Een auto is een gebruiksvoorwerp die idd tot een afgod gemaakt kan worden.
En een biertje is een drankje dat door velen tot een afgod gemaakt wordt.
Zien jullie werkelijk niet dat de afgoderij rond het EK van een geheel andere orde is dan de voorbeelden als hieronder gegeven ?
Waarom moeten er altijd voorbeelden gegeven worden als er concrete zonden worden aangewezen ? Is dat om onszelf vrij te pleiten ?
Ook weer in dit topic, als er gewaarschuwd wordt tegen de zonden van het buigen voor de voetbalgod worden er direct andere voorbeelden bijgehaald.
Er wordt steeds weer naar anderen gewezen. Maar laten we het nu alleen is even over voetbal hebben.
Kunnen we nu genieten van een wedstrijd voor het aangezicht voor God met de gedachte dat in hetzelfde tournooi ook Gods dag met voeten getreden wordt ?
En ik wil geen muggezifter zijn , als je mn postings lees dan heb ik regelmatig gewezen op de vrijheid die er is in bepaalde middelmatige zaken.
Maar met alle respect, hoe er nu door velen van onze gezindte, ondanks de waarschuwingen door velen van Gods knechten, deze zonde met hand en tand wordt verdedigd en wordt goedgepraat is niets anders dan een list van de duivel.
Ik kan het niet anders zien.
En echt , het komt er zo op aan !
De duivel is zo listig hij zoekt zijn duizenden te verslinden. En in deze weken wel in het bijzonder door alle aandacht en alle verdwazing rondom de voetbalkampioenschappen.
Waar gaat het nu om in ons leven ?
Van de week las ik nog in de viervoudige staat het volgende over de scheiding bij de wederkomst :
Thomas Boston schreef:Er zal een scheiding gemaakt worden tussen de rechtvaardigen en de godlozen. Het schone gezelschap van de uitverkoren schapen zal aan Christus' rechterhand gezet worden en de verworpen bokken zullen aan Zijn linkerhand gezet worden. Er bestaat geen noodzaak dat er met deze scheiding gewacht wordt totdat het gerechtelijk onderzoek voorbij is, aangezien de partijen uit hun graven opstaan met duidelijke, uitwendige onderscheidingstekens, zoals hiervoor al uitgelegd is. De scheiding schijnt verwezenlijkt te zijn door die dubbele bijeen-vergadering, die hiervoor al genoemd is: de ene van "de uitverkorenen" (Mark. 13:27), de andere van "degenen die de ongerechtigheid doen" (Matth. 13:41). De uitverkorenen die tezamen met hen opgenomen wordeninde wolken, ontmoeten de Heere in de lucht (l Thess. 4:17) en worden zo aan Zijn rechterhand gezet, en de verworpenen worden op de aarde achtergelaten (Matth. 24:40), aan de linkerhand van de Rechter. Hier zien wij nu een totale scheiding van twee partijen, die altijd tegenover elkaar stonden in hun principes, doeleinden en levenswijze, en van wie de een de ander tot een last was toen zij samen waren, waaronder de een zuchtte en de ander tekeerging. Nu zijn zij echter geheel van elkaar gescheiden om nooit meer bij elkaar te komen. Het ijzer en het leem (om een toespeling te maken op Daniël 2:41-43) die zich nooit met elkaar kunnen vermengen, zijn geheel gescheiden. De een wordt opgetrokken in de lucht ingevolge de aantrekkingskracht van "de steen die uit de berg werd afgehouwen", namelijk Jezus Christus, terwijl de ander op de aarde wordt achtergelaten om vertreden te worden. Laten wij nu eens naar de rechterhand kijken, waar wij een heerlijk gezelschap van heiligen zullen zien die blinken als even zoveel sterren in hun baan. Met een vrolijk gelaat aanschouwen zij Hem Die op de troon zit. Hier zien wij twee wonderbaarlijke verschijningen, die de wereld niet gewoon was te zien.
1. Een grote vergadering van heiligen onder wie zich niet één huichelaar bevindt. Er bevond zich een bloeddorstige Kaïn in het gezin van Adam, een vervloekte Cham in het gezin van Noach, toen zij in de ark waren. In het eigen gezin van Christus bevond zich een verraderlijke Judas, maar in dat gezelschap zullen zich alleen verzegelden bevinden, leden van Christus, die allen één Vader hebben. En dit is een gezicht dat voor die dag bewaard wordt.
