God krijg eer van verlorenen
-
protector
God krijg eer van verlorenen
Ik meen mij te herinneren dat er ergens in de bijbel duidelijk wordt gemaakt hoe God aan Zijn eer komt doordat er mensen verloren gaan. Heeft iemand idee (als het er staat) waar dit staat?
-
jacob
Het inderdaad een van de moeilijkste bijbel gedeelten.
Even voor dit vers staat namelijk dat God dit zelf wenst uit te maken. En dat vragen waarom klaagt Gij dan nog? Niet gewenst zijn.
Overigens is de tekstverwijzing m.i. niet (helemaal) kloppend. Hier staat niet dat het tot Gods eer is. Het gaat hier om Gods besluiten, waarin Hij niet wenst te worden gecorrigeerd.
Kijk, hier heb ik pas nog een discussie over gehad met een goede vriend.
Ik kan me voorstellen dat de eer van God is te vinden is in de vervloeking van Hitler of de Farao in Egypte bij de uittocht. Maar als we nu eens spreken over aids kinderen in Afrika?
ik zal het punt scherper tegen over elkaar zetten.
Waren dit op basis van deze tekst
18 Zo ontfermt Hij Zich dan, diens Hij wil, en verhardt, dien Hij wil.
19 Gij zult dan tot mij zeggen: Wat klaagt Hij dan nog? Want wie heeft Zijn wil wederstaan?
20 Maar toch, o mens, wie zijt gij, die tegen God antwoordt? Zal ook het maaksel tot dengenen, die het gemaakt heeft, zeggen: Waarom hebt gij mij alzo gemaakt?
21 Of heeft de pottenbakker geen macht over het leem, om uit denzelfden klomp te maken, het ene vat ter ere, en het andere ter onere?
22 En of God, willende Zijn toorn bewijzen, en Zijn macht bekend maken, met vele lankmoedigheid verdragen heeft de vaten des toorns, tot het verderf toebereid;
23 En opdat Hij zou bekend maken den rijkdom Zijner heerlijkheid over de vaten der barmhartigheid, die Hij te voren bereid heeft tot heerlijkheid?
24 Welke Hij ook geroepen heeft, namelijk ons, niet alleen uit de Joden, maar ook uit de heidenen.
dan toch krokodillen tranen die Jezus weende?
Lukas 13:34 Jeruzalem, Jeruzalem! gij, die de profeten doodt, en stenigt, die tot u gezonden zijn, hoe menigmaal heb Ik uw kinderen willen bijeenvergaderen, gelijkerwijs een hen haar kiekens onder de vleugelen vergadert; en gijlieden hebt niet gewild?
Ik kan niet zeggen dat die Farao niet gewaarschuwd is. Ook kan ik me voorstellen dat God Zijn eer in zijn starheid naar voren kwam. Maar hoe zit het nu met die Aids kinderen? Op basis van Romeinen 1 vers 20 is niemand te verontschuldigen. Maar hoe God met deze " aids slachtoffers" aan Zijn eer komt? Ik weet het niet.
Als je in mijn hart kijkt, vind ik het ergens onrechtvaardig. Maar wie is het die God antwoord. Daar heb ik het maar mee te doen.
Even voor dit vers staat namelijk dat God dit zelf wenst uit te maken. En dat vragen waarom klaagt Gij dan nog? Niet gewenst zijn.
Overigens is de tekstverwijzing m.i. niet (helemaal) kloppend. Hier staat niet dat het tot Gods eer is. Het gaat hier om Gods besluiten, waarin Hij niet wenst te worden gecorrigeerd.
Kijk, hier heb ik pas nog een discussie over gehad met een goede vriend.
Ik kan me voorstellen dat de eer van God is te vinden is in de vervloeking van Hitler of de Farao in Egypte bij de uittocht. Maar als we nu eens spreken over aids kinderen in Afrika?
ik zal het punt scherper tegen over elkaar zetten.
