Het gebruikte beeld van de ark van Noach wordt in het onderstaande stuk misschien wat duidelijker. Dit hoofdstuk staat in een brochure over de doop van de JBGG (schrijver mij onbekend, maar waarschijnlijk niet ds Schot):Ararat schreef:Dank! Ik tel er zo snel geen 6, maar dat geeft natuurlijk niet. Ik heb 2 aanvullende vragen voor iemand die ds Schot wil representerenGGotK schreef:Ds. Schot noemde in totaal zes voorrechten van hen die leven onder de bediening van het genadeverbond. Als eerste het voorrecht 1 dat ze door de doop in de ark van de kerk mogen zijn. „Noach en zijn acht zielen waren in de ark. Heel de wereld om ons heen verdrinkt, maar wij mogen door de doop in de ark van de kerk zijn. Wat een voorrecht.”
Een ander voorrecht is 2 dat de doop mensen die leven onder het genadeverbond onder de verkondiging van Gods Woord brengt. „Dat noemt Paulus het grootste voorrecht van de Jood.”
Leerkrachten mogen tegen hun leerlingen zeggen: „De Heere haalt uit jullie Zijn volk.” Ook dat is een voorrecht, aldus ds. Schot. „Dat kun je niet zomaar zeggen als je op de markt staat. We leven onder de bediening van Gods verbond.”
Bij het laatste voorrecht citeerde hij ds. L. G. C. Ledeboer, die zei dat de doop een grond geeft om te vragen om wedergeboorte. Ds. Schot heeft moeite met de uitdrukking „pleiten op de doop.” „We kunnen geen rechten ontlenen aan de doop, wel voorrechten.”
Belangrijk is volgens de predikant uit Nunspeet dat mensen door de doop afgezonderd zijn. „Is dat onderscheid tussen onze kinderen en de wereld ook te zien?”
1) Lees ik het goed dat hier eigenlijk staat: gedoopt = in ark = niet verdrinken = dus behouden?
2) Wat maakt dat een ongedoopte die onder dezelfde verkondiging zit niet hetzelfde voorrecht zou hebben als de gedoopte die naast hem/haar zit? Ook een leven buiten het genadeverbond kan onder de verkondiging brengen.
Hoofdstuk 2 De waarde van de doop
Inleiding
Wat is de waarde van de doop? In de doop staat de dood en opstanding van Christus centraal. Het gaat niet om het onderstrepen of markeren van een bijzondere keuze of situatie in je leven. De doop heeft een andere betekenis. De doop maakt scheiding. Maar welke scheiding maakt de doop? Tussen bekeerd en onbekeerd? Tussen verbondskind en niet-verbondskind? Tussen kerk en wereld? In het gebed van het doopsformulier wordt het water van de doop vergeleken met de zondvloed en met de Rode Zee. Ook daar maakte water scheiding.
Zondvloed
Het water van de zondvloed maakte scheiding tussen de zondige mensen en Noach en zijn gezin. Honderdtwintig jaar had Noach gewaarschuwd en opgeroepen tot bekering. Al die tijd was het mogelijk om de ark binnen te gaan. Op Gods tijd ging Noach en zijn gezin de ark binnen. Toen deed de Heere de deur dicht. De goddeloze wereld kwam onder water te staan en alle mensen, die niet in de ark waren, kwamen om. Maar Noach en zijn gezin bleven bewaard. De ark laat Gods bijzondere zorg zien. Maar heeft de ark Noach en
zijn gezin veranderd? Niet lang na de zondvloed wordt Noach dronken en zijn zoon Cham bespot hem. Noach en zijn gezin zijn zondige mensen gebleven.
Rode Zee
Het water van de Rode Zee maakte scheiding tussen de Egyptenaren en de Israëlieten met alle anderen, die uit Egypte waren getrokken. Door de Heere was Israël uit Egypte bevrijd, maar een nieuwe slavernij dreigde. Farao wilde met zijn legers het verzwakte volk terughalen naar Egypte. Hij had spijt van zijn toezegging om het volk te laten gaan. Maar de Heere zorgt voor Zijn volk. Hij maakt een pad door de Rode Zee. De muren van water waren de redding voor de Israëlieten. Toen het volk aan de overkant was, stortten de muren in. Ze
waren de ondergang van de Egyptenaren. Maar heeft het pad door de Rode Zee de Israëlieten met alle anderen veranderd? Het volk blijft mopperen op de Heere en velen sterven door hun zonden in de woestijn. Het volk blijft bestaan uit zondige mensen, die de Heere meestal niet nodig hebben. Paulus verwijst 8 naar deze gebeurtenis in 1 Korinthe 10:1-5. Allen zijn gedoopt in de wolk en de
zee, maar het grootste deel is toch in de woestijn omgekomen vanwege hun zonden tegen God.
