Bevinding en 1 Korinthe 13
Geplaatst: 06 jul 2006, 13:21
Nog niet zolang geleden was er een vriend (uit een rechtse bevindelijke gereformeerde gemeente) bij ons opzoek, en hij vertelde het verhaal van een predikant die getuigde over zijn geestelijke bevindingen, hoe diep hij de zonde leerde kennen en nog veel meer vrome geestelijke praat werd er verkondigd. Het blijkt dat vele mensen uit die gemeente best wel opkeken naar deze predikant i.v.m met zijn geestelijke kennis en de bevinding die hij zo ervaarde.
Op een gegeven moment vroeg ik die vriend het volgende, " zie je ook in deze predikant iets terug van de Here Jezus Christus ?", ervaar barmhartigheid en bovenal liefde in deze persoon, en de vrucht van de Heilige Geest. En gaf als antwoord, " nou, het valt me op dat deze predikant toch wel veel erg andere medechristenen doet veroordelen, en de zachtmoedigheid en liefde voor de andere hebt ik ook nog niet zo sterkt ervaren.
Als dit daadwerkelijk waar is, dan was het voor mij duidelijk dat deze predikant helemaal geen waarlijke bevinding van Christus heeft mee gemaakt. Het was waarschijnlijk een eigen ingebeelde en valse vorm van vroomheid, waar helaas veel bevindelijke van onder de indruk van kunnen zijn om dat het allemaal zo geestelijke en vroom in de oren klinkt.
Ik denk als iemand daadwerkelijk vanuit de bevinding leeft, dat hij meer en meer (met alle tekortkomingen en zonde) op de Here Jezus Christus gaat lijken, en dan met name 1 Korthine 13, waar gesproken word over de liefde, brief aan 1 Johannes 2 en Galaten 5:22.
Laten we de vrucht van alle deze geestelijke bevindingen eens toetsen aan deze genoemde verzen:
Gal. 5
22 Maar de vrucht des Geestes is liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, goedertierenheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid, matigheid
1 Kor. 13
1 Al ware het, dat ik de talen der mensen en der engelen sprak, en de liefde niet had, zo ware ik een klinkend metaal, of luidende schel geworden.
2 En [13:2] Matt 7:22. Rom 12:7.al ware het dat ik de gave der profetie had, en wist al de verborgenheden en al de wetenschap; en al ware het, dat ik al het geloof had, zodat ik bergen [13:2] Matt 17:20; 21:21. Mark 11:23. Luk 17:6.verzette, en de liefde niet had, zo ware ik niets.
3 En al ware het, dat ik al mijn goederen tot onderhoud der armen uitdeelde, en al ware het, dat ik mijn lichaam overgaf, opdat ik verbrand zou worden, en had de liefde niet, zo zou het mij geen nuttigheid geven.
4 De [13:4] Spr 10:12. 1 Petr 4:8.liefde is lankmoedig, zij is goedertieren; de liefde is niet afgunstig; de liefde handelt niet lichtvaardiglijk, zij is niet opgeblazen;
5 Zij handelt niet ongeschiktelijk, zij [13:5] 1 Kor 10:24. Filipp 2:4.zoekt zichzelve niet, zij wordt niet verbitterd, zij denkt geen kwaad;
6 Zij verblijdt zich niet in de ongerechtigheid, maar [13:6] 2 Joh. vs 4.zij verblijdt zich in de waarheid;
7 Zij bedekt alle dingen, zij gelooft alle dingen, zij hoopt alle dingen, zij verdraagt alle dingen.
8 De liefde vergaat nimmermeer; maar hetzij profetieën, zij zullen te niet gedaan worden; hetzij talen, zij zullen ophouden; hetzij kennis, zij zal te niet gedaan worden.
9 Want wij kennen ten dele, en wij profeteren ten dele;
10 Doch wanneer het volmaakte zal gekomen zijn, dan zal hetgeen ten dele is, te niet gedaan worden.
11 Toen ik een kind was, sprak ik als een kind, was ik gezind als een kind, overlegde ik als een kind; maar wanneer ik een man geworden ben, zo heb ik te niet gedaan hetgeen eens kinds was.
12 Want [13:12] 2 Kor 3:18.wij zien nu door een spiegel in een duistere rede, maar alsdan zullen wij zien aangezicht tot aangezicht; nu ken ik ten dele, maar alsdan zal ik kennen, gelijk ook ik gekend ben.
13 En nu blijft geloof, hoop en liefde, deze drie; doch de meeste van deze is de liefde.
1 John. 2
7 Broeders! Ik schrijf u geen [2:7] 2 Joh. vs 5.nieuw gebod, maar een oud gebod, dat gij van den beginne gehad hebt; dit oud gebod is het woord, dat gij van den beginne gehoord hebt.
8 Wederom schrijf ik u een [2:8] Joh 13:34; 15:12.nieuw gebod: hetgeen waarachtig is in Hem, zij ook in u waarachtig; want de duisternis gaat voorbij, en het waarachtige licht schijnt nu.
