omdat de naam de zaaier alleen bij de 1e gelijkenies past wil ik de laatste 2 liever op deze topic plaatsen. nu dus de gelijkenis van de parel;
6. De éne parel van grote waarde
De Heer spreekt hier ongetwijfeld van een tweevoudige verborgenheid van het Koninkrijk der hemelen en van twee verschillende voorwerpen, die Hij verkreeg door Zijn verlossingswerk.
Als Hij de schat noemt, verborgen in de akker,die Zijn eigendom wordt door koop, bedoelt Hij Zijn aardse volk Israël. De ene parel van grote waarde, schoon en volledig,gehaald uit de zee, wijst op de Gemeente, het ene lichaam. De twee gelijkenissen openbaren dus de verborgenheid van Israël en die van de Gemeente; van beide verborgenheden geeft de Heilige Geest in de Brieven door de
apostel der heidenen, getuigenis aan wie de verborgenheden bekend gemaakt waren. Israël is de schat in de akker.
‘Uit alle volkeren zult gij mij ten eigendom* zijn, want de ganse aarde behoort Mij’ (Ex. 19:15). ‘Want de Heere heeft Zich Jakob verkoren, Israël tot Zijn eigendom*’ (Ps. 135:4).Toen Hij van de hemel kwam, vond Hij Zijn volk op de akker. Hij kocht de gehele wereld en daarmee het volk dat
Zijn aardse schat is. ‘Dat Jezus sterven zou voor het volk,’wordt in Johannes 11:51 meegedeeld. Wij lezen echter niet dat Hij de schat in bezit kreeg, krijgen meer de gedachte dat de gevonden schat nog verborgen wordt in de akker,die Hij terwille van het bezitten van de schat kocht voor
zulk een grote prijs.Israël is de bijzondere schat des Heren. Hij heeft Zijn aardse volk gekocht, dat in de toekomende eeuwen op de aarde al de deugden van Hemzelf zal openbaren. Het zal gerechtvaardigd zijn, een afgezonderd met de Geest vervuld volk.In de profetieën van Bileam voorzegt de Geest van God wat Israël in Gods ogen is door het verlossingswerk van Jehova. De Heer stierf voor dat volk, en nóg zijn de resultaten van Zijn dood niet geopenbaard. Israël is in de akker, in de wereld verborgen. De Heer zal nog eens terugkeren tot de akker, de wereld. Hij komt om Zijn erfenis in bezit te nemen. Dan zal Hij de schat te voorschijn halen, Zijn recht op Zijn volk Israël doen gelden en het zal zich in Zijn verlossing verheugen. Gedurende deze tijd, de bedeling van Zijn afwezigheid, is Israël in de akker verborgen. Dit is een van de verborgenheden van het Koninkrijk der hemelen.
Het stemt overeen met Romeinen 11:25: ‘Want ik wil niet, broeders! dat u deze verborgenheid onbekend zij, opdat gij niet wijs zijt bij uzelf, dat er voor een deel over Israël verharding
gekomen is, totdat de volheid der volkeren zal ingegaan zijn; en alzo zal geheel Israël behouden worden,gelijk geschreven staat: ‘Uit Sion zal de Verlosser komen.Hij zal de goddeloosheden afwenden van Jakob.’ Helaas! het christendom is wijs in haar eigen inzichten en heeft deze verborgenheid volkomen genegeerd. Het verklaart dat ‘God Zijn volk verworpen heeft en er geen hoop voor Israël is.’ Het christendom vergeet dat Israël de schat is, in de akker verborgen, gekocht door het kostbaar bloed van de Zoon van God, en dat Hij dus gelijk is aan de mens, die
naar een ver land is gegaan, terug komt om Zijn rechten op de aarde te doen gelden en Israël, Zijn schat, te voorschijn te halen.
