugenaar, en Zijn woord is niet in ons.
Breekijzertje

Bericht door Breekijzertje »

Wat voor nut heeft dit kopieer- en plakwerk nou helemaal?
Gebruikersavatar
refo
Berichten: 24697
Lid geworden op: 29 dec 2001, 11:45

Bericht door refo »

Volgens mij is 't een kwestie van overtypen....
Gebruikersavatar
Marnix
Berichten: 13464
Lid geworden op: 21 jul 2005, 13:18
Locatie: Hilversum

Bericht door Marnix »

Ik denk dat het wel ergens online staat.... maar zie het als een dagelijks stukje overdenking.... iedere keer weer een onderwerp... ik vind het wel interessant.

En jullie maken mij niet wijs dat jullie er niets van kunnen leren :)
Breekijzertje

Bericht door Breekijzertje »

Dit neigt naar een soort http://www.saambinderonline.nl
Gebruikersavatar
Marnix
Berichten: 13464
Lid geworden op: 21 jul 2005, 13:18
Locatie: Hilversum

Bericht door Marnix »

Niks mis mee toch? :)

Online bijbelstudie.... heeft wat weg van het topic "elkaar opbouwen in het geloof"
Pied
Berichten: 915
Lid geworden op: 29 dec 2001, 12:36

Bericht door Pied »

10. Geen grond in uw droefheid
Schrijf niet teveel toe aan droefheid over uw zonden, alsof die iets toebracht tot het maken van uw verzoening met God, tot stilling van God toorn, of tot voldoening aan Gods gerechtigheid, want deze wordt alleen en volkomen teweeggebracht door Christus’ verdiensten. En ook onze droefheid en tranen over onze misdragingen en verdorvenheden vloeien af van de Heere Jezus, als de verdienende en van God werkende oorzaak, zodat ze als genadegiften en geschenken erkend moeten worden; en voorzover ze van ons komen zijn ze bevlekte dingen, die wel dienen tot bevordering van de haat en walging over de zonden en tot verwakkering van de begeerte en poging tot nauwgezetter gehoorzaamheid aan de Heere, maar niet om vrede met God te verkrijgen. En daarom mogen wij ook geen verzoenende of verdienende kracht stellen in enige van onze werken, die wij door de kracht van Christus, door Zijn Geest en genade, in geloof en liefde doen; wij zijn daar God en Christus temeer dank voor verschuldigd. Al onze hoop moet Christus zijn, en het vrije, volle genadeverbond. Daardoor hebben wij vrijmoedigheid en verwachting. En daartoe mogen en moeten wij de toevlucht nemen en ernaar uitzien als wij in ons gevoel droefheid en heiligheid bijzonder missen en het gemis ervan ons heel ellendig maakt.

2 Korinthe 7:10,11 Want de droefheid naar God werkt een onberouwelijke bekering tot zaligheid; maar de droefheid der wereld werkt den dood. Want ziet, ditzelfde dat gij naar God zijt bedroefd geworden, hoe grote naarstigheid heeft het in u gewrocht? Ja, verantwoording, ja, onlust, ja, vrees, ja, verlangen, ja, ijver, ja, wraak; in alles hebt gij uzelven bewezen rein te zijn in deze zaak.
Psalm 51:6 Tegen U, U alleen, heb ik gezondigd, en gedaan, dat kwaad is in Uw ogen; opdat Gij rechtvaardig zijt in Uw spreken, [en] rein zijt in Uw richten.
Psalm 38:5 Want mijn ongerechtigheden gaan over mijn hoofd; als een zware last zijn zij mij te zwaar geworden.
Psalm 38:10,11 HEERE! voor U is al mijn begeerte; en mijn zuchten is voor U niet verborgen. Mijn hart keert om en om, mijn kracht heeft mij verlaten; en het licht mijner ogen, ook zij zelven zijn niet bij mij.
Psalm 38:16 Want op U, HEERE! hoop ik; Gij zult verhoren, HEERE, mijn God!
Psalm 38:18,19 Want ik ben tot hinken gereed, en mijn smart is steeds voor mij. Want ik maak U mijn ongerechtigheid bekend, ik ben bekommerd vanwege mijn zonde.
Psalm 38:22,23 Verlaat mij niet, o HEERE, mijn God! wees niet verre van mij. Haast U tot mijn hulp, HEERE, mijn Heil!
Zacharias 12:10 Doch over het huis Davids, en over de inwoners van Jeruzalem, zal Ik uitstorten den Geest der genade en der gebeden; en zij zullen Mij aanschouwen, Dien zij doorstoken hebben, en zij zullen over Hem rouwklagen, als [met] de rouwklage over een enigen zoon; en zij zullen over Hem bitterlijk kermen, gelijk men bitterlijk kermt over een eerstgeborene.
Lukas 22:61 En de Heere, Zich omkerende, zag Petrus aan; en Petrus werd indachtig het woord des Heeren, hoe Hij hem gezegd had: Eer de haan zal gekraaid hebben, zult gij Mij driemaal verloochenen.
Efeze 2:8,9 Want uit genade zijt gij zalig geworden door het geloof; en dat niet uit u, het is Gods gave; niet uit de werken, opdat niemand roeme.
2 Timotheüs 1:9 Die ons heeft zalig gemaakt, en geroepen met een heilige roeping; niet naar onze werken, maar naar Zijn eigen voornemen en genade, die ons gegeven is in Christus Jezus, voor de tijden der eeuwen;
Lukas 7:38 En staande achter Zijn voeten, wenende, begon zij Zijn voeten nat te maken met tranen, en zij droogde ze af met het haar van haar hoofd, en kuste Zijn voeten, en zalfde ze met de zalf.
Lukas 7:47,48 Daarom zeg Ik u: Haar zonden zijn [haar] vergeven, die vele waren; want zij heeft veel liefgehad; maar dien weinig vergeven wordt, die heeft weinig lief. En Hij zeide tot haar: Uw zonden zijn vergeven.
Handelingen 5:31 Deze heeft God door Zijn rechter [hand] verhoogd [tot] een Vorst en Zaligmaker, om Israël te geven bekering en vergeving der zonden.
Pied
Berichten: 915
Lid geworden op: 29 dec 2001, 12:36

Bericht door Pied »

11. Zoek kracht voor uw plicht
Hoe zwak u zichzelf ook voelt voor enige plicht waartoe de Heere u roept, sla er de hand aan na behoorlijke voorbereiding en toeschikking in de kracht van de Heere Jezus, opziende naar Zijn hulp, met gelovige verzuchtingen; zelfs terwijl u vanbuiten en vanbinnen veel tegenstand gewaar wordt, daar u weet, dat u ieder ogenblik leven en werken moet door een kracht die van buiten komt, omdat u van uzelf niet bekwaam bent tot enig goed en niets kunt doen zonder Christus, ook als u bekeerd bent. U moet er zich van bewust zijn dat Gods kracht in gevoelde zwakheid wordt volbracht, zodat u sterk bent en sterk wordt, als u zich zwakt voelt, opdat al de eer aan Christus kome. Word dan niet moedeloos of schrik niet terug om een plicht te aanvaarden omdat u uw machteloosheid en veel tegenstand gewaar wordt, maar gedenkt dat Hij, Die het willen geeft, ook het volbrengen zal geven, als Die het hele werk, en al uw werken in u en voor u en met u, verrichten moet. Zie dan op Hem om bijstand, van Wie al uw kracht komt, en begint met het betrachten van iedere geboden plicht en bied u God aan als daartoe gereed en gewillig, opdat u na uw arbeid en werk daarna met volle instemming mag zeggen: “Ik heb gewerkt, maar niet ik, maar de genade Gods die met mij was”.