Waren dit op basis van deze tekst
18 Zo ontfermt Hij Zich dan, diens Hij wil, en verhardt, dien Hij wil.
19 Gij zult dan tot mij zeggen: Wat klaagt Hij dan nog? Want wie heeft Zijn wil wederstaan?
20 Maar toch, o mens, wie zijt gij, die tegen God antwoordt? Zal ook het maaksel tot dengenen, die het gemaakt heeft, zeggen: Waarom hebt gij mij alzo gemaakt?
21 Of heeft de pottenbakker geen macht over het leem, om uit denzelfden klomp te maken, het ene vat ter ere, en het andere ter onere?
22 En of God, willende Zijn toorn bewijzen, en Zijn macht bekend maken, met vele lankmoedigheid verdragen heeft de vaten des toorns, tot het verderf toebereid;
23 En opdat Hij zou bekend maken den rijkdom Zijner heerlijkheid over de vaten der barmhartigheid, die Hij te voren bereid heeft tot heerlijkheid?
24 Welke Hij ook geroepen heeft, namelijk ons, niet alleen uit de Joden, maar ook uit de heidenen.
dan toch krokodillen tranen die Jezus weende?
Lukas 13:34 Jeruzalem, Jeruzalem! gij, die de profeten doodt, en stenigt, die tot u gezonden zijn, hoe menigmaal heb Ik uw kinderen willen bijeenvergaderen, gelijkerwijs een hen haar kiekens onder de vleugelen vergadert; en gijlieden hebt niet gewild?
Ik kan niet zeggen dat die Farao niet gewaarschuwd is. Ook kan ik me voorstellen dat God Zijn eer in zijn starheid naar voren kwam. Maar hoe zit het nu met die Aids kinderen? Op basis van Romeinen 1 vers 20 is niemand te verontschuldigen. Maar hoe God met deze " aids slachtoffers" aan Zijn eer komt? Ik weet het niet.
Als je in mijn hart kijkt, vind ik het ergens onrechtvaardig. Maar wie is het die God antwoord. Daar heb ik het maar mee te doen.
Laatst gewijzigd door jacob op 07 nov 2005, 20:07, 2 keer totaal gewijzigd.
-
jakobmarin
- Berichten: 3523
- Lid geworden op: 04 aug 2004, 13:42
-
ndonselaar
- Berichten: 3105
- Lid geworden op: 29 dec 2001, 12:34
- Contacteer:
Lees dit indrukwekkende gedeelte uit de Bijbel:
20 De opperste Wijsheid roept overluid daarbuiten; Zij verheft Haar stem op de straten.
21 Zij roept in het voorste der woelingen; aan de deuren der poorten spreekt Zij Haar redenen in de stad;
22 Gij slechten! hoe lang zult gij de slechtigheid beminnen, en de spotters voor zich de spotternij begeren, en de zotten wetenschap haten?
23 Keert u tot Mijn bestraffing; ziet, Ik zal Mijn Geest ulieden overvloediglijk uitstorten; Ik zal Mijn woorden u bekend maken.
24 Dewijl Ik geroepen heb, en gijlieden geweigerd hebt; Mijn hand uitgestrekt heb, en er niemand was, die opmerkte;
25 En gij al Mijn raad verworpen, en Mijn bestraffing niet gewild hebt;
26 Zo zal Ik ook in ulieder verderf lachen; Ik zal spotten, wanneer uw vreze komt.
27 Wanneer uw vreze komt gelijk een verwoesting, en uw verderf aankomt als een wervelwind; wanneer u benauwdheid en angst overkomt;
