Trouw over Heiligen in het pietisme.
Trouw over Heiligen in het pietisme.
Een artikel van Trouw n.a.v. het overlijden van ds. F. Mallan. Exalto en Van Lieburg trekken enkele lijnen door naar de "heiligen" in het pietisme.
Trouw 4 Sept 2010:
De dominee die bij leven al heilig was
De ultra-orthodoxe dominee en oud-slager Frans Mallan werd bij leven al als een heilige gezien. Nu hij is overleden, dichten zijn volgelingen hem een plaats naast Christus toe. „Mallan is een soort Petrus geworden.”
Lees verder: http://www.trouw.nl/religie-filosofie/n ... _was_.html
Trouw 4 Sept 2010:
De dominee die bij leven al heilig was
De ultra-orthodoxe dominee en oud-slager Frans Mallan werd bij leven al als een heilige gezien. Nu hij is overleden, dichten zijn volgelingen hem een plaats naast Christus toe. „Mallan is een soort Petrus geworden.”
Lees verder: http://www.trouw.nl/religie-filosofie/n ... _was_.html
Atze
Re: Trouw over Heiligen in het pietisme.
Wat een verhaal, ik moet het nog eens goed doorlezen. Twee eerste opwellingen: waarom dit verhaal op deze manier? Wat is onze uitstraling in de wereld waarin we leven?
Re: Trouw over Heiligen in het pietisme.
De wereld heeft het gehoord, maar niet begrepen...
Het is niet anders dan dan een profaan vehaal waar de Kern van de Waarheid in ontbreekt.
Het is niet anders dan dan een profaan vehaal waar de Kern van de Waarheid in ontbreekt.
© -DIA- 33.950 || ©Dianthus »since 03.10.2008«
Re: Trouw over Heiligen in het pietisme.
Mister schreef:Wat een verhaal, ik moet het nog eens goed doorlezen. Twee eerste opwellingen: waarom dit verhaal op deze manier? Wat is onze uitstraling in de wereld waarin we leven?
Dat dubbele gevoel begrijp ik. Vind het lastig. Ik begrijp dat buitenstaanders de sfeer zoals in het artikel beschreven zo opvatten.
Te meer wijst ons dit op het belang van openheid en uitleg. Het stukje van Kranendonk in het RD van gisteren is in deze wel weer heel actueel :
W.B. Kranendonk schreef: Mediabeleid van kerken nodig
Met veel aandacht worden verslagen, noem het maar reportages, gelezen van diensten in buitenlandse kerken. Wanneer uit het verslag ook enige herkenning blijkt, gebeurt dat zelfs met genoegen.
Zo hebben lezers van deze krant in de loop van de jaren met grote belangstelling kennisgenomen van uitgebreide artikelen over diensten bij Strict Baptists in Engeland, samenkomsten van baptisten in Rusland en van avondmaalstijden bij de Free Presbyterians in Schotland.
Evenzo brengen kerkelijke bladen verslagen van diensten.
Soms zijn ze zakelijk, als het bijvoorbeeld gaat om een intredeof afscheidsdienst. Soms zijn ze meer sfeerbeschrijvend als het een dienst op het zendingsveld betreft. In beide gevallen trekken ze de aandacht en heeft niemand er problemen mee.
Dat wordt een slagje anders als schrijvers van buiten de eigen kerkelijke kring zich, met pen en papier in de aanslag, onder de prediking zetten. Als ze vooraf toestemming vragen aan de kerkenraad wordt die geweigerd.
Vragen de schrijvers geen toestemming en gaan ze gewoon als mystery guest in de bank zitten, dan liggen ze na publicatie van hun verhaal onder een spervuur van kritiek van kerkgangers. Zij voelen zich genomen en vinden dat hun onrecht is aangedaan.
Journalisten zijn dan insluipers die in het geniep hun werk doen.
Dat laatste wordt nogal eens versterkt doordat de waarnemingen van de seculiere journalist soms karikaturaal zijn. Ambtsdragers en kerkgangers voelen zich op die manier weggezet. Begrijpelijk.
Daarbij moeten kerkgangers wel bedenken dat niet alles direct bedoeld is als vijandschap. Voor een journalist die groot geworden is met popmuziek en harde beat is het een vreemde gewaarwording om het gedragen psalmgezang uit duizend kelen te horen. Dat hij daarover iets schrijft, hoeft niet te verbazen. Evenzo zal hij opkijken als de predikant een zangerige preektoon aanslaat. Ongetwijfeld komt daarover ook een opmerking in de reportage.