Deze éne parel is de Gemeente. ‘Hij heeft de Gemeente liefgehad en Zichzelf voor haar overgegeven,’ staat er geschreven en in de gelijkenis verklaart Hij Zelf deze waarheid: De parel wordt uit de zee genomen. Op de duistere bodem van de oceaan is haar schuilplaats, in het huis van een schaaldier en door zijn werk wordt de kostbare parel geproduceerd.Een korreltje zand, zo vertelt men, raakt tussen de schelp en het dier, en veroorzaakt door zijn aanwezigheid een wondje in de zijde van het dier. Op dit nietig korreltje zand deponeert het dier een dun laagje schitterend materiaal2
Dat wordt telkens en telkens herhaald, hoe dikwijls kan niemand zeggen, totdat tenslotte in de zijde van het dier de schoonste parel gevonden wordt, een parel van grote waarde, waarin de kleuren van de regenboog en de tinten van de hemel worden weerkaatst.Opeens wordt het duidelijk, waarom de Heer de parel gebruikte als een type van de gemeente, die Hij liefheeft en waarvoor Hij Zichzelf overgaf. Zoals Eva genomen werd uit de zijde van Adam, zo werd Zijn zijde geopend en van
daaruit is de Gemeente gebouwd. Evenals deze parel is de Gemeente een éénheid, bestaande uit ontelbaar velen door Hem alleen gekend. Deze éne parel wordt nog voortdurend uit Zijn zijde opgebouwd. De éne parel bevindt zich nog inde duistere wateren van de zee.Hoe vele leden nog tot
deze éne parel zullen worden toegevoegd weten wij niet.Hoe lang het zal duren, voor de Heer haar tot Zichzelf in de lucht opneemt, om Zichzelf met deze kostbare parel te kronen, kan niemand zeggen. De Gemeente behoort Hem en zal met Hem in de hemelen zijn. Van hoe grote waarde
moet deze éne parel voor Hem geweest zijn dat Hij alles voor haar over had! Wat zal het bezit van die parel een heerlijkheid schenken aan de hemelse en eeuwige Koopman.Als Hij komt om bezit van Israël, de schat en de wereld te nemen, zal de Gemeente bij Hem zijn. Laten wij ons verheugen
in die liefde, die prijs gaf al wat zij bezat, om ons te verlossen uit ons verderf en verlorenheid en ons maakte tot voorwerpen van Zijn onbegrensde genade.
math 13
7.De gelijkenis van het visnet
‘Wederom is het Koninkrijk der hemelen gelijk aan een net,dat in de zee geworpen werd en van allerlei soort samenbracht; hetwelk zij, toen het vol geworden was, aan de oever optrokken en neergezeten zijnde, lazen zij de goeden in de vaten bijeen, maar de kwaden wierpen zij weg.
Zo zal het zijn in de voleinding der eeuw: de engelen zullen uitgaan, en de bozen uit het midden der rechtvaardigen afscheiden; en zullen hen werpen in de oven des vuurs; daar zal wening zijn en knersing der tanden’ (vs. 47-50).Dit is niet het Evangelienet zoals het dikwijls genoemd wordt. Nadat de éne parel is opgenomen, begint het einde der bedeling. Het visnet wordt in de zee geworpen, die zoals wij zagen, de volkeren vertegenwoordigt. De gelijkenis verwijst naar de prediking van het eeuwig Evangelie zoals dat gedurende de grote verdrukking zal plaats vinden (Openb.14:6 en 7). Het scheiden van de goeden en de kwaden wordt door de engelen gedaan. Dit alles kan niet op de tegenwoordige tijd noch op de Gemeente wijzen, maar op de tijd wanneer het Koninkrijk ongeveer zal worden opgericht.Dan zullen de engelen gebruikt worden, zoals duidelijk
in het boek der Openbaringen beschreven wordt. De bozen zullen in de vurige oven worden geworpen en de rechtvaardigen zullen op de aarde overblijven voor het Duizendjarig Koninkrijk. Dit alles in bijzonderheden te volgen zou ons in de geschiedenis van de 70e week van Daniël voeren. Het is hetzelfde ‘einde der eeuw’ dat in Mattheüs 24 beschreven wordt.
Uit deze zeven gelijkenissen hebben wij de verborgenheden van het Koninkrijk der hemelen leren kennen, beginnende met de apostolische eeuw, terwijl ons de toestand wordt getoond, die tot het einde zal voortduren. Het is opmerkelijk,dat de laatste drie gelijkenissen, die ons bepalen bij de
verborgenheid van Israël, van de Gemeente en van het einde der bedeling, uitgesproken werden in het huis voor de discipelen. De grote menigte kreeg ze niet te horen, ze bevatten waarheden voor de Zijnen, aan wie door de Geest van God het gegeven is de verborgenheden van het Koninkrijk te weten.
