Moslims protesteren tegen verbod hoofddoekjes
Moslims protesteren tegen verbod hoofddoekjes
Gisteren is er in Amsterdam en Brussel gedemonstreerd tegen een eventueel verbod op het dragen van hoofddoekjes op school en werk.
Het was overigens maar een kleine demonstratie pakweg 200 mensen.
Wat vinden we ervan?
We kunnen wel makkelijk gaan zeggen: verbieden die dingen maar zo zou het ook kunnen gaan met rokken dragen(??)
Op school terug naar een schooluniform?
Het was overigens maar een kleine demonstratie pakweg 200 mensen.
Wat vinden we ervan?
We kunnen wel makkelijk gaan zeggen: verbieden die dingen maar zo zou het ook kunnen gaan met rokken dragen(??)
Op school terug naar een schooluniform?
Heeft iemand het artikel van Ephimenco (over hoofddoekjes) in de Trouw van afgelopen zaterdag gelezen?
Inmiddels gevonden.
Weg met de hoofddoek
door Sylvain Ephimenco
'Voor de moslimfundamentalisten is de hoofddoek een politiek instrument dat hun invloed zichtbaar maakt, een werktuig om een eerste bres te schieten in de seculiere wal die de vervloekte wereld van de ongelovigen omheint'. Trouw-columnist Sylvain Ephimenco maakt duidelijk dat het Franse hoofddoekverbod is gericht tegen de onverbiddelijke opmars van de politieke islam. 'Je kunt natuurlijk wegkijken. Zeggen dat het land van Marianne een apart geval is met zijn strikte neutraliteitsconcept. Dat iedere daad die de confrontatie met obscure krachten aangaat, averechts werkt. Hopen dat het in je eigen omgeving niet zo ver zal komen. Je armen kruisen en je ogen sluiten. Ik kijk momenteel liever naar Frankrijk. Als lichtend voorbeeld.'
Op zaterdag 7 februari 2004 plaatste het NRC Handelsblad een bijdrage van de gerenommeerde Britse historicus Timothy Garton Ash in haar opiniekatern. Het stuk van Garton Ash is opmerkelijk omdat het verbanden legt tussen een door hem zelf verzonnen gebeurtenis in 2009 en de huidige werkelijkheid. Dit hybride mengsel van fictie en realiteit resulteert in een even speculatief als angstaanjagend geheel dat de onachtzame lezer sprakeloos achterlaat.
Boven de kop 'Wiens schuld was de verwoestende islamitische bomaanslag in Parijs van 2009?' staat een plattegrond van de Franse hoofdstad met in haar centrum een uitgestrekt gat met geblakerde randen. Maar waarom in godsnaam kozen islamitische fundamentalisten Frankrijk uit - in plaats van bijvoorbeeld de Grote Satan Amerika - om de meest verwoestende terroristische aanslag uit de geschiedenis van de mensheid te plegen? Het antwoord van Garton Ash is in al zijn eenvoud meer dan verbijsterend: vanwege de in 2004 aangenomen wet tegen het dragen van religieuze symbolen op Franse scholen, in de volksmond en ook in die van de historicus beter bekend als het hoofddoekverbod.
Verantwoordelijk voor de vernietiging van het hart van Parijs en de bijbehorende honderdduizend slachtoffers waren de door Garton Ash gefingeerde moslimse gezusters Belhadj. Twee recalcitrante gehoofddoekte meisjes die, conform die nieuwe wet, van school waren gestuurd en prompt het werktuig werden van kwaadaardige fundamentalisten. Tijdens 'intensieve indoctrinatiesessies in flats van de voorstad La Courneuve' werden ze klaargestoomd om zichzelf en hun 'vuile kernbom' in de Jardin du Luxembourg tot ontploffing te brengen.
Dat Timothy Garton Ash niet een meester blijkt te zijn in het bedrijven van politieke fictie getuigen de vele onwaarschijnlijkheden, losse uiteinden en onlogische verbindingen in zijn artikel. Ik beperk me tot de meest hilarische. Wat gebeurt er volgens Garton Ash na de kernontploffing in Parijs? Er wordt niet meer en niet minder dan een keurig nette internationale onderzoekscommissie ingesteld die tot taak heeft 'de onderste steen boven te halen'. Tja, als de 3000 Amerikaanse doden van 11 september 2001 door twee oorlogen werden gevolgd, lijkt het mij nogal British karig om die 100.000 Franse slachtoffers van 2009 met alleen maar een VN-commissie af te schepen.
Met een kleine duik in de Franse geschiedenis en psyche, teneinde zijn inlevingsvermogen als fictieauteur enigszins te versterken, was Garton Ash naar alle waarschijnlijkheid op een andersoortige afwikkeling van zijn Parijse kernaanslag gekomen. Geen beschaafde en politiek correcte onderzoekscommissie maar bloedige taferelen als blinde represailles, burger- en geloofsoorlogen, officieel verbod van de islam, ontmanteling van moskeeën, massale exodus van moslims uit het getroffen land, enzovoort.
Ondanks al mijn bezwaren geef ik toe dat het artikel van Timothy Garton Ash een aantal elementen bevat dat een uitstekende inleiding vormt in de discussie over het jongste Franse 'hoofddoekverbod' en onthullend is over zijn werkelijke portee. De belangrijkste boodschap die de Britse historicus ventileert, is een waarschuwing: kom niet aan de hoofddoek, als je niet de meest afschrikwekkende krachten die in deze wereld sluimeren, bruusk wil wekken.
Hiermee erkent Garton Ash impliciet dat het gevecht om de laïcité (neutraliteit van de staat) via de hoofddoek veel meer is dan een onbeduidende worstelpartij op een vierkante meter stof. Geen leerling die van school wordt gestuurd zal ooit het plan opvatten een nucleaire oorlog te ontketenen om zich te wreken. Kennelijk vindt Garton Ash dit wel aannemelijk wanneer de reden voor ontslag het dragen van een islamitische sluier is. Dit betekent dat de verplichting voor moslima's om hun haar te bedekken niet alleen afgedaan kan worden als een onschuldige uiting van identiteit of cultuur, maar wel dergelijk een kernwaarde vertegenwoordigt voor de orthodoxe islam die, mits geschonden, het leven van 100.000 onschuldigen mag kosten. Met een dergelijke vaststelling naderen we de werkelijke politieke betekenis van de hoofddoek voor de moslimfundamentalisten: een instrument dat de zichtbaarheid van hun invloed moet concretiseren, een breekijzer dat de neutraliteit van instituties moet forceren, een pressiemiddel voor allen die van het 'goede pad' zijn afgedwaald. De hoofddoek als werktuig om een eerste bres te schieten in de seculiere wal die de vervloekte wereld van de kuffars (ongelovigen) omheint. Maar ook een antwoord op de steeds uitdijende groepen verwesterde moslims die bezig zijn zich het vrijmoedige gedachtegoed eigen te maken.