Journalisten begrijpen lang niet altijd wat er in een dienst gebeurt. Hun geschrijf getuigt soms van grote onkunde. Om maar een voorbeeld te noemen: als een journalist met een volstrekt onkerkelijke achtergrond bij het begin van de dienst een rij mannen in zwarte pakken ziet binnenkomen, weet hij niet dat deze heren niet allemaal hetzelfde ambt bekleden. Dat kan tot misverstanden leiden in zijn artikel. En dit is nog maar een kleinigheid.
Buiten de deur houden
Kerk- en pastoriedeuren blijven nogal eens gesloten voor de seculiere pers. Weinig kerkenraden geven een journalist voluit toestemming om van de dienst een reportage te maken. Op zichzelf is dat overigens wel vreemd.
Een kerkdienst is een openbare godsdienstoefening. Iedereen mag dus binnenkomen, als hij zich tenminste houdt aan de regels.
Anders gezegd: wanneer een journalist een verslag wil maken, kan niemand hem tegenhouden.
Bij een verzoek om toegang tot de consistorie of de pastorie ligt dat anders. Dat zijn geen openbare ruimten. Wil een journalist die betreden, dan vangt hij nogal eens bot. Soms is de achtergrond dat predikanten en ambtsdragers zelf vervelende ervaringen hebben met het journaille. Soms doen ze dat vanuit de gedachte dat ze als kerkelijke voorgangers geen boodschap hebben aan de seculiere media. Niet zelden is de reactie op een vraag van een persvertegenwoordiger: „Geen commentaar.”
Meer openheid gevraagd
Toch is het niet verstandig om altijd nee te verkopen als vertegenwoordigers van de media aan de deur kloppen. Er worden tal van misverstanden over de gereformeerde gezindte rondgepompt, die met een toelichting van een predikant of ambtsdrager uit de wereld geholpen kunnen worden.
Niet elke vraag om informatie borrelt op uit vijandschap. Er is ook oprechte belangstelling of verbazing. Wanneer in tijden van ontkerkelijking her en der in het land megakerken verrijzen, roept dat bij niet-christelijke media vragen op. Het is niet verstandig daar niet op in te gaan.
Bedacht moet ook worden dat de samenleving opener is geworden. Veel informatie is op allerlei wijze beschikbaar. Kerken doen daar ook aan mee. Hoeveel kerkdiensten zijn tegenwoordig niet via scanners te beluisteren?
Of kerken het nu leuk vinden of niet, feit is dat er via internet en Twitter hele discussies worden gehouden over preken en kerkelijke aangelegenheden. Vaak kan iedereen daar kennis van nemen.
Kortom, alles binnenshuis houden, lukt gewoon niet meer.
Vertellen wie je bent
Kerken doen er goed aan zich te bezinnen op de omgang met de media. Zwijgen is geen optie meer. Beter is desgevraagd informatie te geven; uit te leggen om verdere misverstanden te voorkomen.
Natuurlijk behoeven kerkenraden niet op alle vragen antwoord te geven. Soms is zwijgen beter dan spreken. Maar bijvoorbaat de lippen op elkaar houden is onverstandig. Dan heb je geen enkele invloed op de informatie die wordt verspreid.
Vanzelfsprekend is het ook verstandig dat kerkenraden regels stellen over wat er wel en niet kan. Beeld- of geluidsopnamen tijdens een kerkdienst maken is storend. Dat daar geen toestemming voor komt, is goed verklaarbaar.
Bovendien leven er vanouds nogal wat bezwaren tegen het maken van opnamen op zondag.
Waarbij wel kan worden opgemerkt dat in veel jubilea- of fotoboeken foto’s zijn opgenomen die seculiere fotografen op zondag maakten van bijvoorbeeld het volle kerkplein van de Boezemsingelkerk in Rotterdam of van ds. P. Honkoop uit Kampen die na de dienst de kerk verlaat. Achteraf was dat kennelijk minder bezwaarlijk.
--------------------------------------------------------------------------------
tekst W. B. Kranendonk
Re: Trouw over Heiligen in het pietisme.
