Rara...wie heeft dit geschreven?
Rara...wie heeft dit geschreven?
Rara...welke dominee/voorganger heeft dit geschreven?
Iemand enig idee?
De letter der wet, der tien geboden, is vaak veranderd, denk maar alleen aan het vierde gebod: de sabbath komt van den dag, die de zevende is, naar den dag, die de eerste is; de letter is veranderd, maar de geest gaat daarin door. En wat van de geboden en de inkleding geldt, geldt ook van het opschrift. De datums zijn veranderd. Ik was nooit in Egypte; ik heb nooit Farao's zweep gevoeld en nooit moeten bouwen een mausoleum voor mijn tiran, wat wèl Jozua moest en Mozes' ouders. De datums veranderen, maar het verbond was in al die dagen onveranderlijk, en de historie werd anders, maar de eeuwige wil der genade en de eeuwige daad en raad der verkiezing was dezelfde gisteren en heden en in eeuwigheid.
En daarom keert de wet terug over Golgotha en door Golgotha in alle datums der kerk. Want wat den datum van Golgotha betreft, juist op Golgotha heeft God de wet aangekondigd in het rechtsraam van vloek en oordeel over Zijn eigen Zoon. En dat stond in het tweede stuk van den catechismus. Zijn eigen Zoon, Die naar gemeenschap hunkerde, gans inwendig, heeft God gemaakt tot gemeenschapsverstoring om onzentwil en Hij heeft over Hem uitgegoten de rivieren van Zijn toorn. Maar omdat dat gebeurd is, heeft de Zoon, door het diensthuis volmaakt in te gaan en elken slavendienst uit te putten, ons verlost van het grote diensthuis der zonde. Dat was de taal van het tweede stuk van den catechismus. En nu komen terug alle datums van het nieuwe verbond. Ik ben de Heere, Uw God, Die op Golgotha het recht voltrokken gezien heeft aan Zijn eigen Zoon. Ik ben de Heere, Uw God, Die op Golgotha het recht verworven heb, om het diensthuis dienstbaar te maken, om Farao te verstikken in de Rode Zee, om tovenaars te beschamen en het volk te geven ogen om te zien en de profeten oren, die horen. En nu, Mijn volk, omdat Ik dat gedaan heb, ben Ik elken dag weer aan het woord om de lijn van Golgotha door te trekken en uit elk diensthuis van groot of klein formaat blijvend u uit te leiden. Ik leid u dagelijks uit uit het diensthuis van den zwakken ouden mens. Ik wil u dagelijks verlossen van den strijd met de wereld, den satan en uw eigen vlees. Ik leid u uit uit het diensthuis van Egypte en uit dat van Spanje's koningen. En als ge zult zeggen, dat ge om 's Heeren wil den koning van Hispanje altijd hebt geëerd als instrument Gods, wil Ik uw God zijn, die de arme schapen bij elkaar brengt, die het bloed van de martelaars in het volksleven tot het zaad der kerk ga maken en uit het diensthuis van Spanje, of van de dictatuur, of van het bolsjewisme of van de sociale ongerechtigheid u uitleiden zal tot den dag der dagen toe. En als zó mijn God concreet maakt en historisch maakt wat eeuwig is, en vandaag handhaaft, wat van eeuwigheid was: Zijn wil tot verlossing, dan zegt Hij, dat ik vergunning krijg te zeggen: Hoor, Heere, want Uw knecht spreekt. Hij neigt Zijn oor, 'k roep tot Hem al mijn dagen, Hij schenkt mij hulp, Hij redt mij keer op keer. Alle nieuwe dagen voegen zich aaneen. En ik van mijn kant zeg er bij: Spreek Heere, want Uw knecht hoort. Zeg, wat Ge wilt, handhaaf Uw wil in mijn vlees en bloed iederen dag, want Uw geboden zijn mij gezangen. En elke datum van uitleiding uit het diensthuis, dat nog restte, is de datum van de inleiding in het huis der vrijheid. Ik ben niet van het juk vrijgemaakt, maar het juk wordt zacht; niet van den last ontheven, maar de last wordt licht. Mijn Vader is mijn belaster en ik ben de prins, die, schoon ik van belasting vrij ben gesteld, mijn Vader wijd den last van mijn leven, den klop van mijn hart, den laatsten en eersten snik en wat er tussen ligt. En zó is het verbond gehandhaafd en is de gemeenschap duurzaam aan het herstellen. Zo is ook elke dag van wetsbetrachting een erkenning daarvan, dat ik niet de zweep van Farao voel achter mijn rug; want de angst der hel, die mij slaaf maken wil, wordt iederen dag overwonnen door het geloof in Christus Jezus. En de kreet naar de dagorder om den ouden mens te reinigen van den dood, die kreet is elken dag een daad van vrijheid en handhaving van den nieuwen mens, met een eigen vrijen wil, door Hem, Die mij gemaakt heeft en verkoren.[/b]
Iemand enig idee?