Door zich als eerste land uit het Westen tegen de onverbiddelijke progressie van de politieke islam te keren, heeft Frankrijk zich in de voorste linies van het gevecht geplaatst. Aan degenen die van het begin af aan de Franse hoofddoekkwestie als secundair, onbeduidend en contraproductief hebben bestempeld, vraag ik hoe ze dan de talloze felle protesten uit de meest radicale islamitische hoeken interpreteren? Hoe een futiel lapje stof de decibellenstorm uit Libanon, Syrië, Iran of Maleisië kon opwekken?
Zelden in de moderne geschiedenis is het onvervreemdbare recht van een soevereine rechtstaat om zijn identiteit wettelijk te verankeren en te beschermen zo betwist en ontkend als in het geval van Frankrijk in de sluierkwestie. De agressieve gesticulaties en het rauwe gebrul, die vanuit islamitische landen de laatste maanden zijn opgestegen, spreken boekdelen. Zo schamperde eind vorig jaar een belangrijke Libanese sjiiet dat Frankrijk bezig was 'de rechten van de moslimman (!) te schenden'. Het Iraanse ministerie van buitenlandse zaken noemde het Franse wetvoorstel 'een extremistische beslissing die bedoeld is om de ontwikkeling van de islamitische waarden te dwarsbomen' en uit datzelfde land dat de bloedige islamitische republiek heeft voortgebracht waarschuwde ex-president Rafsandjani dat 'miljoenen moslims Frankrijk zullen vervloeken'.
Gemeten aan de dreigende taal die uit deze fundamentalistische bolwerken is opgestegen, moet Frankrijk met deze wet een gevoelige snaar hebben geraakt. Voor het eerst hebben politici een wettelijke dam opgeworpen tegen de alsmaar groter wordende pretenties en eisen van de politieke islam in het Westen. Voor het eerst hebben dezelfde politici onderkend dat binnen de kringen van in het algemeen vreedzame en loyale migranten een uitdijende minderheid bezig was de staat 'te destabiliseren' (voorzitter Bernard Stasi van de gelijknamige commissie die de regering over deze kwestie moest adviseren). Nee, het gaat niet alleen om een lapje stof maar om een poging tot ontwrichting die tot staan moest worden gebracht. Of zoals de fractievoorzitter van de Parti Socialiste Jean Glavani in de Franse Assemblée Nationale plechtig zei om de pro-wet stemming van zijn partij te verklaren: 'Het gaat er om dat we niet voor het fundamentalisme wegvluchten'.
Vanzelfsprekend is de razernij van diezelfde fundamentalisten begrijpelijk. Met haar nieuwe wet schept Frankrijk een eerste precedent dat, als hij navolging in Europa zou vinden, een gevaar vormt voor de tot nu toe ongehinderde en nog relatief bescheiden opmars van de politiek islam. Het is de gehele constructie van orthodoxe islamieten in het Westen die met de Franse recalcitrantie dreigt te gaan wankelen. Een structuur die met geduld en ijver dag in dag uit, in Franse voorsteden, op school, ziekenhuizen of op de werkplek, wordt geassembleerd, en die vooral veel tijd en niet al te veel weerstand nodig heeft om de geesten rijp te maken voor de verankering van haar beginselen in de tot nog toe week geachte seculiere samenleving.
Het is frappant hoe schril de argumenten van fundamentalisten binnen en buiten Frankrijk afsteken bij de aard van de besluitvorming voor het wettelijke verbod op religieuze symbolen op scholen. 'Ondemocratisch, pervers, extremistisch', luiden de klaroenstoten. In werkelijkheid is er in de moderne Franse geschiedenis zelden een wet geweest die zo breed gedragen werd en zo zorgvuldig werd voorbereid. De commissie-Stasi heeft honderden getuigen, zowel voor- als tegenstanders, gehoord alvorens tot een oordeel te komen. Volgens alle opiniepeilingen staat een meerderheid van de vijf miljoen Franse moslims achter de wet, evenals meer dan driekwart van de totale bevolking. Bij de leerkrachten, de beroepscategorie die als eerste bij de wetgever heeft aangeklopt om een wettelijk kader over de hoofddoekkwestie te eisen, staat de teller van voorstanders op 76 %.
Tekenend voor deze brede consensus is de uitgesproken steun die de krant Libération aan het initiatief gaf. Het meest linkse dagblad uit Frankrijk dat door Jean-Paul Sartre dertig jaar geleden werd gesticht, heeft haar sympathie voor een verlicht multiculturalisme nooit onder stoelen of banken gestoken. Alle emancipatiebewegingen die in migrantenkringen de laatste kwart eeuw zijn ontstaan, hebben in Libération altijd een welwillend klankbord gevonden en de extreemrechtse leider Jean-Marie Le Pen vond en vindt in de Parijse krant zijn zwaarste tegenstander.
Dit weerhield Libération niet om een strijdlustige positie in te nemen tegen de hoofddoek die in een recente analyse het 'Trojaanse paard van het islamisme binnen de Republiek' werd genoemd. En om degenen te hekelen die 'over onverdraagzaamheid reppen wanneer de Republiek weigert aan hun spelletjes mee te doen in de lieux d'éducation die onder haar verantwoordelijkheid vallen'.
In de Franse Tweede Kamer werd er gedurende 21 uur grondig over het wetvoorstel gedebatteerd. Alle 120 parlementariërs die om spreektijd hadden gevraagd kwamen aan het woord. Uiteindelijk mondde dit allemaal uit in een stemming voor een wet die van links tot rechts bijna unaniem werd aangenomen: 494 stemmen voor, 36 tegen.
Zou het dan toch zo kunnen zijn dat het land van de ratio en het cartesiaanse bewustzijn het hoofd plots heeft verloren? In een soort collectieve waan verkeert die zich met een fixatie op een onschuldig stuk textiel gulzig voedt? Wat opvalt in Frankrijk is dat het debat het waardeoordeel over de betekenis van het dragen van een hoofddoek ruim overschrijdt. Natuurlijk wordt er daar evenals hier en elders in Europa flink gediscussieerd over het stigmatiserende karakter van de islamitische sluier voor de moslima en de vrouw in het algemeen: omdat dit hoofddeksel - dat primair bedoeld is om de lustgevoelens van de man te pareren - 'het lichaam van de vrouw tot een gevangenis maakt' (de Frans/Iraanse schrijfster Chahdortt Djavann in haar boek 'Weg met de sluier').
Maar hoewel de hijab door een meerderheid van de Fransen als een symbool van onderdrukking of op z'n minst van ongelijkheid tussen de seksen wordt beschouwd, wordt ook erkend dat er moslima's zijn die zich uit vrije wil bedekken. Je kunt een jonge vrouw die de hoofddoek uit een zekere behoefte aan identiteit of zelfs uit provocatie als embleem gebruikt, niet stelselmatig in de categorie 'fundamentalist' rangschikken. Wel wordt er in het eindrapport van de commissie-Stasi opgemerkt: 'Voor de degenen die hem niet dragen, betekent de islamitische sluier het brandmerken van de adolescente of de vrouw als enige verantwoordelijke voor de lustgevoelens van de man, een visie die de gelijkheidsbeginselen tussen man en vrouw grondig overtreedt.'