Toch... al zouden we zo open, duidelijk en klaar spreken. Dat meemt de spot, hoon en vijandschap van hen die buiten zijn niet weg.Wilhelm schreef:Mister schreef:Wat een verhaal, ik moet het nog eens goed doorlezen. Twee eerste opwellingen: waarom dit verhaal op deze manier? Wat is onze uitstraling in de wereld waarin we leven?
Dat dubbele gevoel begrijp ik. Vind het lastig. Ik begrijp dat buitenstaanders de sfeer zoals in het artikel beschreven zo opvatten.
Te meer wijst ons dit op het belang van openheid en uitleg. Het stukje van Kranendonk in het RD van gisteren is in deze wel weer heel actueel :
W.B. Kranendonk schreef: Mediabeleid van kerken nodig
Met veel aandacht worden verslagen, noem het maar reportages, gelezen van diensten in buitenlandse kerken. Wanneer uit het verslag ook enige herkenning blijkt, gebeurt dat zelfs met genoegen.
Zo hebben lezers van deze krant in de loop van de jaren met grote belangstelling kennisgenomen van uitgebreide artikelen over diensten bij Strict Baptists in Engeland, samenkomsten van baptisten in Rusland en van avondmaalstijden bij de Free Presbyterians in Schotland.
Evenzo brengen kerkelijke bladen verslagen van diensten.
Soms zijn ze zakelijk, als het bijvoorbeeld gaat om een intredeof afscheidsdienst. Soms zijn ze meer sfeerbeschrijvend als het een dienst op het zendingsveld betreft. In beide gevallen trekken ze de aandacht en heeft niemand er problemen mee.
Dat wordt een slagje anders als schrijvers van buiten de eigen kerkelijke kring zich, met pen en papier in de aanslag, onder de prediking zetten. Als ze vooraf toestemming vragen aan de kerkenraad wordt die geweigerd.
Vragen de schrijvers geen toestemming en gaan ze gewoon als mystery guest in de bank zitten, dan liggen ze na publicatie van hun verhaal onder een spervuur van kritiek van kerkgangers. Zij voelen zich genomen en vinden dat hun onrecht is aangedaan.
Journalisten zijn dan insluipers die in het geniep hun werk doen.
Dat laatste wordt nogal eens versterkt doordat de waarnemingen van de seculiere journalist soms karikaturaal zijn. Ambtsdragers en kerkgangers voelen zich op die manier weggezet. Begrijpelijk.
Daarbij moeten kerkgangers wel bedenken dat niet alles direct bedoeld is als vijandschap. Voor een journalist die groot geworden is met popmuziek en harde beat is het een vreemde gewaarwording om het gedragen psalmgezang uit duizend kelen te horen. Dat hij daarover iets schrijft, hoeft niet te verbazen. Evenzo zal hij opkijken als de predikant een zangerige preektoon aanslaat. Ongetwijfeld komt daarover ook een opmerking in de reportage.
Journalisten begrijpen lang niet altijd wat er in een dienst gebeurt. Hun geschrijf getuigt soms van grote onkunde. Om maar een voorbeeld te noemen: als een journalist met een volstrekt onkerkelijke achtergrond bij het begin van de dienst een rij mannen in zwarte pakken ziet binnenkomen, weet hij niet dat deze heren niet allemaal hetzelfde ambt bekleden. Dat kan tot misverstanden leiden in zijn artikel. En dit is nog maar een kleinigheid.
Buiten de deur houden
Kerk- en pastoriedeuren blijven nogal eens gesloten voor de seculiere pers. Weinig kerkenraden geven een journalist voluit toestemming om van de dienst een reportage te maken. Op zichzelf is dat overigens wel vreemd.
Een kerkdienst is een openbare godsdienstoefening. Iedereen mag dus binnenkomen, als hij zich tenminste houdt aan de regels.
Anders gezegd: wanneer een journalist een verslag wil maken, kan niemand hem tegenhouden.
Bij een verzoek om toegang tot de consistorie of de pastorie ligt dat anders. Dat zijn geen openbare ruimten. Wil een journalist die betreden, dan vangt hij nogal eens bot. Soms is de achtergrond dat predikanten en ambtsdragers zelf vervelende ervaringen hebben met het journaille. Soms doen ze dat vanuit de gedachte dat ze als kerkelijke voorgangers geen boodschap hebben aan de seculiere media. Niet zelden is de reactie op een vraag van een persvertegenwoordiger: „Geen commentaar.”
