Laat ik beginnen met vers 3, ik heb daar ook een vraag over aan jullie.
Dit vers zou ik zelf als volgt vertalen:
Op soortgelijke wijze vertaalt niet alleen de Statenvertaling, KJV en oude vertalingen het, maar ook vele nieuwe vertalingen, in Nederland de Willibrord vertaling, in het Engels taalgebied NKJV, NASB en ESV, idem joods-engelse vertalingen.Ps. 19:3 schreef:Dag aan dag stort overvloedig spraak uit, en nacht voor nacht toont wetenschap.
Echter, wanneer we diverse andere (met name Nederlandse) vertalingen bekijken, dan lezen we iets anders.
Bijvoorbeeld HSV:
Ook reeds NBG 1951:HSV schreef:De ene dag spreekt overvloedig tot de andere, de ene nacht geeft kennis door aan de andere.
Vergelijkbaar is ook de NBV.NBG 51 schreef:de dag doet sprake toestromen aan de dag, en de nacht predikt kennis aan de nacht.
Nu ben ik wat nader onderzoek gaan doen naar dit verschil.
1. Allereerst viel mij op dat in het Hebreeuws gesproken wordt over 'dag le-dag' en 'nacht le-nacht'. (le- is een Hebreeuws voorvoegsel). Gezien deze manier van uitdrukken ligt de klassieke vertaling (zoals in SV, enz.) erg voor de hand. Niets doet eraan denken dat het tweede woord 'dag' en het tweede woord 'nacht' gelezen moeten worden als object bij het werkwoord.
2. De werkwoorden zelf geven ook geen aanleiding om een object (een adres tot wie) noodzakelijk te achten. Het eerste werkwoord heeft in de meeste andere gevallen in de Bijbel ook geen object. We missen helemaal niets wanneer het object (een adres tot wie) ontbreekt.
3. Sterker nog: Dit vers moeten we lezen in het verlengde van vers 2: 'De hemelen vertellen God eer, en het uitspansel verkondigt het werk van Zijn handen.' Ook in dit vers lezen we niet aan wie de hemelen Gods eer vertellen, enzovoort. In de klassieke opvatting van vers 3, sluit vers 3 met een 'open' adres dus heel goed aan op vers 2.
4. Daarnaast kunnen we ook verder lezen in de psalm en zien we (indirect) in vers 5 wél een adres genoemd, dat teruggrijpt op de verkondiging in de verzen 2 en 3, namelijk 'de gehele aarde' en '[tot] aan het einde van de wereld'. Dan is het niet heel logisch om in vers 3 te menen dat er een ander object (adres) is, namelijk de dag en de nacht zelf.
5. Ten slotte sloeg ik de Korte Verklaring op van Psalmen I door dr. N.H. Ridderbos uit 1962 (dus ná de NBG-vertaling). Tot mijn verrassing zie ik dat hij net zo vertaalt als de SV, en de NBG'51 hard afvalt op de volgende wijze:
"Veelal wordt dit vers aldus vertaald: "De ene dag doet aan de andere een sprake toestromen, de ene nacht deelt aan de andere kennis mee." Maar men krijgt dan een beeldspraak, die wel erg stoutmoedig is, nergens elders wordt aangetroffen, en weinig doorzichtig is." Dr. Ridderbos verwijst ter verdediging van de klassieke vertaling ook naar de grammatica van Gesenius-Kautsch, paragraaf 123 en 134, alsmede naar de tekst 2 Sam. 14:26.
Toen ik tot deze overwegingen kwam, vroeg ik mij af: Welke argumenten (taalkundig en exegetisch) kunnen vertalers hebben om te vertalen zoals in NBG '51, HSV en NBV? Eerlijk gezegd kom ik daar niet uit, ik zie niet in wat er voor pleit om te vertalen zoals in deze vertalingen gebeurd is. Dit is dan ook mijn vraag aan jullie: WAAROM, WAT PLEIT ER VOOR, om te vertalen zoals NBG'51, HSV en NBV gedaan hebben. Zijn deze vertalingen niet een beetje op hol geslagen in het 'verdichten' van een beeldspraak, tegen de gewone taalkundige betekenis en de meest logische vertaling en verklaring?
Graag alleen serieuze reacties die iets toevoegen aan de discussie!