Ik kende dit verder niet maar herkende er wel de structuur van de prediking zoals ik die de laatste tijd meestal hoor.
Hoe in onderstaand stuk de werking van de Heilige Geest en de onverbrekelijke relatie met de prediking wordt uitgelegd spreekt mij persoonlijk aan.
In 'onze' kringen wordt nog al eens verwezen naar het noodzakelijke werk van H.G. Echter dit gebeurd dan op een manier om er voor te zorgen dat mensen zich iets niet 'zomaar' toe-eigenen. Overigens het werk van de H.G. is zeker noodzakelijk.
Hetgeen hier eigenlijk wordt gezegd is dat in de prediking de H.G. al reeds aanwezig is en dat deze onzichtbaar werkt. Als een mens het heil in geloof aanneemt dan heeft de H.G. het gewerkt. Zoals er zo mooi staat dan is de prediking van extern, intern geworden.
Als ik achteraf terugkijk dan heeft juist toen de prediking meer deze structuur (testimonium -- mandatum -- promissio) kreeg er mede toe bijgedragen dat je niet meer rustig kon blijven zitten onder de woordverkondiging. Het bevel, de eis van God bij monde van Zijn dienaar werd een werkelijkheid die niet meer te ontlopen was. God wilde wel, Hij bood het zelf aan maar ten diepste wilde ik niet.
Herkennen anderen deze structuur in de prediking ook? Of is er nog wel één en ander af te dingen op het betoog van Van Ruler?
Ik begin met wat een oud-leerling me vertelde, toen mijn vrouw en ik hij hem en zijn vrouw op bezoek waren. Hij diende in een hervormde gemeente van de Gereformeerde Bond. Uiteraard spraken wij over zijn werk en over zijn gemeente. Daarbij vertelde hij, dat er heel wat ultra-zware gemeenteleden waren, die hem maar zo'n christusmannetje vonden en ook zo noemden. Hij was namelijk gewend om de zuivere gereformeerde structuur van de prediking als vocatio externa in acht te nemen. Deze structuur bestaat uit de prachtige drieslag: testimonium -- mandatum -- promissio. "Testimonium wil zeggen: de dienaar van het Woord geeft getuigenis van het heil; hij zegt wat het is en hij zegt dat het er is; het is eenmaal eens voor goed verworven en geschonken. "Mandatum" wil zeggen: de dienaar zegt er van Godswege bij, dat alle mensen worden geroepen, om dit heil in geloof aan te nemen en te ontvangen. Ja, ze worden niet alleen geroepen, hun wordt van Godswege geboden en bevolen, alles wat God schenkt in de gehoorzaamheid van het geloof, tot zich te laten komen en in zich op te nemen. Zo staat de Geest gedurig en geduldig te kloppen op de deur van het hart. De prins fluit buiten de poort van het kasteel, opdat de slapende prinses wakker zou worden. De vocatio externa wil door alle muren heen penetreren en vocatio interna worden. "Promissio" wil zeggen: en degene die het in geloof aanneemt ontvangt het heil, het volle heil, ook daadwerkelijk en kan vanuit de eeuwige raad absoluut zeker zijn van zijn eeuwige zaligheid.
Of de oud-leerling zó zuiver gereformeerd preekte, durf ik niet met stelligheid te zeggen. Maar in ieder geval kwam het wel ongeveer hierop neer. Mij is geen schoner geheel van schakels in het heilsproces bekend dan deze drieslag. Zo slaat men niet door, noch naar de ene kant, noch naar de andere. Men zegt niet vanaf de kansel: mensen, het volle heil is ten volle volbracht en ik verkondig jullie, dat jullie allemaal behouden bent. Dan is de zaak puur christologisch. Maar men zegt ook niet: mensen, het volle heil is ten volle volbracht, maar brand je er niet aan, want het is alleen voor de uitverkorenen. Dan is de zaak puur pneumatologisch en dat zelfs op zeer eenzijdige en schrale wijze. De genoemde drieslag bewaart ons voor beide eenzijdigheden. Het christologische komt volledig aan z'n trekken: er wordt verwezen naar het historische heil in het historische werk van de historische Christus. Het pneumatologische komt ook volledig aan z'n trekken. Dat bevelen en beloven zijn manieren, waarop de Geest een mensenhart bewerkt. De vraag is niet: mág ik het mij toeëigenen? Ook niet: durf ik dat wel? De kwestie is: ik moet het van Godswege, de Here God gebiedt liet mij, door de mond van zijn dienaar.