Meer openheid gevraagd
Toch is het niet verstandig om altijd nee te verkopen als vertegenwoordigers van de media aan de deur kloppen. Er worden tal van misverstanden over de gereformeerde gezindte rondgepompt, die met een toelichting van een predikant of ambtsdrager uit de wereld geholpen kunnen worden.
Niet elke vraag om informatie borrelt op uit vijandschap. Er is ook oprechte belangstelling of verbazing. Wanneer in tijden van ontkerkelijking her en der in het land megakerken verrijzen, roept dat bij niet-christelijke media vragen op. Het is niet verstandig daar niet op in te gaan.
Bedacht moet ook worden dat de samenleving opener is geworden. Veel informatie is op allerlei wijze beschikbaar. Kerken doen daar ook aan mee. Hoeveel kerkdiensten zijn tegenwoordig niet via scanners te beluisteren?
Of kerken het nu leuk vinden of niet, feit is dat er via internet en Twitter hele discussies worden gehouden over preken en kerkelijke aangelegenheden. Vaak kan iedereen daar kennis van nemen.
Kortom, alles binnenshuis houden, lukt gewoon niet meer.
Vertellen wie je bent
Kerken doen er goed aan zich te bezinnen op de omgang met de media. Zwijgen is geen optie meer. Beter is desgevraagd informatie te geven; uit te leggen om verdere misverstanden te voorkomen.
Natuurlijk behoeven kerkenraden niet op alle vragen antwoord te geven. Soms is zwijgen beter dan spreken. Maar bijvoorbaat de lippen op elkaar houden is onverstandig. Dan heb je geen enkele invloed op de informatie die wordt verspreid.
Vanzelfsprekend is het ook verstandig dat kerkenraden regels stellen over wat er wel en niet kan. Beeld- of geluidsopnamen tijdens een kerkdienst maken is storend. Dat daar geen toestemming voor komt, is goed verklaarbaar.
Bovendien leven er vanouds nogal wat bezwaren tegen het maken van opnamen op zondag.
Waarbij wel kan worden opgemerkt dat in veel jubilea- of fotoboeken foto’s zijn opgenomen die seculiere fotografen op zondag maakten van bijvoorbeeld het volle kerkplein van de Boezemsingelkerk in Rotterdam of van ds. P. Honkoop uit Kampen die na de dienst de kerk verlaat. Achteraf was dat kennelijk minder bezwaarlijk.
--------------------------------------------------------------------------------
tekst W. B. Kranendonk
Het gaat hier ten diepste om een aanslag op de God van ds. Mallan.
Wellicht niet direct bewust, maar de overste van deze wereld zal het altijd gebruiken om het werk des Heeren belachelijk te maken.
Sprak Jezus niet klaar en open? De farizeeën voelden wel haarscherp aan dat Hij hun bedoelde. Maar dat vergrootte slechts de
vijandschap.
© -DIA- 33.950 || ©Dianthus »since 03.10.2008«
Re: Trouw over Heiligen in het pietisme.
De "geleerden" maken er een potje van.
Re: Trouw over Heiligen in het pietisme.
Wat bedoel je met geleerden en waar maken zij een potje van?Jongere schreef:De "geleerden" maken er een potje van.
Atze
Re: Trouw over Heiligen in het pietisme.
Waarom stel je deze vraag? Ga je 't opnemen voor de heren van Trouw?astroguy schreef:Wat bedoel je met geleerden en waar maken zij een potje van?Jongere schreef:De "geleerden" maken er een potje van.
-
- Berichten: 726
- Lid geworden op: 10 jul 2010, 11:10
Re: Trouw over Heiligen in het pietisme.
Hoewel het stuk in Trouw inderdaad op een wat profane manier is geschreven, zit er wellicht wel een kern van waarheid (kleine lettertjes) in.-DIA- schreef:De wereld heeft het gehoord, maar niet begrepen...
Het is niet anders dan dan een profaan vehaal waar de Kern van de Waarheid in ontbreekt.
Hier beneden is het niet.
Re: Trouw over Heiligen in het pietisme.