De letter der wet, der tien geboden, is vaak veranderd, denk maar alleen aan het vierde gebod: de sabbath komt van den dag, die de zevende is, naar den dag, die de eerste is; de letter is veranderd, maar de geest gaat daarin door. En wat van de geboden en de inkleding geldt, geldt ook van het opschrift. De datums zijn veranderd. Ik was nooit in Egypte; ik heb nooit Farao's zweep gevoeld en nooit moeten bouwen een mausoleum voor mijn tiran, wat wèl Jozua moest en Mozes' ouders. De datums veranderen, maar het verbond was in al die dagen onveranderlijk, en de historie werd anders, maar de eeuwige wil der genade en de eeuwige daad en raad der verkiezing was dezelfde gisteren en heden en in eeuwigheid.
En daarom keert de wet terug over Golgotha en door Golgotha in alle datums der kerk. Want wat den datum van Golgotha betreft, juist op Golgotha heeft God de wet aangekondigd in het rechtsraam van vloek en oordeel over Zijn eigen Zoon. En dat stond in het tweede stuk van den catechismus. Zijn eigen Zoon, Die naar gemeenschap hunkerde, gans inwendig, heeft God gemaakt tot gemeenschapsverstoring om onzentwil en Hij heeft over Hem uitgegoten de rivieren van Zijn toorn. Maar omdat dat gebeurd is, heeft de Zoon, door het diensthuis volmaakt in te gaan en elken slavendienst uit te putten, ons verlost van het grote diensthuis der zonde. Dat was de taal van het tweede stuk van den catechismus. En nu komen terug alle datums van het nieuwe verbond. Ik ben de Heere, Uw God, Die op Golgotha het recht voltrokken gezien heeft aan Zijn eigen Zoon. Ik ben de Heere, Uw God, Die op Golgotha het recht verworven heb, om het diensthuis dienstbaar te maken, om Farao te verstikken in de Rode Zee, om tovenaars te beschamen en het volk te geven ogen om te zien en de profeten oren, die horen. En nu, Mijn volk, omdat Ik dat gedaan heb, ben Ik elken dag weer aan het woord om de lijn van Golgotha door te trekken en uit elk diensthuis van groot of klein formaat blijvend u uit te leiden. Ik leid u dagelijks uit uit het diensthuis van den zwakken ouden mens. Ik wil u dagelijks verlossen van den strijd met de wereld, den satan en uw eigen vlees. Ik leid u uit uit het diensthuis van Egypte en uit dat van Spanje's koningen. En als ge zult zeggen, dat ge om 's Heeren wil den koning van Hispanje altijd hebt geëerd als instrument Gods, wil Ik uw God zijn, die de arme schapen bij elkaar brengt, die het bloed van de martelaars in het volksleven tot het zaad der kerk ga maken en uit het diensthuis van Spanje, of van de dictatuur, of van het bolsjewisme of van de sociale ongerechtigheid u uitleiden zal tot den dag der dagen toe. En als zó mijn God concreet maakt en historisch maakt wat eeuwig is, en vandaag handhaaft, wat van eeuwigheid was: Zijn wil tot verlossing, dan zegt Hij, dat ik vergunning krijg te zeggen: Hoor, Heere, want Uw knecht spreekt. Hij neigt Zijn oor, 'k roep tot Hem al mijn dagen, Hij schenkt mij hulp, Hij redt mij keer op keer. Alle nieuwe dagen voegen zich aaneen. En ik van mijn kant zeg er bij: Spreek Heere, want Uw knecht hoort. Zeg, wat Ge wilt, handhaaf Uw wil in mijn vlees en bloed iederen dag, want Uw geboden zijn mij gezangen. En elke datum van uitleiding uit het diensthuis, dat nog restte, is de datum van de inleiding in het huis der vrijheid. Ik ben niet van het juk vrijgemaakt, maar het juk wordt zacht; niet van den last ontheven, maar de last wordt licht. Mijn Vader is mijn belaster en ik ben de prins, die, schoon ik van belasting vrij ben gesteld, mijn Vader wijd den last van mijn leven, den klop van mijn hart, den laatsten en eersten snik en wat er tussen ligt. En zó is het verbond gehandhaafd en is de gemeenschap duurzaam aan het herstellen. Zo is ook elke dag van wetsbetrachting een erkenning daarvan, dat ik niet de zweep van Farao voel achter mijn rug; want de angst der hel, die mij slaaf maken wil, wordt iederen dag overwonnen door het geloof in Christus Jezus. En de kreet naar de dagorder om den ouden mens te reinigen van den dood, die kreet is elken dag een daad van vrijheid en handhaving van den nieuwen mens, met een eigen vrijen wil, door Hem, Die mij gemaakt heeft en verkoren.[/b]
Re: Rara...wie heeft dit geschreven?