Kolossenzen 3:17 En al wat gij doet met woorden of met werken, [doet] het alles in den Naam van den Heere Jezus, dankende God en den Vader door Hem.
Hebreeën 10:38 Maar de rechtvaardige zal uit het geloof leven; en zo [iemand] zich onttrekt, Mijn ziel heeft in hem geen behagen.
2 Korinthe 3:5 Niet dat wij van onszelven bekwaam zijn iets te denken, als uit onszelven; maar onze bekwaamheid is uit God;
Johannes 15:5 Ik ben de Wijnstok, [en] gij de ranken; die in Mij blijft, en Ik in hem, die draagt veel vrucht; want zonder Mij kunt gij niets doen.
2 Korinthe 12:9,10 En Hij heeft tot mij gezegd: Mijn genade is u genoeg; want Mijn kracht wordt in zwakheid volbracht. Zo zal ik dan veel liever roemen in mijn zwakheden, opdat de kracht van Christus in mij wone. Daarom heb ik een welbehagen in zwakheden, in smaadheden, in noden, in vervolgingen, in benauwdheden, om Christus’ wil; want als ik zwak ben, dan ben ik machtig.
1 Korinthe 15:10 Doch door de genade Gods ben ik, dat ik ben; en Zijn genade, die [aan] mij [bewezen] [is], is niet ijdel geweest, maar ik heb overvloediger gearbeid dan zij allen; doch niet ik, maar de genade Gods, Die met mij is.
Filippenzen 1:6 Vertrouwende ditzelve, dat Hij, Die in u een goed werk begonnen heeft, [dat] voleindigen zal tot op den dag van Jezus Christus;
Filippenzen 2:12,13 Alzo dan, mijn geliefden, gelijk gij te allen tijd gehoorzaam geweest zijt, niet als in mijn tegenwoordigheid alleen, maar veelmeer nu in mijn afwezen, werkt uws zelfs zaligheid met vreze en beven: want het is God, Die in u werkt beide het willen en het werken, naar [Zijn] welbehagen.
Jesaja 26:12 HEERE! Gij zult ons vrede bestellen, want Gij hebt ons ook al onze zaken uitgericht.
Psalm 138:8 De HEERE zal het voor mij voleinden; Uw goedertierenheid, HEERE! is in eeuwigheid; en laat niet varen de werken Uwer handen.
2 Korinthe 8:12 Want indien te voren de volvaardigheid des gemoeds daar is, zo is iemand aangenaam naar hetgeen hij heeft, niet naar hetgeen hij niet heeft.
Pied
Berichten: 915
Lid geworden op: 29 dec 2001, 12:36

Bericht door Pied »

12. Gebruik de middelen
Als u licht, leven, hulp en sterkte zoekt en begeert, houd u dan aan en onder een naarstig gebruik van de ingestelde middelen, en wacht zo op de Heere en op Zijn Geest. U kent de fontein van alle genade. Het past u daarvoor open te liggen en te wachten, uitziende om te ontvangen wat u wenst. Maar dit door een vlijtig gebruik van de middelen die God heeft geordineerd en geboden heeft te gebruiken, namelijk in het lezen, mediteren, bidden, samenspreken met de vromen, het horen van predikanten en predikaties, enzovoort. De Heere heeft u daaraan gebonden, en daardoor pleegt Hij, en heeft Hij verkozen in genade tot de zielen te komen, hoewel Hij in Zijn soevereiniteit op andere tijden en wijzen komen kan en soms komt. Maar voor twee zaken moet u zich hierbij zorgvuldig wachten:
In de eerste plaats mag u niet op enig middel rusten en vertrouwen en de zaak of zegen van de middelen zelf verwachten. Want het zijn maar middelen en niet de hoofdoorzaak. Gebruik ze dan met zelfverloochening, u alleen van de Heere afhankelijk wetend en steunend op Hem, terwijl u uw hoop en verwachting van de middelen hebt afgetrokken. Want de werkende oorzaak van alle genade is alleen Gods Geest. Op Hem moet u zien en van Hem moet u het verwachten, alsof u geen middel gebruikte, omdat de middelen, als men ze losmaakt van de Heilige Geest, koude en dode betrachtingen zijn; zij kunnen geen licht geven, geen leven, warmte, hulp of sterkte. Die eer en dat werk komt de Heere toe.
In de tweede plaats. Pas er wel voor op de middelen niet slap, slordig en bedrieglijk te gebruiken omdat u weet, dat ze de zaak zelf niet kunnen geven. Maar gebruik ze vlijtig, werkzaam, oprecht en ernstig, alsof ze de zaak zelf konden geven en uitwerken. Dat is uw plicht en Gods gebod. De genade is Gods werk en gift, die Hij op Zijn tijd, wijze en mate, naar Zijn goedvinden, voortbrengt. Ondertussen staat u, en wacht, wend u, verlang, zie op en zie uit, honger, begeer, gaap, open wijd uw mond en reikhals naar de Geest Zelf en leg uzelf neder voor Zijn stralen en invloeden, totdat Hij Zich onder de middelen, onder het lezen, bidden, preken, samenspreken, etcetera, openbaart en uitlaat, over de middelen ademt om die nuttig te maken, en u daarin ontmoet. De Heere wacht zelfs om u genadig te zijn en Hij roemt ze gelukzalig die onder het gebruik der middelen zijn en op Hem wachten, daar Hij grote zaken voor hen heeft weggelegd.

Mattheüs 18:20 Want waar twee of drie vergaderd zijn in Mijn Naam, daar ben Ik in het midden van hen.
Hebreeën 10:25 En laat ons onze onderlinge bijeenkomst niet nalaten, gelijk sommigen de gewoonte hebben, maar [elkander] vermanen; en [dat] zoveel te meer, als gij ziet, dat de dag nadert.
1Thessalonicenzen 5:20 Veracht de profetieën niet.
Mattheüs 7:7,8 Bidt, en u zal gegeven worden; zoekt, en gij zult vinden; klopt, en u zal opengedaan worden. Want een iegelijk, die bidt, die ontvangt; en die zoekt, die vindt; en die klopt, dien zal opengedaan worden.
Romeinen 10:14 Hoe zullen zij dan [Hem] aanroepen, in Welken zij niet geloofd hebben? En hoe zullen zij [in] [Hem] geloven, van Welken zij niet gehoord hebben? En hoe zullen zij horen, zonder die [hun] predikt?
Johannes 5:3-6 In dezelve lag een grote menigte van kranken, blinden, kreupelen, verdorden, wachtende op de roering des waters. Want een engel daalde neder op zekeren tijd in dat badwater, en beroerde het water; die dan eerst daarin kwam, na de beroering van het water, die werd gezond, van wat ziekte hij ook bevangen was. En aldaar was een zeker mens, die acht en dertig jaren krank gelegen had. Jezus, ziende dezen liggen, en wetende, dat hij nu langen tijd gelegen had, zeide tot hem: Wilt gij gezond worden?
Spreuken 24:31-33 En ziet, hij was gans opgeschoten van distelen; zijn gedaante was [met] netelen bedekt, en zijn stenen scheidsmuur was afgebroken. Als ik dat aanschouwde, nam ik het ter harte; ik zag het, [en] nam onderwijzing aan; een weinig slapens, een weinig sluimerens, en weinig handvouwens, al nederliggende;
Jeremia 48:10 Vervloekt zij, die des HEEREN werk bedriegelijk doet; ja, vervloekt zij, die zijn zwaard van het bloed onthoudt!
Jesaja 30:18 En daarom zal de HEERE wachten, opdat Hij u genadig zij, en daarom zal Hij verhoogd worden, opdat Hij Zich over ulieden ontferme, want de HEERE is een God des gerichts; welgelukzalig zijn die allen, die Hem verwachten.
Jesaja 40:31 Maar dien den HEERE verwachten, zullen de kracht vernieuwen; zij zullen opvaren met vleugelen, gelijk de arenden; zij zullen lopen, en niet moede worden; zij zullen wandelen, en niet mat worden.
Jesaja 64:4 Ja, van ouds heeft men het niet gehoord, noch met oren vernomen, en geen oog heeft het gezien, behalve Gij, o God! [wat] Hij doen zal dien, die op Hem wacht.
Pied
Berichten: 915
Lid geworden op: 29 dec 2001, 12:36