28 Dan zullen zij tot Mij roepen, maar Ik zal niet antwoorden; zij zullen Mij vroeg zoeken, maar zullen Mij niet vinden;
29 Daarom, dat zij de wetenschap gehaat hebben, en de vreze des HEEREN niet hebben verkoren.
30 Zij hebben in Mijn raad niet bewilligd; al Mijn bestraffingen hebben zij versmaad;
31 Zo zullen zij eten van de vrucht van hun weg, en zich verzadigen met hun raadslagen.
32 Want de afkering der slechten zal hen doden, en de voorspoed der zotten zal hen verderven.
33 Maar die naar Mij hoort, zal zeker wonen, en hij zal gerust zijn van de vreze des kwaads.
20 De opperste Wijsheid roept overluid daarbuiten; Zij verheft Haar stem op de straten.
21 Zij roept in het voorste der woelingen; aan de deuren der poorten spreekt Zij Haar redenen in de stad;
22 Gij slechten! hoe lang zult gij de slechtigheid beminnen, en de spotters voor zich de spotternij begeren, en de zotten wetenschap haten?
23 Keert u tot Mijn bestraffing; ziet, Ik zal Mijn Geest ulieden overvloediglijk uitstorten; Ik zal Mijn woorden u bekend maken.
24 Dewijl Ik geroepen heb, en gijlieden geweigerd hebt; Mijn hand uitgestrekt heb, en er niemand was, die opmerkte;
25 En gij al Mijn raad verworpen, en Mijn bestraffing niet gewild hebt;
26 Zo zal Ik ook in ulieder verderf lachen; Ik zal spotten, wanneer uw vreze komt.
27 Wanneer uw vreze komt gelijk een verwoesting, en uw verderf aankomt als een wervelwind; wanneer u benauwdheid en angst overkomt;
28 Dan zullen zij tot Mij roepen, maar Ik zal niet antwoorden; zij zullen Mij vroeg zoeken, maar zullen Mij niet vinden;
29 Daarom, dat zij de wetenschap gehaat hebben, en de vreze des HEEREN niet hebben verkoren.
30 Zij hebben in Mijn raad niet bewilligd; al Mijn bestraffingen hebben zij versmaad;
31 Zo zullen zij eten van de vrucht van hun weg, en zich verzadigen met hun raadslagen.
32 Want de afkering der slechten zal hen doden, en de voorspoed der zotten zal hen verderven.
33 Maar die naar Mij hoort, zal zeker wonen, en hij zal gerust zijn van de vreze des kwaads.
ndonselaar schreef:Lees dit indrukwekkende gedeelte uit de Bijbel:
20 De opperste Wijsheid roept overluid daarbuiten; Zij verheft Haar stem op de straten.
21 Zij roept in het voorste der woelingen; aan de deuren der poorten spreekt Zij Haar redenen in de stad;
22 Gij slechten! hoe lang zult gij de slechtigheid beminnen, en de spotters voor zich de spotternij begeren, en de zotten wetenschap haten?
23 Keert u tot Mijn bestraffing; ziet, Ik zal Mijn Geest ulieden overvloediglijk uitstorten; Ik zal Mijn woorden u bekend maken.
24 Dewijl Ik geroepen heb, en gijlieden geweigerd hebt; Mijn hand uitgestrekt heb, en er niemand was, die opmerkte;
25 En gij al Mijn raad verworpen, en Mijn bestraffing niet gewild hebt;
26 Zo zal Ik ook in ulieder verderf lachen; Ik zal spotten, wanneer uw vreze komt.
27 Wanneer uw vreze komt gelijk een verwoesting, en uw verderf aankomt als een wervelwind; wanneer u benauwdheid en angst overkomt;
28 Dan zullen zij tot Mij roepen, maar Ik zal niet antwoorden; zij zullen Mij vroeg zoeken, maar zullen Mij niet vinden;
29 Daarom, dat zij de wetenschap gehaat hebben, en de vreze des HEEREN niet hebben verkoren.
30 Zij hebben in Mijn raad niet bewilligd; al Mijn bestraffingen hebben zij versmaad;
31 Zo zullen zij eten van de vrucht van hun weg, en zich verzadigen met hun raadslagen.
32 Want de afkering der slechten zal hen doden, en de voorspoed der zotten zal hen verderven.
33 Maar die naar Mij hoort, zal zeker wonen, en hij zal gerust zijn van de vreze des kwaads.
ter aanvulling:
24 Maar toen ik je riep, wees je me af, toen ik je mijn hand bood, nam je die niet aan.
25 Al mijn goede raad heb je in de wind geslagen, elke berisping heb je genegeerd.
26 Daarom lach ik om je ongeluk, schater ik het uit om je ellende,
27 wanneer ellende op je afkomt als een storm, ongeluk als een onweer over je losbarst,
leed en nood je treffen.