ds K Schilder: preek over zondag 34.
--------------
Voorts ben ik van mening dat portretten van oudvaders, reformatoren en andere theologen niet zouden moeten worden toegestaan als avatar.
Voorts ben ik van mening dat portretten van oudvaders, reformatoren en andere theologen niet zouden moeten worden toegestaan als avatar.
Re: Rara...wie heeft dit geschreven?
Ik zou het zo niet kunnen zeggen... ik denk een voorganger die ik nog niet vaak heb gehoord...
Nu we toch bezig zijn: Wie herkent deze bijzondere stijl?
=============================================
EEN NIEUW GEZANG
En zij zongen als een nieuw gezang voor den troon.
Openbaringen 14:3a
Het is een ontroerend hoofdstuk dat voor ons ligt opengeslagen. Het laatste Bijbelboek! Het is alsof we horen zingen: Het is geschied. Johannes mag dit alles als in de geest doorleven op het barre eiland Patmos. Juist in die bange omstandigheden wordt het aldaar een stukje hemel op aarde. Daar zwijgen alle stemmen van beneden, daar wordt de stok van de drijver niet meer gevoeld. Aldaar niet meer een rokende oven, geen kleed van dienstbaarheid
Hier wordt gezongen, een hemels lied wordt gehoord. Vol ontroering mag Johannes het zien en horen. Daar staan ze, de hemelse zangers op de berg Sion. Bij hen is het Lam. En juist dat maakt de hemelse heerlijkheid uit, dat zien van aangezicht tot aangezicht.
Wat zou de hemel zijn zonder Hem? Maar ook aan de andere zijde: wat is dat barre eiland Patmos alwaar Hij gezien wordt? Het gelijkt een hemel reeds op aarde. Het is alsof Johannes reeds thuis is. Hier een voorsmaak, maar daar voor eeuwig.
Johannes hoort zingen. Het is een nieuw gezang. O zeker, hier op de aarde leert de Heere Zijn lievelingen ook zingen. Soms een klaagzang, ook wel eens een lied van droefheid of een zang van heimwee. Maar nu daar boven, dat zal een nieuw gezang den Heere zijn. Een lofzang Godes!
En Gods Woord zegt het ons dat niemand dat gezang kan leren dan de honderd vier en veertig duizend, die van de aarde gekocht waren. Het zijn dus gekochte zangers. Gekocht door de dure prijs van het bloed van die lieve Borg en Middelaar Jezus Christus. Zij alleen hebben dat lied geleerd dat nu gezongen wordt op de berg Sion. Het is het lied van vrije genade.
Nee, zij hebben het niet verdiend. Ze zijn niet beter dan allen die verloren gaan. Ze hebben zich allen leren kennen als de grootste der zondaren. Daarom is het ook zulk een groot wonder dat ze mogen meezingen in het koor der gezaligden. Op aarde hebben ze eerst meegezongen in het koor waarin elk mens van nature zingt. Het lied der zonde! En of het nu een wereldling is of een godsdienstig mens, het doet er in feite niet toe.