Klein kerntje wel, ja.Germanicus schreef:Hoewel het stuk in Trouw inderdaad op een wat profane manier is geschreven, zit er wellicht wel een kern van waarheid (kleine lettertjes) in.-DIA- schreef:De wereld heeft het gehoord, maar niet begrepen...
Het is niet anders dan dan een profaan vehaal waar de Kern van de Waarheid in ontbreekt.
Re: Trouw over Heiligen in het pietisme.
Ik neem het voor niemand op. Al wat ik wilde weten is wat Jongere z'n Statement precies behelsde. Dus wie zijn die geleerden, waarom wordt hun geleerdheid tussen quotes gezet (in twijfel getrokken??) en waarom zegt hij dat het geschrevene een potje is.Afgewezen schreef:Waarom stel je deze vraag? Ga je 't opnemen voor de heren van Trouw?astroguy schreef:Wat bedoel je met geleerden en waar maken zij een potje van?Jongere schreef:De "geleerden" maken er een potje van.
We kennen allemaal Trouw en dat dit dagblad het met het christelijke niet (meer) zo nauw neemt. Maar de heren Exalto en Van Lieburg kunnen we daar niet onder plaatsen dunkt me. Welbekend in de kring van dit forum. En het zijn deze twee die over het "heiligdom" in het pietisme de opmerkingen plaatsen. En in plaats van direct maar weer in de afweerhouding te schieten (Oh het komt van Trouw en dus verkeerd, of negeringswaardig) zouden we misschien eens kennis kunnen nemen van uitwassem in gereformeerde kring. Als je de geluidsfragmenten die in het artikel opgenomen zijn en gedeelten zijn uit de preek van ds. Roos, dan schrik ik toch ook wel.
We hebben in de Gereformeerde kring mensen die status van heilige hebben, en nee we bidden niet tot hen zoals de Roomsen Maria bidden, maar toch zijn ze verheven. Of een voorbeeld, waar geen kwaad woord van gesproken mag worden. Of iemand wiens woord het einde van alle tegenspraak is.
Ik denk dat we dat eens zouden moeten leren, ook al komt dat uit Trouw.
Dat is wat ik bedoelde te vragen. En dan zijn eenregelige statements denk ik wat minder op hun plaats.
Atze
Re: Trouw over Heiligen in het pietisme.
Laten wij dat kleine kerntje ons maar aantrekken ,ook de grote Luther stierf met de slotzin ...en wij blijven bedelaars. Laat de wereld mar weten dat alleen goddelozen gerechtvaardigd worden en geen heiligen.Afgewezen schreef:Klein kerntje wel, ja.Germanicus schreef:Hoewel het stuk in Trouw inderdaad op een wat profane manier is geschreven, zit er wellicht wel een kern van waarheid (kleine lettertjes) in.-DIA- schreef:De wereld heeft het gehoord, maar niet begrepen...
Het is niet anders dan dan een profaan vehaal waar de Kern van de Waarheid in ontbreekt.
Er gaan er met twee verbonden verloren en met drie en er worden er met twee verbonden behouden en met drie. Prof. G. Wisse.
Re: Trouw over Heiligen in het pietisme.
Exalto ken ik nog niet zo goed, Van Lieburg beter. Van de laatste heb ik inmiddels een aantal artikelen gelezen en bijna altijd weer treft me de badinerende toon waarp hij schrijft over de bevindelijk-gereformeerden.astroguy schreef:We kennen allemaal Trouw en dat dit dagblad het met het christelijke niet (meer) zo nauw neemt. Maar de heren Exalto en Van Lieburg kunnen we daar niet onder plaatsen dunkt me. Welbekend in de kring van dit forum. En het zijn deze twee die over het "heiligdom" in het pietisme de opmerkingen plaatsen.
Ik denk dat het goed is kennis te nemen van uitwassen, maar ik denk niet dat het de heren van Trouw zijn die daarvoor als eerst aangewezenen moeten fungeren. Zij rukken de dingen uit hun verband. Zoals bijvoorbeeld over dat meeveroordelen door ds. Mallan.En in plaats van direct maar weer in de afweerhouding te schieten (Oh het komt van Trouw en dus verkeerd, of negeringswaardig) zouden we misschien eens kennis kunnen nemen van uitwassem in gereformeerde kring. Als je de geluidsfragmenten die in het artikel opgenomen zijn en gedeelten zijn uit de preek van ds. Roos, dan schrik ik toch ook wel.
