Ds I Kievit - 'Geloofskerk' ?!

Plaats reactie
Gerrie

Ds I Kievit - 'Geloofskerk' ?!

Bericht door Gerrie »

Oorspronkelijk gepost door ndonselaar
Waarom een geloofskerk. Wel omdat deze toevoeging voorkomt dat men een kerk maakt waar wel bekommering, maar geen geloof is. De term heb ik min of meer ontleend aan Ds. I. Kievit.
Er is nog niet vaak gediscussieerd over de term 'geloofskerk' op dit forum. Kunnen we hierover een nieuwe topic openen of gaan we verder bij de topic over de boeken van ds.Kievit?
Refojongere

Bericht door Refojongere »

Ds. I. Kievit gebruikt hier denk ik expres 'geloofskerk' omdat hij mensen die menen bekeerd te zijn vanwege hun kennis van ellende, het belijden alles verzondigd te hebben, maar die toch Christus niet kennen en aangenomen hebben tot rechtvaardigheid, buiten wil sluiten.

Is dat liefdeloos? Andersom, hij wil op deze manier waarschuwen voor bedrog. Toch moeten we hier maar wat dieper over doorspreken. Er zijn namelijk in reformatorisch Nederland twee stromingen.
1. Die van mensen die zeggen dat het begeren van Christus tot een Zaligmaker te hebben en de zaligmakende overtuiging en het rechtvaardigen van God in Zijn oordeel over je kenmerken zijn dat je wederom geboren bent. Een onwedergeboren mens is namelijk blind voor zijn ellende. Niet voor niets staat er in het vragenboekje van Hellenbroek: "Wat is je grootste ellende?" "Dat je je ellende niet recht kent". Want op die manier gaan duizenden verloren, hetzij zonder Christus, hetzij met een ingebeelde Christus. Het duidelijkst wordt deze visie weergegeven met een citaat van ds. L. Vroegindeweij:
Maar als wij nu enige genade mogen hebben, dominee en een klein beetje geloof, al durven wij zelf niet geloven, dat wij geloven, gaan we dan verloren?
Neen, Thomas, als we een klein beetje geloof mogen oefenen op Christus, al durven wij dat zelf niet voor geloof te houden, rekent God ons Christus en Zijn gerechtigheid toe. Doch daar hebt u dan de troost niet van. Want zolang wij niet weten, dat we geloven, leven we ongetroost. Gods oprechte, bekommerde volk heeft soms meer verbondenheid aan de Christus dan ze zelf wel durven geloven. Doch dat maakt ook, dat zij niet kunnen rusten voordat zij weten, dat de Heere Jezus ook aan hen verbonden is. En als het nu eerlijk om God te doen is en als u almaar armer wordt, Thomas, zal er toch een dag komen, dat gij met goederen wordt vervuld.


Deze visie was jarenlang bekend en gebruikelijk in Geref. Bondskringen en is nu nog steeds gebruikelijk in de Gereformeerde Gemeenten.

2. De stroming die veel op dit forum wordt gehoord. Het begeren van Christus tot je Zaligmaker is niet genoeg. Een waar gelovige rust op de beloften van het Evangelie en is daarom in meer of mindere mate zeker dat Jezus Christus zijn Zaligmaker is, dat hem de zonden zijn vergeven n.a.v. Zondag 7. Ofwel: daar is geen plaats voor bekommering, want bekommering is twijfel en twijfel is ongeloof. En waar geen zekerheid is over je staat of over het feit of je gerechtvaardigd bent of niet, daar is ook geen geloof aanwezig. Men sluit de bekommerden hier uit en wil alleen nog over de bekommering spreken in de zin van 'bekommerd over de zonden' en men wil dus daarmee zeggen dat heel de Kerk des Heeren bekommerd is tot aan het einde van hun leven toe. Bekommerd heeft hier geen betrekking meer op hun staat, en daarom kan men niet (meer) uit de voeten met het verschil tussen 'bekommerden' en 'verzekerden' onder Gods volk. Deze visie is duidelijk uitgedragen door ndonselaar, voorbijganger voor een gedeelte en refo die steeds hamert op vraag 21 v/d HC.