Maar de Franse wetgever heeft zich conform de neutraliteitsprincipes van de laïcité begrijpelijkerwijze niet bezig gehouden met kwesties van religieuze zingeving en persoonlijke drijfveren. De wet is vooral gericht tegen de sluier als een werktuig in handen van orthodoxe groeperingen om de politieke context te beheersen en te veranderen of om te bekeren.
De Franse premier Raffarin wilde hierover geen twijfel laten bestaan in zijn toespraak, voorafgaande aan de stemming over het wetsvoorstel: ,,In de Franse Republiek mag en zal religie geen politiek project worden. Toch moeten we vandaag constateren dat sommige religieuze symbolen, zoals onder andere de islamitische sluier, zich op onze scholen vermenigvuldigen. Ze nemen een politieke betekenis aan en kunnen niet meer uitsluitend beschouwd worden als persoonlijke uitingen van een geloofsovertuiging. Sommigen wilden weten tot hoever ze konden gaan. De tijd was gekomen voor de Republiek om haar beginselen naar voren te halen en heldere, praktische en werkbare grenzen te stellen.'
Maar wie zijn dan die obscure krachten die de hoofddoek zouden gebruiken om de République Française te ontwrichten? En nadert die fixatie van het seculiere Frankrijk dat haar republikeinse waarden star ophemelt, langzaamaan niet het stadium van de complottheorie? Er zijn in Frankrijk tal van moslim orthodoxe organisaties die vooral in de voorsteden van Parijs actief zijn maar ook in steden als Marseille, Bordeaux of Toulouse, waar grote groepen immigranten wonen. In Straatsburg is het vooral de PMF (Parti des Musulmans de France) van de notoire antisemiet Georges Latrèche die van de sluier zijn strijdvlag heeft gemaakt. Het relatief kleine CMF (Collectif des musulmans de France) dat samen met het conglomeraat van Salafisten er toch in geslaagd is de eerste anti-sluierwetdemonstratie van 21 december in Parijs op eigen kracht te organiseren.
Minder zichtbaar, de neo-islamieten die vooral binnen de studentenorganisatie EMF (Etudiants musulmans de France) een soort geheime loge vormen met paranoïde trekjes. Op 18 april van het vorig jaar wist het weekblad l'Express de hand te leggen op de geheime handleiding van deze club die verborgen zat in piraten-cd's van de zangeres Carla Bruni. Hun motto: 'Nederig en discreet blijven in deze bewegingsoorlog tegen onze vijanden'. De bedoeling is: 'de herislamisering van de voorsteden via een orthodoxe praktijk van de religie, vooral gericht op de jongeren'. De sluier moet worden uitgebuit om 'de staat als een discriminatoire institutie' voor te stellen.
Maar de grootse fundamentalistische organisatie is veruit de UOIF (Union des Organisations Islamiques de France) die de meerderheid vormt binnen de Franse Moslim Raad (CFCM). In april 2003 zorgden 10.000 leden van de UOIF voor een grote commotie tijdens een congres in Parijs toen een van de sprekers, de Franse minister van binnenlandse zaken Sarkozy, door duizenden kelen werd weggehoond. Nicolas Sarkozy had het aangedurfd om zijn gehoofddoekte toehoordsters te vragen de 'regels van de Republiek' te eerbiedigen en hun hoofddoek af te doen wanneer zij om een pasfoto zouden worden gevraagd voor een nieuw identiteitsbewijs. Deze schoffering en openlijke rebellie was des te pijnlijker omdat Sarkozy de meest vooraanstaande multiculturalist is binnen de rechtse regering en zich voor positieve discriminatie heeft uitgesproken en tegen de wet over religieuze uitingen op school.
Dat vele van de groeperingen, bewegingen of partijen die de Franse fundamentalistische constellatie vormen, het doel nastreven om Frankrijk te 'islamiseren' is niet verwonderlijk. De orthodoxen weten zich vaak geen raad met de minderheidspositie waarin de islam verkeert in westerse landen. Je kunt niet doordrenkt zijn van de overtuiging dat je geloof - het enige ware - superieur is en dagelijks moeten constateren dat je per slot van rekening nog steeds in die minderheidspositie verkeert.
Fundamentalisten hechten daarom zeer sterk aan de kracht van de 'visuele aanwezigheid'. Hoe zichtbaarder de minderheid, hoe meer haar 'inferieure' positie wordt gecompenseerd. De kracht van de aanblik tegen de macht van het getal. De zichtbaarheid van de islam wordt ook door orthodoxen als een belangrijke factor beschouwd om hun bekeringsijver met succes te kunnen uitvoeren. Je kunt nieuwe potentiële zieltjes beter van een eventuele overstap overtuigen wanneer het straatbeeld een vertrouwde aanblik biedt.
Wat dat betreft heeft de islam in het land van de laïcité opmerkelijke successen geboekt. Volgens een rapport van de politiedienst Renseignements Généraux dat vorig jaar augustus door het dagblad Le Figaro werd gepubliceerd wordt het aantal Fransen dat zich tot de islam heeft bekeerd op 50.000 geschat.
Sommige imams kunnen wel tot vervelens toe mannen oproepen om getooid met djellaba naar de moskee te komen maar met zo'n lang gewaad blijft het moeilijk optimaal functioneren in een moderne westerse samenleving. Anders gaat het met gehoofddoekte vrouwen en meisjes. Een vrouwelijke Algerijnse minister zei ooit dat de hoofddoek 'de vlag is die fundamentalisten op het hoofd van vrouwen planten om het door hen veroverde gebied beter te markeren'.
Maar de sluier kan ook een strijdvlag tout court zijn. Om zoveel mogelijk vrouwen te overtuigen zich te sluieren, deinzen moslimmannen er niet voor terug de sociale druk op te voeren.
Het eindrapport van Commissie Stasi is daarover meer dan alarmerend. Het rept over 'echte drama's' in de voorsteden waar de 'Republiek haar kinderen niet meer beschermt'. Het beeld dat in het rapport wordt geschetst is er een van jonge vrouwen die slachtoffer zijn van 'een soort seksisme dat zich manifesteert in verbaal, psychologisch of fysiek geweld'. Velen worden verplicht zich in wijde en 'seksloze' kleding te hullen, een hoofddoek te dragen en de ogen neer te slaan wanneer ze een jongen of man tegenkomen: ,,Als ze zich hier niet aan conformeren worden ze als 'hoeren' gestigmatiseerd. (...) Zo gaat het ook met jonge pre-pubermeisjes aan wie het dragen van een hoofddoek wordt opgedrongen, soms met geweld. Eenmaal gesluierd kunnen meisjes door de portiek van hun flats lopen en de straat op gaan zonder de vrees gemaltraiteerd of gehoond te worden als daarvoor, toen ze nog blootshoofd liepen.''
Dan volgt een dodelijke vastelling: 'Zodoende biedt de sluier de bescherming die eigenlijk door de Republiek zou moeten worden gegarandeerd'.