Bericht door Pied »

13. Christus ook als Profeet benodigen
Zoek en gebruik dagelijks Jezus Christus, zowel in Zijn profetisch ambt als in Zijn priesterlijk en koninklijk ambt. Dit wordt veel nagelaten en verzuimd, met weinig beschuldigingen in het geweten. Maar het is een zeer nodige regel, want u hebt het ene ambt zowel nodig als het andere, en dat iedere dag en elk ogenblik. Want zoals onze vervreemding van God en onze vijandschap tegen Hem riep om Zijn priesterambt en offerande, en onze machteloosheid en weerspannigheid om Zijn koninklijk ambt, zo roept onze onwetendheid, blindheid, slechtheid, dwaasheid, afzwervingen en bereidheid om te missen en te dwalen om Zijn profetisch ambt. Wij zijn ook, nadat het licht heeft begonnen ons te bestralen en de ogen te openen, nog erg verduisterd in ons verstand, dwalend van hart en vol misvattingen en vooroordelen tegen de waarheden Gods. Wij zien niet goed wie en hoedanig we zijn en wat en hoedanig God is, wat onze plicht is en hoe we die moeten verrichten, hoe de verborgenheden van Gods koninkrijk zijn, wie en hoedanig onze vijanden zijn en welke hun listige aanslagen en gedachten tegen ons zijn. Wij kennen maar ten dele en moeten daarom gedurig groeien in de kennis zowel als in de genade van Christus. Ook leven wij temidden van veel verleiders en dwaalgeesten, die binnen en buiten de kerk zijn en die nieuwe leringen en stellingen tegen het Woord Gods bedrieglijk invoeren en oppronken, zodat zelfs begenadigden in gevaar zijn van af te zwerven. Nu is Christus de van God gekomen Leraar, de grote Profeet, door Wie al de uitverkorenen van God geleerd worden. Hij is de wezenlijke Wijsheid des Vaders en is ons van God geworden tot wijsheid. Hij is de Waarheid en de waarachtige Getuige, de Meester, Die alleen leert wat nuttig is en niemand is gelijk Hij. Hij is de getrouwe Leidsman, Wiens Naam is Leider des volks, de overste Leidsman van ons geloof en van onze zaligheid, die maakt dat de onbedachtzame de wetenschap verstaan. Die de blinden leidt door de weg die ze niet geweten hebben en hen doet treden op de paden, die ze niet gekend hebben. Die de duisternis voor hun aangezicht tot licht maakt en het kromme tot recht. Hij is het licht der heidenen en het licht der wereld, het waarachtige licht, dat verlicht een iegelijk mens, komende in de wereld. En voor de Zijnen is Hij het licht des levens. Weest daarom wel gewaarschuwd, dat zozeer als u dagelijks van Hem sterkte zoekt tot de strijd en tot de plichten, u zo ook meer licht moet zoeken, kennis, onderwijzing, verduidelijking der waarheden. Leg het voor die Zon der gerechtigheid neer, met een gelovig uitzien, opdat u iedere waarheid in Zijn licht mag zien en deze dan zou aankleven, vasthouden en beschermen. Zucht tot Hem steeds in het geloof, opdat Hij de Geest der waarheid in meerder mate zende, opdat Die u alles lere, in alle waarheid leide en bevestige en dat Hij u besture in alle moeilijke gevallen, en u beware van dwalingen, uw twijfelingen wegneme, uw wolken verdrijve, uw misvattingen en verkeerdheden aanwijze en verbetere. Dat Hij u tone uw verblindheid, dwaasheid, bedrieglijkheid, geveinsdheid, zelfzucht, afgoderij en boosheid des harten en uw gereed zijn om te missen en af te zwerven. Dat Hij u de Vader tone en openbare en de verborgenheden des Koninkrijks openlegge. Steun toch niet op uw verstand, kennis, geleerdheid, vlugheid in het disputeren, studie, bekwaamheid, vlijt, noch op boeken, professoren, leraren en ervaren en pientere christenen, noch op uw besluiten en voornemens. Als u de Heere Jezus niet hebt tot een Leermeester, dan zullen die alle u niet van dwalingen bewaren in een tijd van verzoeking. Maar ga tot Christus, opdat Hij u de waarheden lere en in uw gemoed indrukke en de dwalingen daarentegen lere onderkennen, vermijden, tegenstaan en bestrijden. Nader steeds tot Hem, opdat Hij Zijn licht en waarheid zende om u te geleiden. Oefen uw geloof en begeerten omtrent Hem op deze wijze, opdat Hij u de waarheden lere. zoals ze in Hem zijn, zodat ze u mogen overheersen en u de baas zijn, u omgorden en gevangen nemen en dat u die mag gehoorzamen en ontvangen in de liefde, en daarin wandelen en die doen. Ja, dat u de minste waarheden ook mag vasthouden, hoogachten en als een rijke schat in uw hart bewaren en geenszins verloochenen, noch ook tot de kleinste dwalingen zult vervallen. Zoek bij Hem dagelijks vermeerdering van geheiligde en heiligmakende kennis, vernederende en zielvernederende wijsheid, die het meest tot uiting komt in heilige daden en niet zozeer in woorden, samensprekingen, twistgesprekken en scherpzinnige beschouwingen, die in het verstand liggen en zweven.