28 Dan zul je me roepen, maar ik antwoord niet, je zult me zoeken, maar je vindt me niet.
29 Want je was afkerig van mijn kennis en toonde geen ontzag voor de HEER.
30 Je nam mijn raad niet aan en verachtte mijn berispingen.
31 Daarom pluk je de wrange vruchten van je plannen, je daden liggen je zwaar op de maag.
32 Want wie onnozel is, gaat aan zijn halsstarrigheid ten onder, en zelfgenoegzaamheid brengt de dwazen om.
33 Maar wie naar mij luistert, zal veilig zijn, hij hoeft geen angst te hebben voor het kwaad
Wat ik me dan zelf afvraag: wat heeft het voor zin om dit iemand te vertellen die al verloren is. Met andere woorden het kan niet anders of dit staat er als waarschuwing maar hopelijk ook als vertroosting!
Marc
-
jacob
Maar nu heb ik nog steeds geen antwoord op die "aids kinderen"Marc schreef:ndonselaar schreef:Lees dit indrukwekkende gedeelte uit de Bijbel:
20 De opperste Wijsheid roept overluid daarbuiten; Zij verheft Haar stem op de straten.
21 Zij roept in het voorste der woelingen; aan de deuren der poorten spreekt Zij Haar redenen in de stad;
22 Gij slechten! hoe lang zult gij de slechtigheid beminnen, en de spotters voor zich de spotternij begeren, en de zotten wetenschap haten?
23 Keert u tot Mijn bestraffing; ziet, Ik zal Mijn Geest ulieden overvloediglijk uitstorten; Ik zal Mijn woorden u bekend maken.
24 Dewijl Ik geroepen heb, en gijlieden geweigerd hebt; Mijn hand uitgestrekt heb, en er niemand was, die opmerkte;
25 En gij al Mijn raad verworpen, en Mijn bestraffing niet gewild hebt;
26 Zo zal Ik ook in ulieder verderf lachen; Ik zal spotten, wanneer uw vreze komt.
27 Wanneer uw vreze komt gelijk een verwoesting, en uw verderf aankomt als een wervelwind; wanneer u benauwdheid en angst overkomt;
28 Dan zullen zij tot Mij roepen, maar Ik zal niet antwoorden; zij zullen Mij vroeg zoeken, maar zullen Mij niet vinden;
29 Daarom, dat zij de wetenschap gehaat hebben, en de vreze des HEEREN niet hebben verkoren.
30 Zij hebben in Mijn raad niet bewilligd; al Mijn bestraffingen hebben zij versmaad;
31 Zo zullen zij eten van de vrucht van hun weg, en zich verzadigen met hun raadslagen.
32 Want de afkering der slechten zal hen doden, en de voorspoed der zotten zal hen verderven.
33 Maar die naar Mij hoort, zal zeker wonen, en hij zal gerust zijn van de vreze des kwaads.
ter aanvulling:
24 Maar toen ik je riep, wees je me af, toen ik je mijn hand bood, nam je die niet aan.
25 Al mijn goede raad heb je in de wind geslagen, elke berisping heb je genegeerd.
26 Daarom lach ik om je ongeluk, schater ik het uit om je ellende,
27 wanneer ellende op je afkomt als een storm, ongeluk als een onweer over je losbarst,
leed en nood je treffen.