Om tot deze conclusie te komen hebben de leden van de commissie-Stasi tal van jeugdwerkers gehoord en vertegenwoordigers van het verenigingsleven. Maar vooral werden ook meisjes die slachtoffer van deze praktijken waren, achter gesloten deuren ondervraagd. Het effect was vernietigend en de geschokte commissieleden hebben deze getuigenissen in hun eindoordeel zwaar laten wegen.
Iemand die niet achter gesloten deur wenste gehoord te worden, was de voorzitster van de beweging Ni putes, ni soumises (noch hoeren, noch onderworpenen), de seculiere moslima Fadéla Amara. Haar relaas van 16 november 2003 is op internet te lezen op de site van Laic-info. (http://www.laic.info/Members/webmestre/ ... .1123/view)
Volgens Fadéla Amara kan de situatie van jonge vrouwen in de achterstandswijken in één zin worden samengevat: 'Men moet goed begrijpen dat tegenwoordig in een voorstad het meisje dat een hoofddoek draagt, respect krijgt. Als ze niet gesluierd is, is ze niet respectable.'
Amara vertelde de commissieleden ook hoe tijdens de ontmoetingen die ze kris kras door het land met gesluierde meisjes had, de dwang haar nog duidelijker werd. Zo ontmoette ze in het Parijse voorstadje Trappes een tiental meisjes dat een burka droeg en alleen door het netje voor hun gezicht kon communiceren. Trappes is overigens deze week het onderwerp van een spraakmakende tv-reportage geweest van het programma Envoyé special op France 2. In Trappes waar 75 % van de bewoners allochtoon zijn en de islam het eerste geloof is geworden, zijn de autoritaire Salafisten van de UMT (Union des musulmans de Trappes) min of meer de baas.
,,In Trappes - vertelde Fadéla Amara - gingen we met die meisjes praten. Ze vertelden ons dat ze deze sluiers droegen omdat er organisaties zoals de UMT waren die het hen hadden gevraagd. Bij de UMT vonden ze dat in naam van het geloof het belangrijk was dat er een zichtbaarheid van de geloofsovertuiging was. Maar wat mij echt bang heeft gemaakt is dat deze meisjes ons hebben verteld dat ze eigelijk geen sluier wilden dragen.'
In dit klimaat moet het niet verwonderlijk zijn dat Frankrijk de school heeft gekozen om de confrontatie met de, al dan niet dwangmatige, dracht van de sluier aan te gaan. In het Franse seculiere bouwsel dat een strikte scheiding van kerk en staat hanteert, vormt opvoeding en scholing een cruciale hoeksteen. Ik zal hier niet ingaan op de exacte oorsprong en betekenis van dit bouwsel maar alleen onderstrepen dat de 'scheidingswet', die dateert uit 1905, uitsluitend tegen de almacht van de katholieke kerk gericht was. Het is ook niet zo dat religieuze symbolen op openbare school waren toegestaan en pas in februari 2004 werden verboden. Uitingen van politieke of religieuze aard zijn al een eeuw taboe in de schoollokalen. Het is aan de agressieve intrede van de hoofddoek te danken en aan de lading die fundamentalisten vanaf eind jaren tachtig aan hem gaven, dat Fransen zich genoodzaakt zagen een aparte wet hierover te vervaardigen.
Per definitie moet de school de plek zijn waar leerlingen 'in een sereen klimaat moeten kunnen leren en zichzelf ontwikkelen teneinde toegang te krijgen tot de autonomie van het oordeel'. De school moet de garantie kunnen geven dat kinderen niet 'aan het geweld en de furie van de samenleving worden blootgesteld: zonder dat ze een steriele kamer wordt, moet de school geen echoput van de hartstochten van de wereld worden.' (Rapport Stasi)
En door een overweldigende meerderheid van de leerkrachten werd in de loop der jaren geconstateerd dat de hoofddoek wel degelijk het vehikel van bepaalde hartstochten aan het worden was. Zo werd er vastgesteld dat in vele gevallen de druk op de niet-bedekte jonge moslima, uitgeoefend door hun omgeving en de meisjes die wel gesluierd waren, steeds groter werd: 'Als ik wel gehoofddoekt naar school mag en jij die gelegenheid niet gebruikt, dan ben je een slechte moslima en zal je later in de hel branden.' Dan maar helemaal geen sluier.
Maar er is meer. Er is een onmiskenbare gepolitiseerde beweging op gang gekomen die overal waar het maar kan het secularisme aan het wankelen probeert te brengen. Zowel in de Franse pers als in het rapport van de commissie-Stasi worden vrachten aan voorbeelden genoemd. Op school worden lessen door leerlingen onderbroken om op de gang te gaan bidden. De autoriteit van leerkrachten wordt betwist omdat ze vrouwen zijn of zich niet bedekken. Vrouwelijke leerlingen weigeren hun examen door een mannelijke examinator te laten afnemen. Lessen over de holocaust monden uit in antisemitische worstelpartijen. Bij EHBO-cursussen weigeren meisjes jongens te behandelen. In ziekenhuizen weigeren zwangere vrouwen door mannelijke verloskundigen te worden geholpen. Niet-islamitische artsen of rechters worden gewroken. Ziekenhuisgangen worden als gebedsplek gebruikt. Plaatselijke supermarkten worden onder druk gezet om geen varkensprodukten of alcohol meer te verkopen. Orthodoxe moslims eisen het einde van het gemengde zwemmen bij zwembaddirecties. Enzovoort, enzovoort.
Op 18 september vroegen Besma Lahouri en Eric Conan zich het volgende af in het weekblad l'Express: ,,Wat te doen tegenover een kind dat geen rondedans wil maken om niet de hand van een meisje te hoeven grijpen? Tegenover een vader die weigert die van een vrouwelijke leerkracht te drukken? Tegenover ouders die hun dochter verbieden te zwemmen? Tegenover een surveillerende functionaris die op school leerlingen telkens lastigvalt en verwijt dat ze slechte moslima's zijn omdat ze een rok dragen? Tegenover een leerling die midden in het examen begint aan zijn gebed? Of aan de man die eist aanwezig te zijn bij het examen van zijn vrouw? Of tegenover het filosofische werkstuk dat poneert dat 'men van de joodse kruisvaarders' moet afkomen?''
Een begin van een antwoord werd door de 494 parlementariërs gegeven die vorige week voor de wet tegen religieuze symbolen stemden. Maar het zou getuigen van een misplaatst optimisme om te geloven dat de politieke islam zich er bij neer zal leggen. De protesten binnen en buiten Frankrijk laten duidelijk zien dat de wetten en regels van de Republiek als lucht worden beschouwd door degenen die de wetten van Allah boven alles hebben geplaatst. Wanneer men in Parijs een halt probeert toe te roepen aan de hoofddoek, vormt dat een gevaar voor hun bekeringsijver en hun expansionistische gedachten. Tegelijk gokken ze op het negatieve effect van de wet op hun troepen om hun mobilisatiedrift gestalte te geven. Zij die de woorden verdraagzaamheid en democratie allang uit hun vocabulaire hebben geschrapt, verwijten nu Frankrijk haar intolerantie. Je kunt natuurlijk wegkijken. Zeggen dat het land van Marianne een apart geval is met haar strikte neutraliteitsconcept. Poneren dat iedere actie, iedere daad om de confrontatie met obscure krachten aan te gaan averechts werkt. Hopen dat het in je eigen omgeving niet zo ver zal komen. Je armen kruisen en je ogen sluiten. Ik kijk momenteel liever naar Frankrijk. Als lichtend voorbeeld.