In bevindelijke kringen, vroeger meer dan nu denk ik, worden zulke dingen tot waarschuwing gezegd over álle godvrezende ouders of andere verwanten. Zoals het in Trouw gebeurt, trek je zulke uitspraken uit hun verband, en ga je suggereren dat ds. Mallan een speciale plaats heeft bij Christus' rechterstoel. Dat is natuurlijk niet zo en ik geloof niet dat ds. Roos dat bedoelt.
Ds. Mallan heeft zichzelf sterk geromantiseerd en ik kan niet anders zeggen dan dat hij zichzelf in zijn publicaties erg in het middelpunt zette. Dat is te laken, zonder meer. Maar de manier waarop de Trouw daarmee omgaat, gaat veel verder. Daar zit iets van vijandschap en spotten met Gods volk achter. Op een zogenaamd vriendelijke manier. Heel naargeestig.We hebben in de Gereformeerde kring mensen die status van heilige hebben, en nee we bidden niet tot hen zoals de Roomsen Maria bidden, maar toch zijn ze verheven. Of een voorbeeld, waar geen kwaad woord van gesproken mag worden. Of iemand wiens woord het einde van alle tegenspraak is.
Ik denk dat we dat eens zouden moeten leren, ook al komt dat uit Trouw.
Dat is wat ik bedoelde te vragen. En dan zijn eenregelige statements denk ik wat minder op hun plaats.
Laatst gewijzigd door Afgewezen op 04 sep 2010, 13:51, 1 keer totaal gewijzigd.
Re: Trouw over Heiligen in het pietisme.
Ik ben benieuwd naar dat artikel, kan iemand het gewoon niet plaatsen? Mijn kliksafe laat het niet door namelijk.
Re: Trouw over Heiligen in het pietisme.
Trouw schreef: De dominee die bij leven al heilig was
De ultra-orthodoxe dominee en oud-slager Frans Mallan werd bij leven al als een heilige gezien. Nu hij is overleden, dichten zijn volgelingen hem een plaats naast Christus toe. „Mallan is een soort Petrus geworden.”
Heiligenlevens zijn schaars, dat weet elke katholiek. Protestanten denken vaak dat heiligen een typisch rooms fenomeen zijn, maar uit die droom heeft de dissertatie van cultuurhistoricus John Exalto hen geholpen: ook de meest virulente antipapisten kennen hun heiligen. Die verschillen van de katholieke pendanten, want je kunt niet tot hen om voorspraak bij God bidden, maar ze bestaan wel. Exalto, verbonden aan de Vrije Universiteit, beschreef er in 2005 een aantal, en voegde er later aan toe dat de laatste gereformeerde heilige nog onder ons was: dominee Frans Mallan.
Deze zomer verwisselde deze voorganger uit de zeer behoudende gereformeerde gemeenten in Nederland het tijdelijke met het eeuwige. Mallan, het best te omschrijven als de rechtsbuiten van orthodox-protestants Nederland, werd al decennia lang beschouwd als living saint.
In het geloofsleven van menig gelovige uit zijn kerk vervulde hij een sleutelfunctie. Zo kreeg hij brieven van kerkgangers met daarin uitvoerige beschrijvingen van het bekeringsproces van de afzender. De vraag was dan of Mallan wilde beoordelen of de hemel (soms) dan wel de hel (meestal) in het verschiet lag.
Toen de 85-jarige op 8 juli de laatste adem uitblies, bestond er bij zijn volgelingen geen enkele twijfel over: Mallan leeft in de hemel verder – een hele prestatie in het strenge kerkverband, waar geloofd wordt dat het overgrote deel van de mensheid (inclusief kerkgangers) het hellevuur wacht. Op de uitvaartplechtigheid, zes dagen na het overlijden, werden verkeersregelaars ingezet om de menigte van vijfduizend personen over vier kerken te verdelen. Een straat werd afgezet, pendelbussen reden af en aan.
De dominee uit Alblasserdam vormt het (voorlopige) sluitstuk van een traditie die teruggaat tot de zeventiende eeuw, waarin bevindelijk-gereformeerde voormannen als een uitverkoren intermediair tussen God en mensen fungeren. Hun volgelingen zien de mannen Gods als rechtstreekse opvolgers van de oudtestamentische profeten. Ze genieten groot gezag, bekritiseerd worden ze nauwelijks.