Zeer kort samengevat: Stroming 1 legt de nadruk op de bevinding, beleven we het ook in het binnenste van ons, is het waarheid in ons leven? Men gaat op zoek naar de kenmerken of men het ware geloof wel heeft. Is men echt arm van geest, heeft men ware droefheid naar God, is er sprake van een gedurig vluchten tot Christus, wil ik heilig voor God leven, heeft mijn hart al een afkeer gekregen van de wereld en godsdienst waar de mens stiekem in 't middelpunt staat en een lust in het houden van Gods geboden.

Stroming 2 zegt dat men niet op het gevoel en de bevinding moet bouwen. Hamert op de zekerheid in Christus, alles in Christus. Je moet het Woord geloven. Dat deel van de Gereformeerde Gemeenten dat langzamerhand van stroming 1 naar stroming 2 terecht is gekomen heeft een afkeer van kenmerken en zelfonderzoek, omdat dat de zekerheid in de mens zou leggen. Gevaar van deze stroming is dat men gemakkelijk belandt in het verstandsgeloof, als je nu maar beaamt dat de beloften van het Evangelie voor jou zijn (ze worden je immers aangeboden), dan is het goed, het is toch immers je plicht?
Gerrie

Bericht door Gerrie »

Hierbij nogmaals de modellen van Dr. W Verboom. En ds. Kievit staat bij hetzelfde model als b.v. ds. Velema en ds. Blenk.

Model 1 (bevindelijk-chronologische opvatting)
De 3 genoemde stukken: ellende, verlossing en dankbaarheid moeten op een bevindelijke (innig doorleefde) wijze gekend worden om getroost te zijn. En deze beleving draagt een chronologisch karakter. Dus eerst ellende, daarna verlossing en dan dankbaarheid.
Voorbeeld: Catechismusverklaring van J.H. Kersten.
Er bestaat ook een nuancering van dit model. Men heeft dan wel oog voor het bevindelijke en bevindelijk-chronologische maar wijst het voorwaardelijke karakter hiervan af. Namen die hierbij horen zijn o.a. I. Kievit, R. v. Kooten, C. Blenk, W.H. Velema, C. Harinck.

Model 2 (vanuit de leer van de veronderstelde wedergeboorte)
Het gedoopte, wedergeboren kind, wordt zich op een gegeven moment bewust een zondaar te zijn, verlost te zijn door Jezus Christus en geroepen tot dankbaarheid. Door de bekering komt het tot de actus, de doorbraak in het bewustzijn van deze kennis. Deze kennis is nogal rationeel gekleurd. Het verstandelijke en bewustzijn spelen een grote rol. Daardoor wordt het bevindelijke element afgeremd.
De ellende, verlossing en dankbaarheid zijn hier een organisch geheel, anders dan in model 1.
Voorbeelden: A. Kuyper, B.Wielinga.
Herman Bavinck heeft kritiek op dit model verwoord in zijn artikelenserie: Roeping en wedergeboorte. Om de oppervlakkigheid tegen te gaan werd gepleit voor het aanvullen met het element van zelfonderzoek. (b.v. A.G. Honig)

Model 3 (vanuit verbond, opvatting 1)
Het verbond speelt hier een dominante rol. Men had behoefte aan objectieve feiten als basis voor het geloof. Een exponent van dit objectieve denken vormt de heilshistorische theologie van K. Schilder, waarbij de heilsfeiten in de Heilige Schrift de vaste grond vormen voor de heilsbeleving.
Gods belofte van heil geldt op objectieve wijze voor heel de gemeente, ook voor kinderen. Deze belofte van heil brengt ook de eis tot geloof met zich mee. Zonder het gelovige antwoord van de mens is het verbond niet volledig.
Net als in model 2 vormen de ellende, verlossing en dankbaarheid hier een geheel. Ook is hier de kennis van ellende en verlossing nogal rationeel van aard. De dankbaarheid krijgt in dit model veel aandacht . Wie Gods belofte van heil aanneemt is een dankbaar mens en moet dat in de praktijk brengen in een leven van geboden en gebeden.