[Aangepast op 23/2/04 door lebaoth]
Inmiddels gevonden.
Weg met de hoofddoek
door Sylvain Ephimenco
'Voor de moslimfundamentalisten is de hoofddoek een politiek instrument dat hun invloed zichtbaar maakt, een werktuig om een eerste bres te schieten in de seculiere wal die de vervloekte wereld van de ongelovigen omheint'. Trouw-columnist Sylvain Ephimenco maakt duidelijk dat het Franse hoofddoekverbod is gericht tegen de onverbiddelijke opmars van de politieke islam. 'Je kunt natuurlijk wegkijken. Zeggen dat het land van Marianne een apart geval is met zijn strikte neutraliteitsconcept. Dat iedere daad die de confrontatie met obscure krachten aangaat, averechts werkt. Hopen dat het in je eigen omgeving niet zo ver zal komen. Je armen kruisen en je ogen sluiten. Ik kijk momenteel liever naar Frankrijk. Als lichtend voorbeeld.'
Op zaterdag 7 februari 2004 plaatste het NRC Handelsblad een bijdrage van de gerenommeerde Britse historicus Timothy Garton Ash in haar opiniekatern. Het stuk van Garton Ash is opmerkelijk omdat het verbanden legt tussen een door hem zelf verzonnen gebeurtenis in 2009 en de huidige werkelijkheid. Dit hybride mengsel van fictie en realiteit resulteert in een even speculatief als angstaanjagend geheel dat de onachtzame lezer sprakeloos achterlaat.
Boven de kop 'Wiens schuld was de verwoestende islamitische bomaanslag in Parijs van 2009?' staat een plattegrond van de Franse hoofdstad met in haar centrum een uitgestrekt gat met geblakerde randen. Maar waarom in godsnaam kozen islamitische fundamentalisten Frankrijk uit - in plaats van bijvoorbeeld de Grote Satan Amerika - om de meest verwoestende terroristische aanslag uit de geschiedenis van de mensheid te plegen? Het antwoord van Garton Ash is in al zijn eenvoud meer dan verbijsterend: vanwege de in 2004 aangenomen wet tegen het dragen van religieuze symbolen op Franse scholen, in de volksmond en ook in die van de historicus beter bekend als het hoofddoekverbod.
Verantwoordelijk voor de vernietiging van het hart van Parijs en de bijbehorende honderdduizend slachtoffers waren de door Garton Ash gefingeerde moslimse gezusters Belhadj. Twee recalcitrante gehoofddoekte meisjes die, conform die nieuwe wet, van school waren gestuurd en prompt het werktuig werden van kwaadaardige fundamentalisten. Tijdens 'intensieve indoctrinatiesessies in flats van de voorstad La Courneuve' werden ze klaargestoomd om zichzelf en hun 'vuile kernbom' in de Jardin du Luxembourg tot ontploffing te brengen.
Dat Timothy Garton Ash niet een meester blijkt te zijn in het bedrijven van politieke fictie getuigen de vele onwaarschijnlijkheden, losse uiteinden en onlogische verbindingen in zijn artikel. Ik beperk me tot de meest hilarische. Wat gebeurt er volgens Garton Ash na de kernontploffing in Parijs? Er wordt niet meer en niet minder dan een keurig nette internationale onderzoekscommissie ingesteld die tot taak heeft 'de onderste steen boven te halen'. Tja, als de 3000 Amerikaanse doden van 11 september 2001 door twee oorlogen werden gevolgd, lijkt het mij nogal British karig om die 100.000 Franse slachtoffers van 2009 met alleen maar een VN-commissie af te schepen.
Met een kleine duik in de Franse geschiedenis en psyche, teneinde zijn inlevingsvermogen als fictieauteur enigszins te versterken, was Garton Ash naar alle waarschijnlijkheid op een andersoortige afwikkeling van zijn Parijse kernaanslag gekomen. Geen beschaafde en politiek correcte onderzoekscommissie maar bloedige taferelen als blinde represailles, burger- en geloofsoorlogen, officieel verbod van de islam, ontmanteling van moskeeën, massale exodus van moslims uit het getroffen land, enzovoort.
Ondanks al mijn bezwaren geef ik toe dat het artikel van Timothy Garton Ash een aantal elementen bevat dat een uitstekende inleiding vormt in de discussie over het jongste Franse 'hoofddoekverbod' en onthullend is over zijn werkelijke portee. De belangrijkste boodschap die de Britse historicus ventileert, is een waarschuwing: kom niet aan de hoofddoek, als je niet de meest afschrikwekkende krachten die in deze wereld sluimeren, bruusk wil wekken.
Hiermee erkent Garton Ash impliciet dat het gevecht om de laïcité (neutraliteit van de staat) via de hoofddoek veel meer is dan een onbeduidende worstelpartij op een vierkante meter stof. Geen leerling die van school wordt gestuurd zal ooit het plan opvatten een nucleaire oorlog te ontketenen om zich te wreken. Kennelijk vindt Garton Ash dit wel aannemelijk wanneer de reden voor ontslag het dragen van een islamitische sluier is. Dit betekent dat de verplichting voor moslima's om hun haar te bedekken niet alleen afgedaan kan worden als een onschuldige uiting van identiteit of cultuur, maar wel dergelijk een kernwaarde vertegenwoordigt voor de orthodoxe islam die, mits geschonden, het leven van 100.000 onschuldigen mag kosten. Met een dergelijke vaststelling naderen we de werkelijke politieke betekenis van de hoofddoek voor de moslimfundamentalisten: een instrument dat de zichtbaarheid van hun invloed moet concretiseren, een breekijzer dat de neutraliteit van instituties moet forceren, een pressiemiddel voor allen die van het 'goede pad' zijn afgedwaald. De hoofddoek als werktuig om een eerste bres te schieten in de seculiere wal die de vervloekte wereld van de kuffars (ongelovigen) omheint. Maar ook een antwoord op de steeds uitdijende groepen verwesterde moslims die bezig zijn zich het vrijmoedige gedachtegoed eigen te maken.
Door zich als eerste land uit het Westen tegen de onverbiddelijke progressie van de politieke islam te keren, heeft Frankrijk zich in de voorste linies van het gevecht geplaatst. Aan degenen die van het begin af aan de Franse hoofddoekkwestie als secundair, onbeduidend en contraproductief hebben bestempeld, vraag ik hoe ze dan de talloze felle protesten uit de meest radicale islamitische hoeken interpreteren? Hoe een futiel lapje stof de decibellenstorm uit Libanon, Syrië, Iran of Maleisië kon opwekken?