Gods bijzondere zorg
Uit deze beide beelden kunnen we afleiden dat de doop een teken is van Gods bijzondere zorg. Het laat zien dat God trouw is aan Zijn opdracht en belofte. De Heere laat Noach niet in de steek en het volk Israël niet. Om dat nog eens te onderstrepen geeft de Heere ook tekenen: de regenboog en de wolk- en vuurkolom. Hiermee laat de Heere zien dat deze redding niet een eenmalige uitzondering was, maar dat de mensen altijd mogen zien dat de Heere op deze manierzorgt. Hij is de God van de regenboog en de God van de wolk- en vuurkolom. Deze redding door de Heere doet ook een oproep aan het volk. Noach en zijn kinderen zijn door God gespaard. Het is dan niet minder dan vanzelfsprekend dat ze voor de Heere gaan leven. Hetzelfde geldt voor de Israëlieten. Zouden zij hun Redder dan niet dienen? Dat is toch vanzelfsprekend? De praktijk wijst wel anders uit. Toch blijft het appel op het hart van het volk staan. Het is ook de
oproep van de Tien Geboden: ‘Ik ben de HEERE, Uw God, Die u uit Egypteland uitgeleid heb. Gij zult…’ Dat zijn de twee kanten van het teken van de doop. Je kunt ook zeggen van de twee kanten van het verbond. God belooft Zijn trouw en zegen, God eist onze bekering en gehoorzaamheid. Slechts een paar dagen na de zondvloed hebben Noach en Cham het genadeverbond verbroken.
Hetzelfde geldt voor het volk Israël. De Heere is wel gewillig, maar het volk is verschrikkelijk onwillig. Dat maakt het gewicht van de zonden groot. De Heere had Noach en Israël uit de hele wereld uitgekozen om Zijn volk te zijn. Wat een voorrecht! Je kunt je wel voorstellen hoe de Heere tegen de zonden van Noach en Israël aankijkt. Van anderen kun je het verwachten, maar van hen?
Spanningsveld
Uit deze beide geschiedenissen is het spanningsveld rondom de doop te zien. De Heere wil de God van alle gedoopten zijn. Hij zegt als het ware: door het water van de doop heb Ik je apart gezet, zoals Noach en zijn familie apart zijn gezet van de zondige wereld en zoals Israël apart is gezet van Egypte. De Heere heeft recht op de gedoopten. Ze zijn kinderen van Zijn verbond. Tegelijk houden wij dit verbond nog geen dag. Daarom maakt de doop je niet zalig, maar bekering en geloof. Wanneer we worden wedergeboren geeft God, door de Heilige Geest ons bekering en geloof. Zo geeft Hij wat Hij van ons eist. De Heere wil daarom dat je teruggaat naar de God van je doop, zoals Israël een beroep deed op het feit dat God hen uit Egypte had geleid. Maar de doop is ook een grote bemoediging. Het laat zien wie de Heere is. Hij laat Zijn volk nooit in de steek. Hij had Zijn Naam aan het volk Israël verbonden en daarom zal het volk
Israël in Kanaän komen. Zo zorgt Hij voor Zijn volk. Tegelijk zijn niet alle Israëlieten persoonlijk in Kanaän gekomen. Dat lag niet aan de Heere, maar aan de ontrouw, opstandigheid en zondigheid van de Israëlieten. Ze vertrouwden niet op de Heere, maar mopperden. Alleen zij die de Heere vertrouwden met heel hun hart kwamen in Kanaän en komen in het hemelse Kanaän. De doop wijst je op de trouw van de Heere en op je eigen ontrouw. De doop laat je zien dat het bloed van de Heere Jezus schoonmaakt van het vuil van de zonde. De doop zegt je: zoek het niet bij jezelf, maar zoek het bij de Heere.