De afgelopen twee maanden kwam een stroom berichten, verhalen en artikelen op gang in vooral reformatorische media waarin de uitzonderlijkheid van ex-slager Mallan nog eens werd benadrukt. Ook uit de rouwannonces blijkt welke status de predikant genoot. Hij heet een ’niet aflatend verdediger van de leer die naar de godzaligheid is’. In familiekring was Mallan niet alleen vader, oom of zwager maar ook dominee – welke rol daarvan het zwaarst woog, wisselde. Zo noemde een schoonzuster haar zwager Frans nooit bij zijn voornaam. Hij op zijn beurt was natuurlijk méér dan een slager, hij meldde met stelligheid dat hij in rechte lijn afstamde van de apostel Paulus.
Fred van Lieburg, historicus aan de Vrije Universiteit, heeft een bijzondere belangstelling voor de geschiedenis van het piëtisme. De hoogleraar bestudeert de donkerste variant van het calvinisme al jaren. Hij schreef er verschillende boeken over. Zelf opgegroeid in een bevindelijk milieu, kent hij de wereld niet alleen uit de theorie. Zijn moeder bijvoorbeeld zat op de lagere school slechts een klas hoger dan de latere dominee Mallan.
Hoe komt het dat de predikant, die meer dan tienduizend keer de kansel beklom in eigen kring niet als een gewone sterveling werd gezien? Van Lieburg: „Mallan wordt gezien als de ultieme bekeerde.” Een beeld dat niet zomaar ontstond, weet de historicus. „Het werd gecultiveerd, niet in de laatste plaats door de predikant zelf.” Zo vertelde Mallan het Reformatorisch Dagblad meer dan eens dat hij al als zesjarig jochie wist dat hij dominee ’moest’ worden. Spelen deed hij niet, hij las liever. Brakels ’Redelijke Godsdienst’ bijvoorbeeld, een dogmatiek uit de piëtistische traditie anno 1700 – de kleine Frans las het boek ’in de oude druk’.
Van Lieburg: „Dat zoiets op jonge leeftijd al werd gestimuleerd, valt te verklaren uit een wisselwerking tussen de eigen psychologie en de omgeving waar dit gedrag het kenmerk is van het ware geloof. Dat versterkt elkaar. De jongen ziet zich als geroepene en de omgeving bevestigt dat. Ik bedoel dat niet neerbuigend, maar het lijkt op een narcistische beleving. God bewijst zijn genade slechts aan een enkeling. Mallan belichaamde dat, met een ware, diepe bekering.”
Een correct verlopen bekeringsproces dat zich volgens de allerbevindelijkste protestanten in een vast patroon voltrekt, is cruciaal voor de geloofwaardigheid van een bekeringsverhaal. Mallan was iemand bij wie het allemaal klopte. Daarom deden twijfelende bekeerlingen een beroep op zijn expertise.
„Mallan wist zijn hele zielstoestand uit te rafelen”, zegt Anne van der Meiden. De oud-hoogleraar geldt net als Van Lieburg als kenner van het bevindelijke protestantisme. Ook hij schreef er een boek over, ’De zwartekousenkerken’. „Wie zijn ziel kan ontrafelen, heeft de grootste aanhang”, vervolgt Van der Meiden. „Het wordt gezien als bijzondere profetische gave. ‘Dat is ’n echte’, wordt dan gezegd.”
In de rouwannonces – we telden er minstens 23, waaronder een namens zes stichtingen en drie deputaatschappen – bleek al snel om welk een uitzonderlijk mens het hier ging. Volgens Van der Meiden is de mooiste aanduiding van Mallan die van een ’goed afgestorven dienaar, Mijn Vader, mijn vader, wagen Israëls en zijn ruiteren’. Precies dat mysterieuze bijbelcitaat stond boven een van de advertenties. De referentie aan de profeet Elia, die met de ’wagen Israëls’ rechtstreeks naar de hemel ging, is in deze kringen alleen weggelegd voor de grootste gelovigen.