Zelden in de moderne geschiedenis is het onvervreemdbare recht van een soevereine rechtstaat om zijn identiteit wettelijk te verankeren en te beschermen zo betwist en ontkend als in het geval van Frankrijk in de sluierkwestie. De agressieve gesticulaties en het rauwe gebrul, die vanuit islamitische landen de laatste maanden zijn opgestegen, spreken boekdelen. Zo schamperde eind vorig jaar een belangrijke Libanese sjiiet dat Frankrijk bezig was 'de rechten van de moslimman (!) te schenden'. Het Iraanse ministerie van buitenlandse zaken noemde het Franse wetvoorstel 'een extremistische beslissing die bedoeld is om de ontwikkeling van de islamitische waarden te dwarsbomen' en uit datzelfde land dat de bloedige islamitische republiek heeft voortgebracht waarschuwde ex-president Rafsandjani dat 'miljoenen moslims Frankrijk zullen vervloeken'.
Gemeten aan de dreigende taal die uit deze fundamentalistische bolwerken is opgestegen, moet Frankrijk met deze wet een gevoelige snaar hebben geraakt. Voor het eerst hebben politici een wettelijke dam opgeworpen tegen de alsmaar groter wordende pretenties en eisen van de politieke islam in het Westen. Voor het eerst hebben dezelfde politici onderkend dat binnen de kringen van in het algemeen vreedzame en loyale migranten een uitdijende minderheid bezig was de staat 'te destabiliseren' (voorzitter Bernard Stasi van de gelijknamige commissie die de regering over deze kwestie moest adviseren). Nee, het gaat niet alleen om een lapje stof maar om een poging tot ontwrichting die tot staan moest worden gebracht. Of zoals de fractievoorzitter van de Parti Socialiste Jean Glavani in de Franse Assemblée Nationale plechtig zei om de pro-wet stemming van zijn partij te verklaren: 'Het gaat er om dat we niet voor het fundamentalisme wegvluchten'.
Vanzelfsprekend is de razernij van diezelfde fundamentalisten begrijpelijk. Met haar nieuwe wet schept Frankrijk een eerste precedent dat, als hij navolging in Europa zou vinden, een gevaar vormt voor de tot nu toe ongehinderde en nog relatief bescheiden opmars van de politiek islam. Het is de gehele constructie van orthodoxe islamieten in het Westen die met de Franse recalcitrantie dreigt te gaan wankelen. Een structuur die met geduld en ijver dag in dag uit, in Franse voorsteden, op school, ziekenhuizen of op de werkplek, wordt geassembleerd, en die vooral veel tijd en niet al te veel weerstand nodig heeft om de geesten rijp te maken voor de verankering van haar beginselen in de tot nog toe week geachte seculiere samenleving.
Het is frappant hoe schril de argumenten van fundamentalisten binnen en buiten Frankrijk afsteken bij de aard van de besluitvorming voor het wettelijke verbod op religieuze symbolen op scholen. 'Ondemocratisch, pervers, extremistisch', luiden de klaroenstoten. In werkelijkheid is er in de moderne Franse geschiedenis zelden een wet geweest die zo breed gedragen werd en zo zorgvuldig werd voorbereid. De commissie-Stasi heeft honderden getuigen, zowel voor- als tegenstanders, gehoord alvorens tot een oordeel te komen. Volgens alle opiniepeilingen staat een meerderheid van de vijf miljoen Franse moslims achter de wet, evenals meer dan driekwart van de totale bevolking. Bij de leerkrachten, de beroepscategorie die als eerste bij de wetgever heeft aangeklopt om een wettelijk kader over de hoofddoekkwestie te eisen, staat de teller van voorstanders op 76 %.
Tekenend voor deze brede consensus is de uitgesproken steun die de krant Libération aan het initiatief gaf. Het meest linkse dagblad uit Frankrijk dat door Jean-Paul Sartre dertig jaar geleden werd gesticht, heeft haar sympathie voor een verlicht multiculturalisme nooit onder stoelen of banken gestoken. Alle emancipatiebewegingen die in migrantenkringen de laatste kwart eeuw zijn ontstaan, hebben in Libération altijd een welwillend klankbord gevonden en de extreemrechtse leider Jean-Marie Le Pen vond en vindt in de Parijse krant zijn zwaarste tegenstander.
Dit weerhield Libération niet om een strijdlustige positie in te nemen tegen de hoofddoek die in een recente analyse het 'Trojaanse paard van het islamisme binnen de Republiek' werd genoemd. En om degenen te hekelen die 'over onverdraagzaamheid reppen wanneer de Republiek weigert aan hun spelletjes mee te doen in de lieux d'éducation die onder haar verantwoordelijkheid vallen'.
In de Franse Tweede Kamer werd er gedurende 21 uur grondig over het wetvoorstel gedebatteerd. Alle 120 parlementariërs die om spreektijd hadden gevraagd kwamen aan het woord. Uiteindelijk mondde dit allemaal uit in een stemming voor een wet die van links tot rechts bijna unaniem werd aangenomen: 494 stemmen voor, 36 tegen.
Zou het dan toch zo kunnen zijn dat het land van de ratio en het cartesiaanse bewustzijn het hoofd plots heeft verloren? In een soort collectieve waan verkeert die zich met een fixatie op een onschuldig stuk textiel gulzig voedt? Wat opvalt in Frankrijk is dat het debat het waardeoordeel over de betekenis van het dragen van een hoofddoek ruim overschrijdt. Natuurlijk wordt er daar evenals hier en elders in Europa flink gediscussieerd over het stigmatiserende karakter van de islamitische sluier voor de moslima en de vrouw in het algemeen: omdat dit hoofddeksel - dat primair bedoeld is om de lustgevoelens van de man te pareren - 'het lichaam van de vrouw tot een gevangenis maakt' (de Frans/Iraanse schrijfster Chahdortt Djavann in haar boek 'Weg met de sluier').
Maar hoewel de hijab door een meerderheid van de Fransen als een symbool van onderdrukking of op z'n minst van ongelijkheid tussen de seksen wordt beschouwd, wordt ook erkend dat er moslima's zijn die zich uit vrije wil bedekken. Je kunt een jonge vrouw die de hoofddoek uit een zekere behoefte aan identiteit of zelfs uit provocatie als embleem gebruikt, niet stelselmatig in de categorie 'fundamentalist' rangschikken. Wel wordt er in het eindrapport van de commissie-Stasi opgemerkt: 'Voor de degenen die hem niet dragen, betekent de islamitische sluier het brandmerken van de adolescente of de vrouw als enige verantwoordelijke voor de lustgevoelens van de man, een visie die de gelijkheidsbeginselen tussen man en vrouw grondig overtreedt.'
Maar de Franse wetgever heeft zich conform de neutraliteitsprincipes van de laïcité begrijpelijkerwijze niet bezig gehouden met kwesties van religieuze zingeving en persoonlijke drijfveren. De wet is vooral gericht tegen de sluier als een werktuig in handen van orthodoxe groeperingen om de politieke context te beheersen en te veranderen of om te bekeren.