9 Die zegt, dat hij in het licht is, en zijn broeder haat, die is in de duisternis tot nog toe.
10 Die [2:10] 1 Joh 3:14.zijn broeder liefheeft, blijft [2:10] Joh 12:35.in het licht, en geen ergernis is in hem.
11 Maar die zijn broeder haat, is in de duisternis, en wandelt in de duisternis, en weet niet, waar hij henengaat; want de duisternis heeft zijn ogen verblind
Op een gegeven moment vroeg ik die vriend het volgende, " zie je ook in deze predikant iets terug van de Here Jezus Christus ?", ervaar barmhartigheid en bovenal liefde in deze persoon, en de vrucht van de Heilige Geest. En gaf als antwoord, " nou, het valt me op dat deze predikant toch wel veel erg andere medechristenen doet veroordelen, en de zachtmoedigheid en liefde voor de andere hebt ik ook nog niet zo sterkt ervaren.
Als dit daadwerkelijk waar is, dan was het voor mij duidelijk dat deze predikant helemaal geen waarlijke bevinding van Christus heeft mee gemaakt. Het was waarschijnlijk een eigen ingebeelde en valse vorm van vroomheid, waar helaas veel bevindelijke van onder de indruk van kunnen zijn om dat het allemaal zo geestelijke en vroom in de oren klinkt.
Ik denk als iemand daadwerkelijk vanuit de bevinding leeft, dat hij meer en meer (met alle tekortkomingen en zonde) op de Here Jezus Christus gaat lijken, en dan met name 1 Korthine 13, waar gesproken word over de liefde, brief aan 1 Johannes 2 en Galaten 5:22.
Laten we de vrucht van alle deze geestelijke bevindingen eens toetsen aan deze genoemde verzen:
Gal. 5
22 Maar de vrucht des Geestes is liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, goedertierenheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid, matigheid
1 Kor. 13
1 Al ware het, dat ik de talen der mensen en der engelen sprak, en de liefde niet had, zo ware ik een klinkend metaal, of luidende schel geworden.
2 En [13:2] Matt 7:22. Rom 12:7.al ware het dat ik de gave der profetie had, en wist al de verborgenheden en al de wetenschap; en al ware het, dat ik al het geloof had, zodat ik bergen [13:2] Matt 17:20; 21:21. Mark 11:23. Luk 17:6.verzette, en de liefde niet had, zo ware ik niets.
3 En al ware het, dat ik al mijn goederen tot onderhoud der armen uitdeelde, en al ware het, dat ik mijn lichaam overgaf, opdat ik verbrand zou worden, en had de liefde niet, zo zou het mij geen nuttigheid geven.
4 De [13:4] Spr 10:12. 1 Petr 4:8.liefde is lankmoedig, zij is goedertieren; de liefde is niet afgunstig; de liefde handelt niet lichtvaardiglijk, zij is niet opgeblazen;
5 Zij handelt niet ongeschiktelijk, zij [13:5] 1 Kor 10:24. Filipp 2:4.zoekt zichzelve niet, zij wordt niet verbitterd, zij denkt geen kwaad;
6 Zij verblijdt zich niet in de ongerechtigheid, maar [13:6] 2 Joh. vs 4.zij verblijdt zich in de waarheid;
7 Zij bedekt alle dingen, zij gelooft alle dingen, zij hoopt alle dingen, zij verdraagt alle dingen.
8 De liefde vergaat nimmermeer; maar hetzij profetieën, zij zullen te niet gedaan worden; hetzij talen, zij zullen ophouden; hetzij kennis, zij zal te niet gedaan worden.
9 Want wij kennen ten dele, en wij profeteren ten dele;
10 Doch wanneer het volmaakte zal gekomen zijn, dan zal hetgeen ten dele is, te niet gedaan worden.
11 Toen ik een kind was, sprak ik als een kind, was ik gezind als een kind, overlegde ik als een kind; maar wanneer ik een man geworden ben, zo heb ik te niet gedaan hetgeen eens kinds was.
12 Want [13:12] 2 Kor 3:18.wij zien nu door een spiegel in een duistere rede, maar alsdan zullen wij zien aangezicht tot aangezicht; nu ken ik ten dele, maar alsdan zal ik kennen, gelijk ook ik gekend ben.
13 En nu blijft geloof, hoop en liefde, deze drie; doch de meeste van deze is de liefde.
1 John. 2
7 Broeders! Ik schrijf u geen [2:7] 2 Joh. vs 5.nieuw gebod, maar een oud gebod, dat gij van den beginne gehad hebt; dit oud gebod is het woord, dat gij van den beginne gehoord hebt.
8 Wederom schrijf ik u een [2:8] Joh 13:34; 15:12.nieuw gebod: hetgeen waarachtig is in Hem, zij ook in u waarachtig; want de duisternis gaat voorbij, en het waarachtige licht schijnt nu.
9 Die zegt, dat hij in het licht is, en zijn broeder haat, die is in de duisternis tot nog toe.
10 Die [2:10] 1 Joh 3:14.zijn broeder liefheeft, blijft [2:10] Joh 12:35.in het licht, en geen ergernis is in hem.
11 Maar die zijn broeder haat, is in de duisternis, en wandelt in de duisternis, en weet niet, waar hij henengaat; want de duisternis heeft zijn ogen verblind