28 Dan zul je me roepen, maar ik antwoord niet, je zult me zoeken, maar je vindt me niet.
29 Want je was afkerig van mijn kennis en toonde geen ontzag voor de HEER.
30 Je nam mijn raad niet aan en verachtte mijn berispingen.
31 Daarom pluk je de wrange vruchten van je plannen, je daden liggen je zwaar op de maag.
32 Want wie onnozel is, gaat aan zijn halsstarrigheid ten onder, en zelfgenoegzaamheid brengt de dwazen om.
33 Maar wie naar mij luistert, zal veilig zijn, hij hoeft geen angst te hebben voor het kwaad
Wat ik me dan zelf afvraag: wat heeft het voor zin om dit iemand te vertellen die al verloren is. Met andere woorden het kan niet anders of dit staat er als waarschuwing maar hopelijk ook als vertroosing!
Marc
Deze mensjes wijzen Christus niet bewust af. Niet zoals mensen die beter konden weten. Ik begrijp wel dat in het oordeel juist deze mensen het zwaarst worden gestraft. Maar hoe zit het dan met dit soort ellendige verdrukten.
staat het niet ergens in de psalmen dat alle vlees (of tong) Hem zal eren?
Alles moet toch immers tot Zijn eer zijn? Als het niet tot Zijn eer is, dan is het tot Zijn oneer. Dus conclusie: elk mens zal Hem eren. God komt aan Zijn eer. Hoe dan ook. Want tot dat doel heeft Hij de mens geschapen. Op aarde komt Hij al aan Zijn eer door mensen (het uitverkoren deel) die vernieuwd zijn door Gods Geest. Maar Hij zal volmaakt en eeuwig aan Zijn eer komen in de Hemel. Maar ook in de ... (vreselijk woord)?
Ik denk het wel. Ik weet alleen niet hoe. Ze zullen eens buigen moeten voor Hem, voor de Allerhoogste. Alle knie zal eens buigen voor Hem. Iedereen, is dat al niet tot Zijn eer?
D'r staat in de Bijbel wel ergens dat ze Hem tevergeefs eren. Ze naderen Hem wel met de lippen, maar hun hart houd zich verre van God. Maar dan gaat het over de bijna-christen in de tijd en niet over hen in de eeuwigheid.
Alles moet toch immers tot Zijn eer zijn? Als het niet tot Zijn eer is, dan is het tot Zijn oneer. Dus conclusie: elk mens zal Hem eren. God komt aan Zijn eer. Hoe dan ook. Want tot dat doel heeft Hij de mens geschapen. Op aarde komt Hij al aan Zijn eer door mensen (het uitverkoren deel) die vernieuwd zijn door Gods Geest. Maar Hij zal volmaakt en eeuwig aan Zijn eer komen in de Hemel. Maar ook in de ... (vreselijk woord)?
Ik denk het wel. Ik weet alleen niet hoe. Ze zullen eens buigen moeten voor Hem, voor de Allerhoogste. Alle knie zal eens buigen voor Hem. Iedereen, is dat al niet tot Zijn eer?
D'r staat in de Bijbel wel ergens dat ze Hem tevergeefs eren. Ze naderen Hem wel met de lippen, maar hun hart houd zich verre van God. Maar dan gaat het over de bijna-christen in de tijd en niet over hen in de eeuwigheid.
-
ndonselaar
- Berichten: 3105
- Lid geworden op: 29 dec 2001, 12:34
- Contacteer:
Ik houd ook niet zo van die gezelschapsuitdrukkingen over deze vreselijke plaats.
Het zal zo zijn dat het woord graf met 'hel' is vertaald. Blijft wel staan dat we in het NT ook het woord 'gehenna' tegenkomen. Dat is de 'plaats voor de toekomstige straf'
Ook spreekt de Schrift over de plaats waar 'wening en geknars' zal zijn: de buitenste duisternis.
Het zal zo zijn dat het woord graf met 'hel' is vertaald. Blijft wel staan dat we in het NT ook het woord 'gehenna' tegenkomen. Dat is de 'plaats voor de toekomstige straf'
Ook spreekt de Schrift over de plaats waar 'wening en geknars' zal zijn: de buitenste duisternis.