Spreuken 9:9,10 Leer den wijze, zo zal hij nog wijzer worden; onderwijs den rechtvaardige, zo zal hij in leer toenemen. De vreze des HEEREN is het beginsel der wijsheid, en de wetenschap der heiligen is verstand.
Psalm 111:10 De vreze des HEEREN is het beginsel der wijsheid; allen, die ze doen, hebben goed verstand; Zijn lof bestaat tot in der eeuwigheid.
Efeze 4:18 Verduisterd in het verstand, vervreemd zijnde van het leven Gods, door de onwetendheid, die in hen is, door de verharding huns harten;
Efeze 4:20,21 Doch gij hebt Christus alzo niet geleerd; indien gij naar Hem gehoord hebt, en door Hem geleerd zijt, gelijk de waarheid in Jezus is;
Jesaja 42:16 En Ik zal de blinden leiden door den weg, [dien] zij niet geweten hebben, Ik zal ze doen treden door de paden, [die] zij niet geweten hebben; Ik zal de duisternis voor hun aangezicht ten licht maken, en het kromme tot recht; deze dingen zal Ik hun doen, en Ik zal hen niet verlaten.
Jesaja 58:11 En de HEERE zal u geduriglijk leiden, en Hij zal uw ziel verzadigen in grote droogten, en uw beenderen vaardig maken; en gij zult zijn als een gewaterde hof, en als een springader der wateren, welker wateren niet ontbreken.
Jesaja 49:10 Zij zullen niet hongeren, noch dorsten, en de hitte en de zon zal hen niet steken; want hun Ontfermer zal ze leiden, en Hij zal hen aan de springaders der wateren zachtjes leiden.
Spreuken 3:6 Ken Hem in al uw wegen, en Hij zal uw paden recht maken.
Psalm 25:5 Leid mij in Uw waarheid, en leer mij, want Gij zijt de God mijns heils; U verwacht ik den gansen dag.
Johannes 16:13-15 Maar wanneer Die zal gekomen zijn, [namelijk] de Geest der waarheid, Hij zal u in al de waarheid leiden; want Hij zal van Zichzelven niet spreken, maar zo wat Hij zal gehoord hebben, zal Hij spreken, en de toekomende dingen zal Hij u verkondigen. Die zal Mij verheerlijken; want Hij zal het uit het Mijne nemen, en zal het u verkondigen. Al wat de Vader heeft, is Mijn; daarom heb Ik gezegd, dat Hij het uit het Mijne zal nemen, en u verkondigen.
Kolossenzen 2:3 In Denwelken al de schatten der wijsheid en der kennis verborgen zijn.
Johannes 1:18 Niemand heeft ooit God gezien; de eniggeboren Zoon, Die in den schoot des Vaders is, Die heeft [Hem] [ons] verklaard.
Spreuken 8:1-36 Roept de Wijsheid niet, en verheft [niet] de Verstandigheid Haar stem? Op de spits der hoge plaatsen, aan den weg, ter plaatse, waar paden zijn, staat Zij; aan de zijde der poorten, voor aan de stad, aan den ingang der deuren roept Zij overluid: Tot u, o mannen! roep Ik, en Mijn stem is tot de mensenkinderen. Gij slechten! verstaat kloekzinnigheid, en gij zotten! verstaat met het hart. Hoort, want ik zal vorstelijke dingen spreken, en de opening Mijner lippen zal enkel billijkheid zijn. Want Mijn gehemelte zal de waarheid bedachtelijk uitspreken, en de goddeloosheid is Mijn lippen een gruwel. Al de redenen Mijns monds zijn in gerechtigheid; er is niets verdraaids, noch verkeerds in. Zij zijn alle recht voor dengene, die verstandig is, en rechtmatig voor degenen, die wetenschap vinden. Neemt Mijn tucht aan, en niet zilver, en wetenschap, meer dan het uitgelezen uitgegraven goud. Want wijsheid is beter dan robijnen, en al wat men begeren mag, is met haar niet te vergelijken. Ik, Wijsheid, woon bij de kloekzinnigheid, en vinde de kennis van alle bedachtzaamheid. De vreze des HEEREN is, te haten het kwade, de hovaardigheid, en den hoogmoed, en den kwaden weg; Ik haat ook den mond der verkeerdheden. Raad en het wezen zijn Mijne; Ik ben het Verstand, Mijne is de Sterkte. Door Mij regeren de koningen, en de vorsten stellen gerechtigheid. Door Mij heersen de heersers, en de prinsen, al de rechters der aarde. Ik heb lief, die Mij liefhebben; en die Mij vroeg zoeken, zullen Mij vinden. Rijkdom en eer is bij Mij, duurachtig goed en gerechtigheid. Mijn vrucht is beter dan uitgegraven goud, en dan dicht goud; en Mijn inkomen dan uitgelezen zilver. Ik doe wandelen op den weg der gerechtigheid, in het midden van de paden des rechts; opdat Ik Mijn liefhebbers doe beërven dat bestendig is, en Ik zal hun schatkameren vervullen. De HEERE bezat Mij in het beginsel Zijns wegs, voor Zijn werken, van toen aan. Ik ben van eeuwigheid af gezalfd geweest; van den aanvang, van de oudheden der aarde aan. Ik was geboren, als de afgronden nog niet waren, als nog geen fonteinen waren, zwaar van water; aleer de bergen ingevest waren, voor de heuvelen was Ik geboren. Hij had de aarde nog niet gemaakt, noch de velden, noch de aanvang van de stofjes der wereld. Toen Hij de hemelen bereidde, was Ik daar; toen Hij een cirkel over het vlakke des afgronds beschreef; toen Hij de opperwolken van boven vestigde; toen Hij de fonteinen des afgronds vastmaakte; toen Hij der zee haar perk zette, opdat de wateren Zijn bevel niet zouden overtreden; toen Hij de grondvesten der aarde stelde; toen was Ik een voedsterling bij Hem, en Ik was dagelijks Zijn vermakingen, te aller tijd voor Zijn aangezicht spelende; spelende in de wereld Zijns aardrijks, en Mijn vermakingen zijn met de mensenkinderen. Nu dan, kinderen! hoort naar Mij; want welgelukzalig zijn zij, die Mijn wegen bewaren. Hoort de tucht, en wordt wijs, en verwerpt die niet. Welgelukzalig is de mens, die naar Mij hoort, dagelijks wakende aan Mijn poorten, waarnemende de posten Mijner deuren. Want die Mij vindt, vindt het leven, en trekt een welgevallen van den HEERE. Maar die tegen Mij zondigt, doet zijn ziel geweld aan; allen, die Mij haten, hebben den dood lief.
Psalm 86:11 Leer mij, HEERE! Uw weg; ik zal in Uw waarheid wandelen; verenig mijn hart tot de vreze Uws Naams.
Psalm 36:13 Aldaar zijn de werkers der ongerechtigheid gevallen; zij zijn nedergestoten, en kunnen niet weder opstaan.
Psalm 143:10 Leer mij Uw welbehagen doen, want Gij zijt mijn God! Uw goede Geest geleide mij in een effen land.
1 Johannes 1:6 Indien wij zeggen, dat wij gemeenschap met Hem hebben, en wij in de duisternis wandelen, zo liegen wij, en doen de waarheid niet.
2 Johannes 1:4 Ik ben zeer verblijd geweest, dat ik van uw kinderen gevonden heb, die in de waarheid wandelen, gelijk wij een gebod ontvangen hebben van den Vader.
3 Johannes 1:1-14 De ouderling aan den geliefden Gajus, welken ik in waarheid liefheb. Geliefde, voor alle dingen wens ik, dat gij welvaart en gezond zijt, gelijk uw ziel welvaart. Want ik ben zeer verblijd geweest, als de broeders kwamen, en getuigden van uw waarheid, gelijk gij in de waarheid wandelt. Ik heb geen meerdere blijdschap dan hierin, dat ik hoor, dat mijn kinderen in de waarheid wandelen. Geliefde, gij doet trouwelijk, in al hetgeen gij doet aan de broederen en aan de vreemdelingen, die getuigd hebben van uw liefde, in de tegenwoordigheid der Gemeente; welken indien gij geleide doet, gelijk het Gode waardig is, zo zult gij weldoen. Want zij zijn voor Zijn Naam uitgegaan, niets nemende van de heidenen. Wij dan zijn schuldig de zodanigen te ontvangen, opdat wij medearbeiders mogen worden der waarheid. Ik heb aan de Gemeente geschreven; maar Diotrefes, die onder hen zoekt de eerste te zijn, neemt ons niet aan. Daarom, indien ik kom, zo zal ik in gedachtenis brengen zijn werken, die hij doet, met boze woorden snaterende tegen ons; en hiermede niet vergenoegd zijnde, zo ontvangt hij zelf de broeders niet, en verhindert degenen, die het willen doen, en werpt ze uit de Gemeente. Geliefde, volgt het kwade niet na, maar het goede. Die goed doet, is uit God; maar die kwaad doet, heeft God niet gezien. Aan Demetrius wordt getuigenis gegeven van allen, en van de waarheid zelve; en wij getuigen ook, en gij weet, dat onze getuigenis waarachtig is. Ik had veel te schrijven, maar ik wil u niet schrijven met inkt en pen; maar ik hoop u haast te zien, en wij zullen mond tot mond spreken. Vrede zij u. De vrienden groeten u. Groet de vrienden met name.
Maleachi 4:2 Ulieden daarentegen, die Mijn Naam vreest, zal de Zon der gerechtigheid opgaan, en er zal genezing zijn onder Zijn vleugelen; en gij zult uitgaan, en toenemen, als mestkalveren.
Jesaja 43:4 Van toen af, dat gij kostelijk zijt geweest in Mijn ogen, zijt gij verheerlijkt geweest, en Ik heb u liefgehad; daarom heb Ik mensen in uw plaats gegeven, en volken in plaats van uw ziel.
Johannes 14:6 Jezus zeide tot hem: Ik ben de Weg, en de Waarheid, en het Leven. Niemand komt tot den Vader, dan door Mij.
Johannes 1:4-6 In Hetzelve was het Leven, en het Leven was het Licht der mensen. En het Licht schijnt in de duisternis, en de duisternis heeft hetzelve niet begrepen. Er was een mens van God gezonden, wiens naam was Johannes.
2 Petrus 3:18 Maar wast op in de genade en kennis van onzen Heere en Zaligmaker Jezus Christus. Hem zij de heerlijkheid, beide nu en in den dag der eeuwigheid. Amen.
1 Korinthe 13:9 Want wij kennen ten dele, en wij profeteren ten dele;
Jesaja 48:17 Alzo zegt de HEERE, uw Verlosser, de Heilige Israëls: Ik ben de HEERE, uw God, Die u leert, wat nut is, Die u leidt op den weg, [dien] gij gaan moet.
Job 36:22 Zie, God verhoogt door Zijn kracht; wie is een Leraar, gelijk Hij?
Johannes 3:7 Verwonder u niet, dat Ik u gezegd heb: Gijlieden moet wederom geboren worden.
Jeremia 31:33 Maar dit is het verbond, dat Ik na die dagen met het huis van Israël maken zal, spreekt de HEERE: Ik zal Mijn wet in hun binnenste geven, en zal die in hun hart schrijven; en Ik zal hun tot een God zijn, en zij zullen Mij tot een volk zijn.
Jesaja 54:13 En al uw kinderen zullen van den HEERE geleerd zijn, en de vrede uwer kinderen zal groot zijn.
Hebreeën 12:2 Ziende op den oversten Leidsman en Voleinder des geloofs, Jezus, Dewelke, voor de vreugde, die Hem voorgesteld was, het kruis heeft verdragen, en schande veracht, en is gezeten aan de rechter [hand] des troons van God.
Hebreeën 2:10 Want het betaamde Hem, om Welken alle dingen zijn, en door Welken alle dingen zijn, dat Hij, vele kinderen tot de heerlijkheid leidende, den oversten Leidsman hunner zaligheid door lijden zou heiligen.
Jesaja 32:4 En het hart der onbedachtzamen zal de wetenschap verstaan, en de tong der stamelenden zal vaardig zijn, om bescheidenlijk te spreken.
Kolossenzen 1:21 En Hij heeft u, die eertijds vervreemd waart, en vijanden door het verstand in de boze werken, nu ook verzoend,
Efeze 2:13,14 Maar nu in Christus Jezus, zijt gij, die eertijds verre waart, nabij geworden door het bloed van Christus. Want Hij is onze vrede, Die deze beiden een gemaakt heeft, en den middelmuur des afscheidsels gebroken hebbende,
Efeze 2:18 Want door Hem hebben wij beiden den toegang door een Geest tot den Vader.
Handelingen 3:22,23 Want Mozes heeft tot de vaderen gezegd: De Heere, uw God, zal u een Profeet verwekken, uit uw broederen, gelijk mij; Dien zult gij horen, in alles, wat Hij tot u spreken zal. En het zal geschieden, dat alle ziel, die dezen Profeet niet zal gehoord hebben, uitgeroeid zal worden uit den volke.
Deuteronomium 18:15 Een Profeet, uit het midden van u, uit uw broederen, als mij, zal u de HEERE, uw God, verwekken; naar Hem zult gij horen;
Mattheüs 17:5 Terwijl hij nog sprak, ziet, een luchtige wolk heeft hen overschaduwd; en ziet, een stem uit de wolk, zeggende: Deze is Mijn geliefde Zoon, in Denwelken Ik Mijn welbehagen heb; hoort Hem!
Psalm 45:7 Uw troon, o God! is eeuwiglijk en altoos; de scepter Uws Koninkrijks is een scepter der rechtmatigheid.
Pied
Berichten: 915
Lid geworden op: 29 dec 2001, 12:36