Juist in de sterk gepolariseerde haarkloverijen zag Mallan zijn theologische gelijk. „De rol van verdediger van het ware geloof is nog zoiets waaruit zijn heiligheid blijkt”, zegt Van Lieburg. „We hebben het over een hedendaagse profeet die zichzelf in apostolische successie van protestantse oudvaders zag staan en geen tegenspraak duldde. Mallan had een obsessie voor het handhaven van de waarheid. In essentie gaat het hierom: hij dacht dat God maar een kleine kring tot zijn kinderen maakt – de happy few, om het zo te zeggen. Mallan hoorde daar bij. Op grond daarvan dacht hij te kunnen beoordelen wat goed en fout was.”
Een houding, merkt Van Lieburg fijntjes op, die heel tegenstrijdig is met het protestantse dogma dat een sterveling niet kan bemiddelen tussen God en mensen.
Anne van der Meiden denkt dat er ook een machtspolitiek aspect aan het quotum op bekeringen zit. „Ik denk dat de bekeerden de spoeling bewust dun houden. Juist die monopoliepositie maakt hen zo bijzonder. Figuren als Mallan waren en zijn zich erg bewust van die rol. Hoe groter de club wordt, hoe minder bijzonder zij zijn.” Na de dood van Mallan ging in de familiekring het verhaal van zijn verscheiden meteen vergezeld van de zinsnede ’hij heeft de dood niet gezien’, een verwijzing naar het bijbelboek Hebreeën dat bericht dat de legendarische Henoch de dood niet zag.
Dat betekende dat bij Mallan famous last words ontbraken, maar dat gaf niets: de predikant was van een andere orde dan de doorsnee sterveling. Op de rouwannonce wordt de parallel doorgevoerd; daarboven staat ’God nam hem weg’. Ook dat is een citaat over Henoch, uit het bijbelboek Genesis.
In de uitvaartplechtigheid was merkbaar op welke wijze aan Mallan heiligheid werd toegeschreven. Niet door er in die termen over te spreken, maar door twee opmerkelijke formuleringen. De eerste betrof de omschrijving van het begraven ná de rouwdienst. Men zou de overledene ’toevertrouwen aan de schoot der aarde’. Mallan had zelf in uitvaartdiensten van volgens hem onbekeerde familieleden gesproken van ’nederdalen in de groeve van vertering’.
Technisch gezien zit in die formuleringen geen verschil – de schoot der aarde verteert het stoffelijk overschot. Toch proeft de goede verstaander het verschil: hier werd een bekeerde, een man Gods naar de laatste rustplaats begeleid. Hier hing, als in de klassieke roomse heiligenlevens, geen ontbindingsreuk, maar een geur van heiligheid.
Nog veel krasser maakte de dienstdoende predikant Jochum Roos het, toen hij tijdens de uitvaart sprak over de postume rol die aan de ’vader van het kerkverband’ toekwam. Hij zou met Christus over iedere eeuwige bestemming oordelen. Is de paus nog formeel de plaatsbekleder van Christus op aarde, hier werd Mallan de scherprechter naast Christus. Een rol die Mallan, wist Roos, zonder hartzeer voor de zeer velen die hij naar de hel zou verwijzen, zal vervullen.
Een preekcitaat: „Eens zullen wij staan voor die witte troon. Dan zal vader en grootvader aan de rechterhand [van Christus] staan. () Zal dan dominee Mallan, als gerechtvaardigd zondaar, instemmen met het oordeel dat geveld zal worden?”
Van Lieburg heeft het fragment op een cassettebandje beluisterd. Hij zegt: „Op zichzelf is het een dogmatisch geijkte gedachte dat aardse banden in de hemel wegvallen. De huiveringwekkende schildering van het laatste oordeel is een retorisch middel om te waarschuwen. Kinderen raken zo’n beeld van hun zwartgeklede dominee in een wit gewaad niet meer kwijt.”
Anne van der Meiden over dezelfde passage: „De predestinatie staat hier ver boven de genade.”
Hoe dan ook, uit de passage blijkt duidelijk dat Mallan een heilige is. Van der Meiden: „Zo zullen ze het zelf nooit noemen, dat is rooms. Maar uit alles in de preek valt af te leiden dat we te maken hebben met iemand van een uitzonderlijke positie.”
Van Lieburg: „Uit de hele entourage blijkt: Mallan is nu een soort Petrusfiguur geworden. Hij was hier beneden al een ’Wachter Sions’ (titel van zijn kerkelijk weekblad, red.) maar hij is het vanaf nu ook daarboven.”