De Franse premier Raffarin wilde hierover geen twijfel laten bestaan in zijn toespraak, voorafgaande aan de stemming over het wetsvoorstel: ,,In de Franse Republiek mag en zal religie geen politiek project worden. Toch moeten we vandaag constateren dat sommige religieuze symbolen, zoals onder andere de islamitische sluier, zich op onze scholen vermenigvuldigen. Ze nemen een politieke betekenis aan en kunnen niet meer uitsluitend beschouwd worden als persoonlijke uitingen van een geloofsovertuiging. Sommigen wilden weten tot hoever ze konden gaan. De tijd was gekomen voor de Republiek om haar beginselen naar voren te halen en heldere, praktische en werkbare grenzen te stellen.'
Maar wie zijn dan die obscure krachten die de hoofddoek zouden gebruiken om de République Française te ontwrichten? En nadert die fixatie van het seculiere Frankrijk dat haar republikeinse waarden star ophemelt, langzaamaan niet het stadium van de complottheorie? Er zijn in Frankrijk tal van moslim orthodoxe organisaties die vooral in de voorsteden van Parijs actief zijn maar ook in steden als Marseille, Bordeaux of Toulouse, waar grote groepen immigranten wonen. In Straatsburg is het vooral de PMF (Parti des Musulmans de France) van de notoire antisemiet Georges Latrèche die van de sluier zijn strijdvlag heeft gemaakt. Het relatief kleine CMF (Collectif des musulmans de France) dat samen met het conglomeraat van Salafisten er toch in geslaagd is de eerste anti-sluierwetdemonstratie van 21 december in Parijs op eigen kracht te organiseren.
Minder zichtbaar, de neo-islamieten die vooral binnen de studentenorganisatie EMF (Etudiants musulmans de France) een soort geheime loge vormen met paranoïde trekjes. Op 18 april van het vorig jaar wist het weekblad l'Express de hand te leggen op de geheime handleiding van deze club die verborgen zat in piraten-cd's van de zangeres Carla Bruni. Hun motto: 'Nederig en discreet blijven in deze bewegingsoorlog tegen onze vijanden'. De bedoeling is: 'de herislamisering van de voorsteden via een orthodoxe praktijk van de religie, vooral gericht op de jongeren'. De sluier moet worden uitgebuit om 'de staat als een discriminatoire institutie' voor te stellen.
Maar de grootse fundamentalistische organisatie is veruit de UOIF (Union des Organisations Islamiques de France) die de meerderheid vormt binnen de Franse Moslim Raad (CFCM). In april 2003 zorgden 10.000 leden van de UOIF voor een grote commotie tijdens een congres in Parijs toen een van de sprekers, de Franse minister van binnenlandse zaken Sarkozy, door duizenden kelen werd weggehoond. Nicolas Sarkozy had het aangedurfd om zijn gehoofddoekte toehoordsters te vragen de 'regels van de Republiek' te eerbiedigen en hun hoofddoek af te doen wanneer zij om een pasfoto zouden worden gevraagd voor een nieuw identiteitsbewijs. Deze schoffering en openlijke rebellie was des te pijnlijker omdat Sarkozy de meest vooraanstaande multiculturalist is binnen de rechtse regering en zich voor positieve discriminatie heeft uitgesproken en tegen de wet over religieuze uitingen op school.
Dat vele van de groeperingen, bewegingen of partijen die de Franse fundamentalistische constellatie vormen, het doel nastreven om Frankrijk te 'islamiseren' is niet verwonderlijk. De orthodoxen weten zich vaak geen raad met de minderheidspositie waarin de islam verkeert in westerse landen. Je kunt niet doordrenkt zijn van de overtuiging dat je geloof - het enige ware - superieur is en dagelijks moeten constateren dat je per slot van rekening nog steeds in die minderheidspositie verkeert.
Fundamentalisten hechten daarom zeer sterk aan de kracht van de 'visuele aanwezigheid'. Hoe zichtbaarder de minderheid, hoe meer haar 'inferieure' positie wordt gecompenseerd. De kracht van de aanblik tegen de macht van het getal. De zichtbaarheid van de islam wordt ook door orthodoxen als een belangrijke factor beschouwd om hun bekeringsijver met succes te kunnen uitvoeren. Je kunt nieuwe potentiële zieltjes beter van een eventuele overstap overtuigen wanneer het straatbeeld een vertrouwde aanblik biedt.
Wat dat betreft heeft de islam in het land van de laïcité opmerkelijke successen geboekt. Volgens een rapport van de politiedienst Renseignements Généraux dat vorig jaar augustus door het dagblad Le Figaro werd gepubliceerd wordt het aantal Fransen dat zich tot de islam heeft bekeerd op 50.000 geschat.
Sommige imams kunnen wel tot vervelens toe mannen oproepen om getooid met djellaba naar de moskee te komen maar met zo'n lang gewaad blijft het moeilijk optimaal functioneren in een moderne westerse samenleving. Anders gaat het met gehoofddoekte vrouwen en meisjes. Een vrouwelijke Algerijnse minister zei ooit dat de hoofddoek 'de vlag is die fundamentalisten op het hoofd van vrouwen planten om het door hen veroverde gebied beter te markeren'.
Maar de sluier kan ook een strijdvlag tout court zijn. Om zoveel mogelijk vrouwen te overtuigen zich te sluieren, deinzen moslimmannen er niet voor terug de sociale druk op te voeren.
Het eindrapport van Commissie Stasi is daarover meer dan alarmerend. Het rept over 'echte drama's' in de voorsteden waar de 'Republiek haar kinderen niet meer beschermt'. Het beeld dat in het rapport wordt geschetst is er een van jonge vrouwen die slachtoffer zijn van 'een soort seksisme dat zich manifesteert in verbaal, psychologisch of fysiek geweld'. Velen worden verplicht zich in wijde en 'seksloze' kleding te hullen, een hoofddoek te dragen en de ogen neer te slaan wanneer ze een jongen of man tegenkomen: ,,Als ze zich hier niet aan conformeren worden ze als 'hoeren' gestigmatiseerd. (...) Zo gaat het ook met jonge pre-pubermeisjes aan wie het dragen van een hoofddoek wordt opgedrongen, soms met geweld. Eenmaal gesluierd kunnen meisjes door de portiek van hun flats lopen en de straat op gaan zonder de vrees gemaltraiteerd of gehoond te worden als daarvoor, toen ze nog blootshoofd liepen.''
Dan volgt een dodelijke vastelling: 'Zodoende biedt de sluier de bescherming die eigenlijk door de Republiek zou moeten worden gegarandeerd'.
Om tot deze conclusie te komen hebben de leden van de commissie-Stasi tal van jeugdwerkers gehoord en vertegenwoordigers van het verenigingsleven. Maar vooral werden ook meisjes die slachtoffer van deze praktijken waren, achter gesloten deuren ondervraagd. Het effect was vernietigend en de geschokte commissieleden hebben deze getuigenissen in hun eindoordeel zwaar laten wegen.