Bericht door Pied »

14. Hulp in de strijd tegen de zonde
Om uzelf zedelijk en op een redelijke wijze te bewaren voor zonden, en om iedere verzoeking te bestrijden, moet u steeds de krachtigste evangelische beweegredenen bij de hand hebben om gehoorzaam te zijn en ook de voornaamste tegenredenen tegen ongehoorzaamheid en weerspannigheid, die Gods Woord ons geeft. Dit is nodig opdat, als de zonde zich inwendig gaat roeren of een verzoeking van buiten die opstookt, u er meteen het oog op slaat en die met uw verstand en met uw gemoed beschouwt, opdat u zo, door Gods zegen, bewaard mag worden van de zonde. Ik zal u zeven van de voornaamste noemen, die ik wens dat u en mij steeds voor ogen zouden komen, wanneer de zonden en verzoekingen ons aangrijpen of dreigen te verleiden.


a. We moeten ons indenken dat God de heilige en grote Wetgever en Soeverein is, die de zonde verboden heeft. De zonde, iedere zonde, is tegen Zijn uitdrukkelijk en scherp verbod. Hij heeft gezegd: Wacht u voor uw zielen, dat u dat niet doet. Hoe zullen wij dan het kwade doen en zondigen tegen God? Zullen wij tegen Hem rebelleren, Zijn juk afwerpen en Zijn verbod vertreden, Hem versmaden in Zijn soevereiniteit, waar Hij de enige Wetgever is, Die behouden en verderven kan? Die oneindige kracht, heerschappij en autoriteit heeft, onder Wiens absolute oppermacht wij staan, van Wie wij afhankelijk zijn in ons leven, en Die over ons, evenals over de hele wereld, beschikt naar Zijn wil en goedvinden, zowel ten opzichte van onze huidige als onze eeuwige staat? Zullen wij het bestaan als onwettelijken en wederhorigen te handelen tegen Zijn uitdrukkelijke wet?