Model 4 (vanuit verbond, opvatting 2)
Dit model komt vanuit het theologisch gedachtengoed van P.J. Hoedemaker. In tweede instantie is hier ook de invloed van H.F. Kohlbrugge bijgekomen.
Het verbond was voor Hoedemaker de basis van de kinderdoop en daarmee van heel het leven van het geloof. Het geloof van de mens is hierbij nodig, maar in tegenstelling met model 3, staat of valt het verbond daar niet mee. De kennis van ellende, verlossing en dankbaarheid functioneert hier geheel binnen de gemeente als de plaats waar Gods verbondsbeloften gelden. In het verbond staat Christus centraal. Alle kennis van deze drie stukken is met Hem verbonden. In dit model staat de theologische dimensie centraal en wordt er maar weinig aandacht besteed aan ervaringskennis.
Voorbeeld: T.L. Haitjema
Onder invloed van Kohlbrugge komt de belevingsdimensie van de drieslag meer aan de orde. De ellende wordt aan de voet van Christus, in het licht van het kruis geleerd. Ook heeft Kohlbrugge oog voor de praktijk van het geloofsleven. De dankbaarheid wordt niet afzonderlijk, los van Christus, gethematiseerd. De vruchten der dankbaarheid zijn pas in tweede instantie voor de gelovigen een teken van oprecht geloof. Het belangrijkste houvast ligt in Gods beloften. Zonder dit is het andere drijfzand.
Voorbeeld: A. de Reuver.
Hier nu treedt de lijn naar voren die geïnspireerd is door de theologie van H.F. Kohlbrugge. In deze lijn legt men wel nadruk op de belevingsdimensie van de drieslag, waardoor het strakke verbondsmodel van Hoedemakers volgelingen genuanceerd wordt. Het gaat dan vooral om de eigen plaats van de ellendekennis. Enerzijds staat Kohlbrugge pal naast Hoedemaker als hij zegt dat de ellendekennis, die uit de wet geleerd wordt, geen zelfstandige plaats heeft. De ellende wordt volgens Kohlbrugge aan de voet van Christus, in het licht van het kruis geleerd. Dat heeft A. de Reuver ons geleerd (noot 101). Anderzijds heeft Kohlbrugge oog voor de praktijk van het geloofsleven, dat wil zeggen: de beleving van de drieslag. Kohlbrugge kan heel onbevangen over een chronologische volgorde in de kennis spreken: eerst van ellende, dan van verlossing en dan van dankbaarheid. Maar deze volgorde draagt - anders dan bij Kersten in het eerste model - nooit een voorwaardelijk karakter. Kohlbrugge's opvatting van de chronologie is er niet een a priori, maar alleen een a posteriori. Door heel de twintigste eeuw heen is deze Kohlbruggiaanse opvatting van de verhouding van kennis van de drieslag bewaard gebleven. Hier zouden veel namen genoemd kunnen worden. Ik noem slechts die van A. de Reuver. Hij benadrukt dat er alleen voor een gebroken hart plaats is voor troost, maar tegelijk dat de gebrokenheid erkend wordt in het licht van het herstel door Christus.
Noot 101: Wat Kohlbrugge hiermee dunkt ons bedoelt te zeggen, is dat Christus' genade het hart verbreekt door de tweeledigheid van Wet en Evangelie, in die zin dat de aanklacht van de Wet tot haar diepste ernst komt door het Evangelie. De tweeledigheid van Wet en Evangelie vindt haar eenheid en samenhang in Christus.


Model 5 (de christocentrische opvatting)
Dit model is de opvatting zoals geïnspireerd door de theologie van K. Barth en zijn denken 'vanuit het midden'. Volgens Barth is zondag 1 de geloofsbelijdenis van de door Christus verloste mens. De verzoening door Christus is het grote midden van de geschiedenis. Erbuiten heeft de mensheid geen zelfstandige betekenis. Het heil draagt universele trekken. In Hem heeft de mens als schepsel van God van meet af aan het oordeel achter zich. Vanuit deze christologische scheppingsleer is de geschiedenis van de mensheid: verbondsgeschiedenis, heilsgeschiedenis. De kennis van de verlossing staat hier voorop, daarna komt pas de kennis van ellende.
Bij K.H. Miskotte is de kennis van ellende, verlossing en dankbaarheid ook ervaringskennis. Maar zowel ellendekennis als dankbaarheid kunnen slechts bezien worden vanuit de verzoening door Christus.
Plaats reactie