We kennen het lied van vrije genade niet. We leven zonder God in de wereld, blind en jammerlijk, arm en naakt. En nu het wonder van vrije genade; als God er aan te pas komt, dan leert zo’n mens zingen door Zijn Geest. Het lied van smart en droefheid. Een klaagzang legt God op de lippen: Ik heb tegen U, o Heer’, zwaar en menigmaal misdreven.
En dan lijkt het soms alsof er nooit meer een einde komt aan die klaagzang. En temeer als de Heere dieper afdaalt in de verborgenheden des harten. Als Hij zegt: Graaf maar dieper, mensenkind. Al maar onwaardiger te worden om straks mee te zingen in het koor boven.
Al groter wordt het wonder dat de Heere naar hen heeft omgezien, maar ook naar hen blijft omzien. Dat geeft bij tijden een zicht op de hemel. En hoe kort het ook moge duren, het mag er wel eens zijn. Met Paulus opgetrokken in de derde hemel. Het geeft soms een heimwee naar boven.
En dat is het nu wat Johannes heeft mogen aanschouwen. Een blik in de hemel, een vergezicht. O dat zal straks wat zijn, volk des Heeren! De berg Sion, het Lam Gods. En dan al die zangers. Die vrijgekochten door het bloed. Een Rachab, een Manasse, een Efraïm. Het grootste wonder is, als u er bij mag zijn. Om dan mee te zingen met al de gezaligden, dat nieuwe lied: Gij, o Lam Gods, hebt ons Gode gekocht door Uw bloed.
En nu één van beide, òf ik ben daar nog een vreemdeling van, òf ik ben gebracht op de leerschool om dat lied te leren. Hoe erg toch, als ik er nog vreemdeling van ben. Ik denk aan twee zangers. Judas en Petrus. Geen onderscheid van nature. En wie bent u nu? Het is één van die twee. Een Judas of een Petrus? Hier is onderzoek van node, onderzoek bij de lamp van Gods Geest. Het moet toch hier geleerd worden, wil ik het boven uitzingen.
O, zalig dat volk dat dit geklank mag kennen. Het beste komt immers nog, al ontvangt u hier wel eens de voorsmaken, als u aan Zijn tafel mag worden gevoed en gelaafd, en het mag klinken: Eet, want de weg zou voor u teveel zijn.
Maar het beste wordt voor u bewaard, volk, als een onverderfelijke erfenis in de hemel.
Johannes is geen vreemde toekomst ingegaan. Hier heeft hij mogen staan voor een geopende hemelpoort. En toen hij naar Huis ging, mocht hij aanschouwen wat hij reeds op het barre eiland Patmos in de geest gezien had, want dan zal het geloof verwisseld worden in aanschouwen.
Volk, zal de eeuwigheid dan te lang zijn om God Drie-enig alle lof en eer toe te brengen? O geliefden, mocht het u eens tot jaloersheid verwekken, als u bedenkt het geluk van dat volk!
Nu we toch bezig zijn: Wie herkent deze bijzondere stijl?
=============================================
EEN NIEUW GEZANG
En zij zongen als een nieuw gezang voor den troon.
Openbaringen 14:3a
Het is een ontroerend hoofdstuk dat voor ons ligt opengeslagen. Het laatste Bijbelboek! Het is alsof we horen zingen: Het is geschied. Johannes mag dit alles als in de geest doorleven op het barre eiland Patmos. Juist in die bange omstandigheden wordt het aldaar een stukje hemel op aarde. Daar zwijgen alle stemmen van beneden, daar wordt de stok van de drijver niet meer gevoeld. Aldaar niet meer een rokende oven, geen kleed van dienstbaarheid
Hier wordt gezongen, een hemels lied wordt gehoord. Vol ontroering mag Johannes het zien en horen. Daar staan ze, de hemelse zangers op de berg Sion. Bij hen is het Lam. En juist dat maakt de hemelse heerlijkheid uit, dat zien van aangezicht tot aangezicht.
Wat zou de hemel zijn zonder Hem? Maar ook aan de andere zijde: wat is dat barre eiland Patmos alwaar Hij gezien wordt? Het gelijkt een hemel reeds op aarde. Het is alsof Johannes reeds thuis is. Hier een voorsmaak, maar daar voor eeuwig.