Genesis 3:3 Maar van de vrucht des booms, die in het midden des hofs [is], heeft God gezegd: Gij zult van die niet eten, noch die aanroeren, opdat gij niet sterft.
Genesis 39:9 Niemand is groter in dit huis dan ik, en hij heeft voor mij niets onthouden, dan u, daarin dat gij zijn huisvrouw zijt; hoe zoude ik dan dit een zo groot kwaad doen, en zondigen tegen God!
1 Johannes 3:4 Een iegelijk, die de zonde doet, die doet ook de ongerechtigheid; want de zonde is de ongerechtigheid.
2 Samuël 12:9 Waarom hebt gij [dan] het woord des HEEREN veracht, doende wat kwaad is in Zijn ogen? Gij hebt Uria, den Hethiet, met het zwaard verslagen, en zijn huisvrouw hebt gij u ter vrouwe genomen; en hem hebt gij met het zwaard van de kinderen Ammons doodgeslagen.
Jacobus 4:11,12 Broeders, spreekt niet kwalijk van elkander. Die van [zijn] broeder kwalijk spreekt en zijn broeder oordeelt, die spreekt kwalijk van de wet, en oordeelt de wet. Indien gij nu de wet oordeelt, zo zijt gij geen dader der wet, maar een rechter. Er is een enig Wetgever, Die behouden kan en verderven. Doch wie zijt gij, die een anderen oordeelt?
Efeze 1:11 In Hem, in Welken wij ook een erfdeel geworden zijn, wij, die te voren verordineerd waren naar het voornemen Desgenen, Die alle dingen werkt naar den raad van Zijn wil;
Psalm 115:3 Onze God is toch in den hemel, Hij doet al wat Hem behaagt.
Psalm 135:6 Al wat den HEERE behaagt, doet Hij, in de hemelen, en op de aarde, in de zeeën en alle afgronden.


b. Wij moeten, als er enige zonde of verzoeking komt, ons oog slaan op Gods vreselijke wraak en rechtvaardige straf, die Hij de zondaren vanwege de zonde bedreigd heeft, en die Hij ook werkelijk de meesten doet overkomen. We moeten zien op Gods heiligheid en wrekende gerechtigheid, die voor de zonde zo’n vreselijke, maar billijke vergelding van loon heeft gesteld: namelijk Zijn vloek en toorn, een eeuwige helse straf over ziel en lichaam, een eeuwige dood en een poel die van vuur en sulfer brandt, tot in alle eeuwigheid. De apostel Paulus wil dat wij, die zelfs gelovigen zijn, zullen aanmerken, dat God, onze God, is een verterend vuur, opdat wij Gode behaaglijk in eerbied en vreze mogen dienen, en dat het vreselijk is te vallen in de handen van de levende God En dat omdat Hij gezegd heeft: Mijn is de wraak, Ik zal het vergelden. En de Heere Christus spreekt als volgt tot ons: Ik zeg u, mijn vrienden, vreest u niet voor degenen die het lichaam doden, maar de ziel niet kunnen doden, daar ze niet meer kunnen doen. Maar Ik zal u tonen wie gij vrezen zult. Vreest Dien, Die nadat hij gedood heeft, ook macht heeft ziel en lichaam te verderven, en in de hel te werpen, ja, Ik zeg u: Vreest Dien. Jobs woord en gestalte diende de onze te zijn, als hij zegt: Het verderf Gods was bij mij een schrik, en ik vermocht niet vanwege Zijn hoogheid. God is een zonde-wrekend God, en al vergeeft Hij onze zonden, toch moeten wij steeds hebben en houden een behoorlijk gevoel en besef van de straf, die vanwege Zijn wrekende gerechtigheid bij iedere zonde hoort en die daardoor verdiend wordt, opdat wij een afschrik van de zonde hebben en daarvan weerhouden worden. Daarom voegt God er in de verklaring van Zijn Naam, die oneindig vol moedgevingen is voor arme zondaren, die bezwaard tot Christus de toevlucht nemen, in het slot er die woorden aan toe, dat Hij de schuldige geenszins onschuldig houdt. Zouden wij dan evenwel de zonden doen, daar wij het recht Gods weten, dat degenen die zulke dingen doen des doods, des eeuwigen doods, waardig zijn?

Hebreeën 12:28 Daarom, alzo wij een onbewegelijk Koninkrijk ontvangen, laat ons de genade [vast] houden, door dewelke wij welbehagelijk Gode mogen dienen, met eerbied en godvruchtigheid. Want onze God is een verterend vuur.
Hebreeën 10:30,31 Want wij kennen Hem, Die gezegd heeft: Mijn is de wraak, Ik zal het vergelden, spreekt de Heere. En wederom: De Heere zal Zijn volk oordelen. Vreselijk is het te vallen in de handen des levenden Gods.
Mattheüs 10:28 En vreest u niet voor degenen, die het lichaam doden, en de ziel niet kunnen doden; maar vreest veel meer Hem, Die beide ziel en lichaam kan verderven in de hel.
Lukas 12:4,5 En Ik zeg u, Mijn vrienden: Vreest u niet voor degenen, die het lichaam doden, en daarna niet meer kunnen doen. Maar Ik zal u tonen, Wien gij vrezen zult: vreest Dien, Die, nadat Hij gedood heeft, [ook] macht heeft in de hel te werpen; ja, Ik zeg u, vreest Dien!
Job 31:23 Want het verderf Gods was bij mij een schrik, en ik vermocht niet vanwege Zijn hoogheid.
Openbaring 21:8 Maar den vreesachtigen, en ongelovigen, en gruwelijken, en doodslagers, en hoereerders, en tovenaars, en afgodendienaars, en al den leugenaars, is hun deel in den poel, die daar brandt van vuur en sulfer; hetwelk is de tweede dood.


c. Wij moeten, om de zonde en verzoeking tegen te staan, ijverig letten op alle liefde, vriendelijkheden, genade en goedertierenheid Gods, waartegen elke zonde begaan wordt. Het is God, Die eeuwige liefde tot ons gehad heeft en ons getrokken heeft met goedertierenheid (als we oprecht zijn), die God, Die ons Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, en ons tot Zijn kinderen aangenomen heeft, Die ons tot een Vader wil zijn en ons wil aannemen en onder ons wil wonen, Die ook meermalen bijzondere gunstbewijzen, liefdetekenen en panden gegeven heeft, en ons ook voor eeuwig wil opnemen in Zijn tegenwoordigheid, hierboven. Die voortreffelijke en onuitsprekelijke liefde Gods en de volle zaligheid die daaruit ontspruit, dienden wij te beschouwen, opdat wij heilig zijn en onszelf reinigen van alle besmettingen, gelijk Hij heilig en rein is. Zouden wij dan deze God, Die de liefde zelf is, nog tergen, en de ogen van Zijn heerlijkheid verbitteren, en achteruit slaan tegen de ingewanden van Zijn barmhartigheid, Die zo bewogen tot ons spreekt: Doe toch deze gruwelijke dingen niet, die Ik haat? Anders zullen wij dat hartbrekende verwijt van Hem horen: Zult gij dit de Heere vergelden? Is Hij niet uw Vader, Die u verkregen, Die u gemaakt, Die u bevestigd heeft? Gedenk aan de dagen van ouds.