Daarom lezen wij: ‘Jezus zeide tot hen: Hebt gij al deze dingen verstaan? Zij zeiden tot Hem: ja, Heer! En Hij zeide tot hen: Daarom is iedere Schriftgeleerde die een discipel van het Koninkrijk gemaakt is, gelijk aan een heer des huizes, die uit zijn schat, nieuwe en oude dingen voortbrengt.’
De oude dingen zijn de in het Oude Testament geopenbaarde,en de nieuwe dingen die van de nieuwe bedeling.
Na deze verklaring volgt een symbolische handeling van de Heer. ‘En het geschiedde, toen Jezus de gelijkenissen geëindigd had, dat Hij van daar vertrok.’ De Onthuller van de verborgenheden heeft Zijn openbaring gegeven en verdwijnt dan van het toneel, wat ons herinnert aan Zijn afwezigheid gedurende deze bedeling.3
‘Wederom is het Koninkrijk der hemelen gelijk aan een net,dat in de zee geworpen werd en van allerlei soort samenbracht; hetwelk zij, toen het vol geworden was, aan de oever optrokken en neergezeten zijnde, lazen zij de goeden in de vaten bijeen, maar de kwaden wierpen zij weg.
Zo zal het zijn in de voleinding der eeuw: de engelen zullen uitgaan, en de bozen uit het midden der rechtvaardigen afscheiden; en zullen hen werpen in de oven des vuurs; daar zal wening zijn en knersing der tanden’ (vs. 47-50).Dit is niet het Evangelienet zoals het dikwijls genoemd wordt. Nadat de éne parel is opgenomen, begint het einde der bedeling. Het visnet wordt in de zee geworpen, die zoals wij zagen, de volkeren vertegenwoordigt. De gelijkenis verwijst naar de prediking van het eeuwig Evangelie zoals dat gedurende de grote verdrukking zal plaats vinden (Openb.14:6 en 7). Het scheiden van de goeden en de kwaden wordt door de engelen gedaan. Dit alles kan niet op de tegenwoordige tijd noch op de Gemeente wijzen, maar op de tijd wanneer het Koninkrijk ongeveer zal worden opgericht.Dan zullen de engelen gebruikt worden, zoals duidelijk
in het boek der Openbaringen beschreven wordt. De bozen zullen in de vurige oven worden geworpen en de rechtvaardigen zullen op de aarde overblijven voor het Duizendjarig Koninkrijk. Dit alles in bijzonderheden te volgen zou ons in de geschiedenis van de 70e week van Daniël voeren. Het is hetzelfde ‘einde der eeuw’ dat in Mattheüs 24 beschreven wordt.
Uit deze zeven gelijkenissen hebben wij de verborgenheden van het Koninkrijk der hemelen leren kennen, beginnende met de apostolische eeuw, terwijl ons de toestand wordt getoond, die tot het einde zal voortduren. Het is opmerkelijk,dat de laatste drie gelijkenissen, die ons bepalen bij de
verborgenheid van Israël, van de Gemeente en van het einde der bedeling, uitgesproken werden in het huis voor de discipelen. De grote menigte kreeg ze niet te horen, ze bevatten waarheden voor de Zijnen, aan wie door de Geest van God het gegeven is de verborgenheden van het Koninkrijk te weten.
Daarom lezen wij: ‘Jezus zeide tot hen: Hebt gij al deze dingen verstaan? Zij zeiden tot Hem: ja, Heer! En Hij zeide tot hen: Daarom is iedere Schriftgeleerde die een discipel van het Koninkrijk gemaakt is, gelijk aan een heer des huizes, die uit zijn schat, nieuwe en oude dingen voortbrengt.’
De oude dingen zijn de in het Oude Testament geopenbaarde,en de nieuwe dingen die van de nieuwe bedeling.
Na deze verklaring volgt een symbolische handeling van de Heer. ‘En het geschiedde, toen Jezus de gelijkenissen geëindigd had, dat Hij van daar vertrok.’ De Onthuller van de verborgenheden heeft Zijn openbaring gegeven en verdwijnt dan van het toneel, wat ons herinnert aan Zijn afwezigheid gedurende deze bedeling.3