Johannes hoort zingen. Het is een nieuw gezang. O zeker, hier op de aarde leert de Heere Zijn lievelingen ook zingen. Soms een klaagzang, ook wel eens een lied van droefheid of een zang van heimwee. Maar nu daar boven, dat zal een nieuw gezang den Heere zijn. Een lofzang Godes!
En Gods Woord zegt het ons dat niemand dat gezang kan leren dan de honderd vier en veertig duizend, die van de aarde gekocht waren. Het zijn dus gekochte zangers. Gekocht door de dure prijs van het bloed van die lieve Borg en Middelaar Jezus Christus. Zij alleen hebben dat lied geleerd dat nu gezongen wordt op de berg Sion. Het is het lied van vrije genade.
Nee, zij hebben het niet verdiend. Ze zijn niet beter dan allen die verloren gaan. Ze hebben zich allen leren kennen als de grootste der zondaren. Daarom is het ook zulk een groot wonder dat ze mogen meezingen in het koor der gezaligden. Op aarde hebben ze eerst meegezongen in het koor waarin elk mens van nature zingt. Het lied der zonde! En of het nu een wereldling is of een godsdienstig mens, het doet er in feite niet toe.
We kennen het lied van vrije genade niet. We leven zonder God in de wereld, blind en jammerlijk, arm en naakt. En nu het wonder van vrije genade; als God er aan te pas komt, dan leert zo’n mens zingen door Zijn Geest. Het lied van smart en droefheid. Een klaagzang legt God op de lippen: Ik heb tegen U, o Heer’, zwaar en menigmaal misdreven.
En dan lijkt het soms alsof er nooit meer een einde komt aan die klaagzang. En temeer als de Heere dieper afdaalt in de verborgenheden des harten. Als Hij zegt: Graaf maar dieper, mensenkind. Al maar onwaardiger te worden om straks mee te zingen in het koor boven.
Al groter wordt het wonder dat de Heere naar hen heeft omgezien, maar ook naar hen blijft omzien. Dat geeft bij tijden een zicht op de hemel. En hoe kort het ook moge duren, het mag er wel eens zijn. Met Paulus opgetrokken in de derde hemel. Het geeft soms een heimwee naar boven.
En dat is het nu wat Johannes heeft mogen aanschouwen. Een blik in de hemel, een vergezicht. O dat zal straks wat zijn, volk des Heeren! De berg Sion, het Lam Gods. En dan al die zangers. Die vrijgekochten door het bloed. Een Rachab, een Manasse, een Efraïm. Het grootste wonder is, als u er bij mag zijn. Om dan mee te zingen met al de gezaligden, dat nieuwe lied: Gij, o Lam Gods, hebt ons Gode gekocht door Uw bloed.
En nu één van beide, òf ik ben daar nog een vreemdeling van, òf ik ben gebracht op de leerschool om dat lied te leren. Hoe erg toch, als ik er nog vreemdeling van ben. Ik denk aan twee zangers. Judas en Petrus. Geen onderscheid van nature. En wie bent u nu? Het is één van die twee. Een Judas of een Petrus? Hier is onderzoek van node, onderzoek bij de lamp van Gods Geest. Het moet toch hier geleerd worden, wil ik het boven uitzingen.
O, zalig dat volk dat dit geklank mag kennen. Het beste komt immers nog, al ontvangt u hier wel eens de voorsmaken, als u aan Zijn tafel mag worden gevoed en gelaafd, en het mag klinken: Eet, want de weg zou voor u teveel zijn.
Maar het beste wordt voor u bewaard, volk, als een onverderfelijke erfenis in de hemel.
Johannes is geen vreemde toekomst ingegaan. Hier heeft hij mogen staan voor een geopende hemelpoort. En toen hij naar Huis ging, mocht hij aanschouwen wat hij reeds op het barre eiland Patmos in de geest gezien had, want dan zal het geloof verwisseld worden in aanschouwen.
Volk, zal de eeuwigheid dan te lang zijn om God Drie-enig alle lof en eer toe te brengen? O geliefden, mocht het u eens tot jaloersheid verwekken, als u bedenkt het geluk van dat volk!
© -DIA- 33.965 || ©Dianthus »since 03.10.2008«
- MarthaMartha
- Berichten: 13043
- Lid geworden op: 21 nov 2007, 21:04
- Locatie: Linquenda
Re: Rara...wie heeft dit geschreven?
ik weet het niet dia, maar er staan heerlijke dingen in!