Iemand die niet achter gesloten deur wenste gehoord te worden, was de voorzitster van de beweging Ni putes, ni soumises (noch hoeren, noch onderworpenen), de seculiere moslima Fadéla Amara. Haar relaas van 16 november 2003 is op internet te lezen op de site van Laic-info. (http://www.laic.info/Members/webmestre/ ... .1123/view)
Volgens Fadéla Amara kan de situatie van jonge vrouwen in de achterstandswijken in één zin worden samengevat: 'Men moet goed begrijpen dat tegenwoordig in een voorstad het meisje dat een hoofddoek draagt, respect krijgt. Als ze niet gesluierd is, is ze niet respectable.'
Amara vertelde de commissieleden ook hoe tijdens de ontmoetingen die ze kris kras door het land met gesluierde meisjes had, de dwang haar nog duidelijker werd. Zo ontmoette ze in het Parijse voorstadje Trappes een tiental meisjes dat een burka droeg en alleen door het netje voor hun gezicht kon communiceren. Trappes is overigens deze week het onderwerp van een spraakmakende tv-reportage geweest van het programma Envoyé special op France 2. In Trappes waar 75 % van de bewoners allochtoon zijn en de islam het eerste geloof is geworden, zijn de autoritaire Salafisten van de UMT (Union des musulmans de Trappes) min of meer de baas.
,,In Trappes - vertelde Fadéla Amara - gingen we met die meisjes praten. Ze vertelden ons dat ze deze sluiers droegen omdat er organisaties zoals de UMT waren die het hen hadden gevraagd. Bij de UMT vonden ze dat in naam van het geloof het belangrijk was dat er een zichtbaarheid van de geloofsovertuiging was. Maar wat mij echt bang heeft gemaakt is dat deze meisjes ons hebben verteld dat ze eigelijk geen sluier wilden dragen.'
In dit klimaat moet het niet verwonderlijk zijn dat Frankrijk de school heeft gekozen om de confrontatie met de, al dan niet dwangmatige, dracht van de sluier aan te gaan. In het Franse seculiere bouwsel dat een strikte scheiding van kerk en staat hanteert, vormt opvoeding en scholing een cruciale hoeksteen. Ik zal hier niet ingaan op de exacte oorsprong en betekenis van dit bouwsel maar alleen onderstrepen dat de 'scheidingswet', die dateert uit 1905, uitsluitend tegen de almacht van de katholieke kerk gericht was. Het is ook niet zo dat religieuze symbolen op openbare school waren toegestaan en pas in februari 2004 werden verboden. Uitingen van politieke of religieuze aard zijn al een eeuw taboe in de schoollokalen. Het is aan de agressieve intrede van de hoofddoek te danken en aan de lading die fundamentalisten vanaf eind jaren tachtig aan hem gaven, dat Fransen zich genoodzaakt zagen een aparte wet hierover te vervaardigen.
Per definitie moet de school de plek zijn waar leerlingen 'in een sereen klimaat moeten kunnen leren en zichzelf ontwikkelen teneinde toegang te krijgen tot de autonomie van het oordeel'. De school moet de garantie kunnen geven dat kinderen niet 'aan het geweld en de furie van de samenleving worden blootgesteld: zonder dat ze een steriele kamer wordt, moet de school geen echoput van de hartstochten van de wereld worden.' (Rapport Stasi)
En door een overweldigende meerderheid van de leerkrachten werd in de loop der jaren geconstateerd dat de hoofddoek wel degelijk het vehikel van bepaalde hartstochten aan het worden was. Zo werd er vastgesteld dat in vele gevallen de druk op de niet-bedekte jonge moslima, uitgeoefend door hun omgeving en de meisjes die wel gesluierd waren, steeds groter werd: 'Als ik wel gehoofddoekt naar school mag en jij die gelegenheid niet gebruikt, dan ben je een slechte moslima en zal je later in de hel branden.' Dan maar helemaal geen sluier.
Maar er is meer. Er is een onmiskenbare gepolitiseerde beweging op gang gekomen die overal waar het maar kan het secularisme aan het wankelen probeert te brengen. Zowel in de Franse pers als in het rapport van de commissie-Stasi worden vrachten aan voorbeelden genoemd. Op school worden lessen door leerlingen onderbroken om op de gang te gaan bidden. De autoriteit van leerkrachten wordt betwist omdat ze vrouwen zijn of zich niet bedekken. Vrouwelijke leerlingen weigeren hun examen door een mannelijke examinator te laten afnemen. Lessen over de holocaust monden uit in antisemitische worstelpartijen. Bij EHBO-cursussen weigeren meisjes jongens te behandelen. In ziekenhuizen weigeren zwangere vrouwen door mannelijke verloskundigen te worden geholpen. Niet-islamitische artsen of rechters worden gewroken. Ziekenhuisgangen worden als gebedsplek gebruikt. Plaatselijke supermarkten worden onder druk gezet om geen varkensprodukten of alcohol meer te verkopen. Orthodoxe moslims eisen het einde van het gemengde zwemmen bij zwembaddirecties. Enzovoort, enzovoort.
Op 18 september vroegen Besma Lahouri en Eric Conan zich het volgende af in het weekblad l'Express: ,,Wat te doen tegenover een kind dat geen rondedans wil maken om niet de hand van een meisje te hoeven grijpen? Tegenover een vader die weigert die van een vrouwelijke leerkracht te drukken? Tegenover ouders die hun dochter verbieden te zwemmen? Tegenover een surveillerende functionaris die op school leerlingen telkens lastigvalt en verwijt dat ze slechte moslima's zijn omdat ze een rok dragen? Tegenover een leerling die midden in het examen begint aan zijn gebed? Of aan de man die eist aanwezig te zijn bij het examen van zijn vrouw? Of tegenover het filosofische werkstuk dat poneert dat 'men van de joodse kruisvaarders' moet afkomen?''
Een begin van een antwoord werd door de 494 parlementariërs gegeven die vorige week voor de wet tegen religieuze symbolen stemden. Maar het zou getuigen van een misplaatst optimisme om te geloven dat de politieke islam zich er bij neer zal leggen. De protesten binnen en buiten Frankrijk laten duidelijk zien dat de wetten en regels van de Republiek als lucht worden beschouwd door degenen die de wetten van Allah boven alles hebben geplaatst. Wanneer men in Parijs een halt probeert toe te roepen aan de hoofddoek, vormt dat een gevaar voor hun bekeringsijver en hun expansionistische gedachten. Tegelijk gokken ze op het negatieve effect van de wet op hun troepen om hun mobilisatiedrift gestalte te geven. Zij die de woorden verdraagzaamheid en democratie allang uit hun vocabulaire hebben geschrapt, verwijten nu Frankrijk haar intolerantie. Je kunt natuurlijk wegkijken. Zeggen dat het land van Marianne een apart geval is met haar strikte neutraliteitsconcept. Poneren dat iedere actie, iedere daad om de confrontatie met obscure krachten aan te gaan averechts werkt. Hopen dat het in je eigen omgeving niet zo ver zal komen. Je armen kruisen en je ogen sluiten. Ik kijk momenteel liever naar Frankrijk. Als lichtend voorbeeld.
[Aangepast op 23/2/04 door lebaoth]
-
- Berichten: 754
- Lid geworden op: 15 dec 2003, 22:38
- Contacteer: