Waar het mij om ging was, dat de onherboren mensen de niet-zaligmakende werkingen van de Geest daadwerkelijk tegenstaan. En daarmee wordt ook de aangeboden genade verworpen.Bert Mulder schreef:Verder heb ik WEL geantwoord op je disputatie waar jij zegt dat de DL leren dat genade wederstaan kan worden. Waar je dan onderscheidt tussen uitwendige roeping en inwendige roeping. Clever! Sinds wanneer is de uitwendige roeping iets anders dan een bevel van geloof en bekering?
Dat ook de Dordtse Synode onderscheid maakte tussen zaligmakende genade en niet-zaligmakende genade blijkt b.v. uit het oordeel van de afgevaardigden van Zuid-Holland over het III/IV.artikel:
Bert, je ziet hier dus dat deze afgevaardigden op de Dordtse Synode (en diverse anderen meer) wel degelijk onderscheid maakten tussen:Dat deze uitwendige genade hetzij in wat trap of mate dezelve gegeven wordt, niet genoegzaam zij, maar dat er behalve dezelve ook noodwendiglijk tot de bekering vereist wordt, een inwendige krachtige en onverwinlijkegenade des Heiligen Geestes, door dewelke de mens uit de geestelijke dood tot een nieuw geestelijk leven opgewekt, vernieuwd en levend gemaakt wordt. Dewelke daarom op een bijzondere wijze en eigenlijk een geestelijke genade der wedergeboorte en zaligmakende genade genoemd wordt.
a) Een uitwendige genade door de uitwendige roeping en Evangelieprediking (of in een lagere trap: het licht der natuur); deze genade is niet genoegzaam.
b) Een zaligmakende en inwendige genade in de inwendige roeping en wedergeboorte.
En vervolgens leerden zij dat de ZALIGMAKENDE GENADE onwederstandelijk is.
Het onderscheid dat ik gemaakt heb, is dus niet zo ongerijmd.
Welnu, omdat het aanbod van genade behoort tot de uitwendige roeping / uitwendige genade, vervalt daarmee je eerder genoemde bezwaar (nl. dat het afwijzen van het aanbod onmogelijk is, omdat genade onwederstandelijk is).
Zeker, zaligmakende genade is onwederstandelijk, maar het aanbod zelf is niet zaligmakend en dus ook niet onwederstandelijk. Je bezwaar is daarmee dus vervallen.