Als de moed je in de schoenen zinkt, ga dan eens op je kop staan!
Re: Rara...wie heeft dit geschreven?
Zucht, hoe is dit dat gij het zo haast hebt gevonden gevonden...refo schreef:ds K Schilder.

En ik maar denken dat ik de enige ben, die graag 'Schilder' lees.
Re: Rara...wie heeft dit geschreven?
De wet des Heeren als regel voor onze dankbaarheid.1)
Tekst: Zondag 34.
Lezen: Psalm 119:161-176.
Zingen: Ps. 105:24; Ps. 95:4; Ps. 99:3, 4, 6; Ps. 119:83; Ps. 122:2.
Predikatie 28 augustus 1938 te Rotterdam door K. Schilder (stenografisch opgenomen)
Tekst: Zondag 34.
Lezen: Psalm 119:161-176.
Zingen: Ps. 105:24; Ps. 95:4; Ps. 99:3, 4, 6; Ps. 119:83; Ps. 122:2.
Predikatie 28 augustus 1938 te Rotterdam door K. Schilder (stenografisch opgenomen)
Re: Rara...wie heeft dit geschreven?
Even in google intypen. Zie hier: http://www.google.nlaritha schreef:Zucht, hoe is dit dat gij het zo haast hebt gevonden gevonden...refo schreef:ds K Schilder.![]()
En ik maar denken dat ik de enige ben, die graag 'Schilder' lees.
- MarthaMartha
- Berichten: 13043
- Lid geworden op: 21 nov 2007, 21:04
- Locatie: Linquenda
Re: Rara...wie heeft dit geschreven?
mmm... ook flauw.....
verzin er een die niet op internet staat Arita!
verzin er een die niet op internet staat Arita!
Als de moed je in de schoenen zinkt, ga dan eens op je kop staan!
Re: Rara...wie heeft dit geschreven?
Nou, Aritha, 3 maal is scheepsrecht. 

Re: Rara...wie heeft dit geschreven?
DIA, ik weet het niet.
Het is een heel aangrijpend stuk uit een preek, van een dominee die een bepaald deel van zijn hoorders aanspreekt met : Volk.
Het is een heel aangrijpend stuk uit een preek, van een dominee die een bepaald deel van zijn hoorders aanspreekt met : Volk.
Re: Rara...wie heeft dit geschreven?
aritha schreef:DIA, ik weet het niet.
Het is een heel aangrijpend stuk uit een preek, van een dominee die een bepaald deel van zijn hoorders aanspreekt met : Volk.
Nee het is een meditatie die ergens in een blad stond... Kan een kerkbode zijn, of kan ook de GezinsGids zijn, kan het niet
meer natrekken. Ik heb een hele bundel aanprekende meditaties op mij pc staan, en daar heb ik er eentje uitgepikt...
© -DIA- 33.965 || ©Dianthus »since 03.10.2008«
Re: Rara...wie heeft dit geschreven?
Missch ds J.J. (van) Eckeveld van de gergem?
Of L. Blok
Of L. Blok
Re: Rara...wie heeft dit geschreven?
Ds. Van den Noort? Of ds. Venema?-DIA- schreef:aritha schreef:DIA, ik weet het niet.
Het is een heel aangrijpend stuk uit een preek, van een dominee die een bepaald deel van zijn hoorders aanspreekt met : Volk.
Nee het is een meditatie die ergens in een blad stond... Kan een kerkbode zijn, of kan ook de GezinsGids zijn, kan het niet
meer natrekken. Ik heb een hele bundel aanprekende meditaties op mij pc staan, en daar heb ik er eentje uitgepikt...
Laatst gewijzigd door Erasmiaan op 12 jun 2009, 10:43, 1 keer totaal gewijzigd.
Re: Rara...wie heeft dit geschreven?
DIA, het zou zo maar een meditatie van Ds. Venema kunnen zijn.
Maar uiteindelijk is het niet interessant wie de scribent is, maar datgene wat geschreven is.
De uitnodiging, de aanprijzing, de weg naar Hem.....
Maar uiteindelijk is het niet interessant wie de scribent is, maar datgene wat geschreven is.
De uitnodiging, de aanprijzing, de weg naar Hem.....