Jeremia 31:2 Zo zegt de HEERE: Het volk der overgeblevenen van het zwaard heeft genade gevonden in de woestijn, [namelijk] Israël, als Ik henenging om hem tot rust te brengen.
2 Korinthe 6:17,18 Daarom gaat uit het midden van hen, en scheidt u af, zegt de Heere, en raakt niet aan hetgeen onrein is, en Ik zal ulieden aannemen. En Ik zal u tot een Vader zijn, en gij zult Mij tot zonen en dochteren zijn, zegt de Heere, de Almachtige.
2 Korinthe 7:1 Dewijl wij dan deze beloften hebben, geliefden, laat ons onszelven reinigen van alle besmetting des vleses en des geestes, voleindigende de heiligmaking in de vreze Gods.
1 Johannes 3:1-3 Ziet, hoe grote liefde ons de Vader gegeven heeft, [namelijk] dat wij kinderen Gods genaamd zouden worden. Daarom kent ons de wereld niet, omdat zij Hem niet kent. Geliefden, nu zijn wij kinderen Gods, en het is nog niet geopenbaard, wat wij zijn zullen. Maar wij weten, dat als [Hij] zal geopenbaard zijn, wij Hem zullen gelijk wezen; want wij zullen Hem zien, gelijk Hij is. En een iegelijk, die deze hoop op Hem heeft, die reinigt zichzelven, gelijk Hij rein is.
1 Johannes 4:9-11 Hierin is de liefde Gods jegens ons geopenbaard, dat God Zijn eniggeboren Zoon gezonden heeft in de wereld, opdat wij zouden leven door Hem. Hierin is de liefde, niet dat wij God liefgehad hebben, maar dat Hij ons lief heeft gehad, en Zijn Zoon gezonden heeft [tot] een verzoening voor onze zonden. Geliefden, indien God ons alzo lief heeft gehad, zo zijn ook wij schuldig elkander lief te hebben.
1 Johannes 4:16 En wij hebben gekend en geloofd de liefde, die God tot ons heeft. God is liefde; en die in de liefde blijft, blijft in God, en God in hem.
1 Johannes 4:19 Wij hebben Hem lief, omdat Hij ons eerst liefgehad heeft.
Johannes 3:16 Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe.
Jeremia 44:4 En Ik heb tot u gezonden al Mijn knechten, de profeten, vroeg op zijnde en zendende, om te zeggen: Doet toch deze gruwelijke zaak niet, die Ik haat.
Deuteronomium 32:6,7 Zult gij dit den HEERE vergelden, gij, dwaas en onwijs volk! Is Hij niet uw Vader, Die u verkregen, Die u gemaakt en u bevestigd heeft? Gedenk aan de dagen van ouds; merk op de jaren van elk geslacht; vraag uw vader, die zal het u bekend maken, uw ouden, en zij zullen het u zeggen.
1 Koningen 11:9 Daarom vertoornde Zich de HEERE tegen Salomo, omdat hij zijn hart geneigd had van den HEERE, den God Israëls, Die hem tweemaal verschenen was.
Efeze 1:4,5 Gelijk Hij ons uitverkoren heeft in Hem, voor de grondlegging der wereld, opdat wij zouden heilig en onberispelijk zijn voor Hem in de liefde; Die ons te voren verordineerd heeft tot aanneming tot kinderen, door Jezus Christus, in Zichzelven, naar het welbehagen van Zijn wil.

[align=right]Wordt vervolgd[/align]
Pied
Berichten: 915
Lid geworden op: 29 dec 2001, 12:36

Bericht door Pied »

[align=right](Vervolg)[/align]

d. Wij moeten, om de zonden tegen te staan, bedenken het middelaarswerk en de borgtocht van Christus, Zijn hartelijke liefde daarin, Zijn zwaar dienstwerk, dat Hij op Zich genomen heeft om zondaren te verlossen en te rukken uit de brand van de hel; Zijn gehoorzaamheid, bitter lijden en vervloekte dood. Als we deze zaken goed gebruiken, zou dit een grote dwang en krachtig werking op ons hebben, zoals de apostel zegt: De liefde van Christus dringt ons, als die dat oordelen, dat, indien Eén voor allen gestorven is, zij dan allen gestorven zijn, opdat zij voor Hem zouden leven. Zouden wij dat durven: de Heere Jezus met opzet doorsteken, te verwonden en het bloed uit Zijn hart te halen en Hem openlijk te schande maken? Zouden wij niet graag door onze gehoorzaamheid Zijn hart verblijden, Zijn liefde erkennen, Zijn eer en Naam verblijden?

2 Korinthe 5:14,15 Want de liefde van Christus dringt ons; als die dit oordelen, dat, indien Eén voor allen gestorven is, zij dan allen gestorven zijn. En Hij is voor allen gestorven, opdat degenen, die leven, niet meer zichzelven zouden leven, maar Dien, Die voor hen gestorven en opgewekt is.
Galaten 2:20 Ik ben met Christus gekruist; en ik leef, [doch] niet meer ik, maar Christus leeft in mij; en hetgeen ik nu in het vlees leef, dat leef ik door het geloof des Zoons van God, Die mij liefgehad heeft, en Zichzelven voor mij overgegeven heeft.
1 Petrus 4:1,2 Dewijl dan Christus voor ons in het vlees geleden heeft, zo wapent gij u ook met dezelfde gedachte, [namelijk] dat wie in het vlees geleden heeft, die heeft opgehouden van de zonde; om nu niet meer naar de begeerlijkheden der mensen, maar naar den wil van God, den tijd, die overig is in het vlees, te leven.
Zacharias 12:10 Doch over het huis Davids, en over de inwoners van Jeruzalem, zal Ik uitstorten den Geest der genade en der gebeden; en zij zullen Mij aanschouwen, Dien zij doorstoken hebben, en zij zullen over Hem rouwklagen, als [met] de rouwklage over een enigen zoon; en zij zullen over Hem bitterlijk kermen, gelijk men bitterlijk kermt over een eerstgeborene.
2 Korinthe 8:23 Hetzij [dan] Titus, hij is mijn metgezel en medearbeider bij u; hetzij onze broeders, zij zijn afgezanten der Gemeenten, [en] een eer van Christus.
Titus 2:13,14 Verwachtende de zalige hoop en verschijning der heerlijkheid van den groten God en onzen Zaligmaker Jezus Christus; Die Zichzelven voor ons gegeven heeft, opdat Hij ons zou verlossen van alle ongerechtigheid, en Zichzelven een eigen volk zou reinigen, ijverig in goede werken.
Hebreeën 6:6 En afvallig worden, [die], [zeg] [ik], wederom te vernieuwen tot bekering, als welke zichzelven den Zoon van God wederom kruisigen en openlijk te schande maken.


e. Wij moeten op gepaste wijze opmerken, dat de Geest Gods in ons woont. Dat is het hoogste voorrecht dat we in deze wereld deelachtig zijn. Wij zijn woonsteden Gods in de Geest, tempelen des Heiligen Geestes, naar ziel en lichaam. Zullen wij Hem dan door te zondigen bedroeven, door Wie wij verzegeld zijn tot de dag der verlossing? Zullen wij Zijn woonplaats bevlekken, vuil maken en schenden, en niet schrikken voor het Woord dat er staat: Zo iemand de tempel Gods schendt, die zal God schenden; want de tempel Gods is heilig, welke gij zijt? Zullen wij door de zonde Zijn vertroosting verbeuren, verliezen en versmaden? Zal dit de vergelding zijn voor al Zijn vertroostingen, besturingen, onderwijzingen, bedieningen, ondersteuningen, liefdedaden, bijstand en gemeenschap?

1 Korinthe 3:16,17 Weet gij niet, dat gij Gods tempel zijt, en de Geest Gods in ulieden woont? Zo iemand den tempel Gods schendt, dien zal God schenden; want de tempel Gods is heilig, welke gij zijt.
1 Korinthe 6:19,20 Of weet gij niet, dat ulieder lichaam een tempel is van den Heiligen Geest, Die in u is, Dien gij van God hebt, en [dat] gij uws zelfs niet zijt? Want gij zijt duur gekocht: zo verheerlijkt dan God in uw lichaam en in uw geest, welke Godes zijn.
Efeze 2:22 Op Welken ook gij mede gebouwd wordt tot een woonstede Gods in den Geest.
Efeze 4:30 En bedroeft den Heiligen Geest Gods niet, door Welken gij verzegeld zijt tot den dag der verlossing.
Filippenzen 4:1 Zo dan, mijn geliefde en zeer gewenste broeders, mijn blijdschap en kroon, staat alzo in den Heere, geliefden!


f. Wij moeten het oog slaan op het verbond der genade en op het evangelie des vredes, dat tot onze zielen is gekomen en wiens heerlijkheid en schoonheid, rijkdom en volheid ons ontdekt is, opdat wij waardiglijk het Evangelie wandelen, en de leer van God onze Zaligmaker bevorderen en versieren. Deze leert ons alle begeerlijkheden te verzaken en heilig, matig en rechtvaardig te leven. Het moest ver van ons zijn, dat wij smaad, oneer, laster en ergernis zouden brengen over het Evangelie en op de belijdenis ervan en de loop en aanneming ervan zouden verhinderen.

2 Korinthe 4:4 In dewelke de god dezer eeuw de zinnen verblind heeft, [namelijk] der ongelovigen, opdat hen niet bestrale de verlichting van het Evangelie der heerlijkheid van Christus, Die het Beeld Gods is.
Efeze 1:13 In Welken ook gij [zijt], nadat gij het woord der waarheid, [namelijk] het Evangelie uwer zaligheid gehoord hebt; in Welken gij ook, nadat gij geloofd hebt, zijt verzegeld geworden met den Heiligen Geest der belofte;
2 Korinthe 1:12 Want onze roem is deze, [namelijk] de getuigenis van ons geweten, dat wij in eenvoudigheid en oprechtheid Gods, niet in vleselijke wijsheid, maar in de genade Gods, in de wereld verkeerd hebben, en allermeest bij ulieden.
Filippenzen 1:27 Alleenlijk wandelt waardiglijk het Evangelie van Christus, opdat, hetzij ik kom en u zie, hetzij ik afwezig ben, ik van uw zaken moge horen, dat gij staat in een geest, met een gemoed gezamenlijk strijdende door het geloof des Evangelies;
Titus 2:10-12 Niet onttrekkende, maar alle goede trouw bewijzende; opdat zij de leer van God, onzen Zaligmaker, in alles mogen versieren. Want de zaligmakende genade Gods is verschenen aan alle mensen. En onderwijst ons, dat wij, de goddeloosheid en de wereldse begeerlijkheden verzakende, matig en rechtvaardig, en godzalig leven zouden in deze tegenwoordige wereld;


g. Wij moeten ons voorstellen de voortreffelijkheid en liefelijkheid van de gehoorzaamheid aan God. Welk een vrede, gerustheid, tevredenheid en klaarheid in het gemoed zouden wij genieten als wij, na een verzoeking, de zonden vermeden en lieten en onze plicht zouden doen. En daarentegen, wat een onrust, beroerte, ziekte, schrik, duisternis, schaamte, vrees en wonden in ons geweten worden veroorzaakt door de zonde!

2 Korinthe 1:12 Want onze roem is deze, [namelijk] de getuigenis van ons geweten, dat wij in eenvoudigheid en oprechtheid Gods, niet in vleselijke wijsheid, maar in de genade Gods, in de wereld verkeerd hebben, en allermeest bij ulieden.
Psalm 119:165 Die Uw wet beminnen, hebben groten vrede, en zij hebben geen aanstoot.
Psalm 19:10,11 De vreze des HEEREN is rein, bestaande tot in eeuwigheid, de rechten des HEEREN zijn waarheid, samen zijn zij rechtvaardig. Zij zijn begeerlijker dan goud, ja, dan veel fijn goud; en zoeter dan honig en honigzeem.
Jesaja 32:17 En het werk der gerechtigheid zal vrede zijn; en de werking der gerechtigheid zal zijn gerustheid en zekerheid tot in eeuwigheid.
Romeinen 8:6 Want het bedenken des vleses is de dood; maar het bedenken des Geestes is het leven en vrede;
Spreuken 3:17 Haar wegen zijn wegen der liefelijkheid, en al haar paden vrede.
Spreuken 15:15 Al de dagen des bedrukten zijn kwaad; maar een vrolijk hart is een gedurige maaltijd.
Psalm 51:10 Doe mij vreugde en blijdschap horen; dat de beenderen zich verheugen, [die] Gij verbrijzeld hebt.
Psalm 38 Een psalm van David, om te doen gedenken. O HEERE! straf mij niet in Uw groten toorn, en kastijd mij niet in Uw grimmigheid. Want Uw pijlen zijn in mij gedaald, en Uw hand is op mij nedergedaald. Er is niets geheels in mijn vlees, vanwege Uw gramschap; er is geen vrede in mijn beenderen, vanwege mijn zonde. Want mijn ongerechtigheden gaan over mijn hoofd; als een zware last zijn zij mij te zwaar geworden. Mijn etterbuilen stinken, zij zijn vervuild, vanwege mijn dwaasheid. Ik ben krom geworden, ik ben uitermate zeer nedergebogen; ik ga den gansen dag in het zwart. Want mijn darmen zijn vol van een verachtelijke [plage], en er is niets geheels in mijn vlees. Ik ben verzwakt, en uitermate zeer verbrijzeld; ik brul van het geruis mijns harten. HEERE! voor U is al mijn begeerte; en mijn zuchten is voor U niet verborgen.
Mijn hart keert om en om, mijn kracht heeft mij verlaten; en het licht mijner ogen, ook zij zelven zijn niet bij mij. Mijn liefhebbers en mijn vrienden staan van tegenover mijn plage, en mijn nabestaanden staan van verre. En die mijn ziel zoeken, leggen [mij] strikken; en die mijn kwaad zoeken, spreken verdervingen, en zij overdenken den gansen dag listen. Ja, ik ben als een man, die niet hoort, en in wiens mond geen tegenredenen zijn. Want op U, HEERE! hoop ik; Gij zult verhoren, HEERE, mijn God! Want ik zeide: Dat zij zich toch over mij niet verblijden! Wanneer mijn voet zou wankelen, zo zouden zij zich tegen mij groot maken. Want ik ben tot hinken gereed, en mijn smart is steeds voor mij. Want ik maak mijn ongerechtigheid bekend, ik ben bekommerd vanwege mijn zonde. Maar mijn vijanden zijn levende, worden machtig; en die mij om valse oorzaken haten, worden groot. En die kwaad voor goed vergelden, staan mij tegen, omdat ik het goede najaag. Verlaat mij niet, o HEERE, mijn God! wees niet verre van mij. Haast U tot mijn hulp, HEERE, mijn Heil!


Deze zeven belangrijke beweegredenen tegen het zondigen wilde ik dat wij gestaag voor ogen zouden hebben. Ik bid u, gedenk eraan.
Plaats reactie