2. Al de Godzaligen bevinden zich aan één zijde. Zelden of nooit vertonen de heiligen op aarde zo'n eensgezindheid; altijd zijn er wel enige valse snaren onder hen. Het is niet te verwachten dat mensen die slechts ten dele zien, het eens zullen zijn over elke stap die zij moeten gaan, al gaan zij allen naar dezelfde stad. Nee, daar hoeven wij in deze staat van onvolmaaktheid niet naar te zoeken. Maar op die dag zullen Paulus en Barnabas elkaar in vrede en eensgezindheid ontmoeten, al was eens "de verbittering zo scherp tussen hen, dat de één van de ander scheidde" (Hand 15:39; Eng. vert.).
Er zal geen verdeeldheid meer zijn, geen apart staan, onder degenen die tot Christus behoren. Al de Godzaligen van de verschillende partijen zullen zich dan aan één zijde bevinden, wat hun verschillen ook waren in ondergeschikte dingen toen zij in de wereld waren, aangezien zij zelfs toen elkaar toch ontmoetten en zich toch allen verenigden in één Heere Jezus Christus door een waar en levendig geloof en in de ene weg van heiligheid of praktikale Godzaligheid. En de slechte huichelaars van welke partij ook, zullen "weggedaan worden met de werkers der onge¬rechtigheid."
Kijk eens naar de linkerhand, daar zult u de vervloekte bokken (al de godlozen vanaf Kaïn tot de laatste goddeloze die er op de wereld zal zijn) bij elkaar gebracht zien in één zeer ellendige vergadering. Er zijn nu vele samenkomsten van de godlozen: dan zal er slechts één zijn. Zij zullen daar echter allemaal aanwezig zijn. Zij zijn daar ter slachting bijeengebracht als één kudde, die schreeuwt en brult, huilt en jammert vanwege de ellende die gekomen is en die over hen zal komen. (En denk erom, dat u niet zomaar alleen een toeschouwer zult zijn om te kijken naar een van deze twee zo verschillende gezelschappen, maar u moet zelf in één van de twee plaatsnemen en u zult deelgenoot zijn van het gezelschap, aan welke kant het ook staat).
Zij die nu geen gezelschap zozeer verafschuwen als dat van de heiligen, zouden blij zijn als zij zouden worden toegestaan zich onder hen te mogen begeven, al was het maar om tussen hun voeten te liggen. Dan zal er echter niet één onkruidplantje onder de tarwe gevonden worden: "Hij zal Zijn dorsvloer doorzuiveren." Vele mensen die nu een belangrijke en vooraanstaande plaats in deze wereld innemen, zullen op die dag aan de linkerhand staan. Velen die zich graag aansluiten bij hen die "beter" zijn dan zij - zij het ook dat "de rechtvaardige voortreffelijker is dan zijn naaste" - zullen als zeer verachtelijke, ellendige schepsels aan de linker¬hand gezet worden.
O, hoe vreselijk zal deze scheiding zijn voor de godlozen! Hoe ontzet¬tend zal dit bijeenbrengen van hen tot één gezelschap zijn! Wat zij nu niet willen geloven, zullen zij dan zien, namelijk, dat slechts "weinigen zalig zullen worden." Zij vinden het nu genoeg om gelijk te zijn aan hun naaste en kunnen met een gerust hart de menigte volgen, maar de menigte aan de linkerhand zal hen geen troost verschaffen. Hoe pijnlijk zal het zijn voor de goddeloze naamchristen om te zien dat hij aan dezelfde hand gezet is als de mohammedanen en de heidenen! Hoe bitter zal het mensen vallen om zichzelf als goddeloze protestanten bij room¬sen die beelden aanbidden, te zien staan. Hoe bitter zal het zijn om als biddende mensen te staan bij hun goddeloze buren die de spot dreven met godsdienstoefeningen. Hoe bitter zal het zijn om als vormelijk belijders, vreemdelingen van de nieuwe geboorte en van de kracht der Godzaligheid, te staan bij vervolgers!
Nu zijn er vele gezelschappen in de wereld die tegenover elkaar staan, maar dan zullen al de godlozen één gezelschap vormen. En hoe vreselijk zullen daar de aangezichten van hen die metgezellen in het zondigen waren, de een voor de ander zijn! Welke droevige jammer¬klachten zullen er te horen zijn, wanneer de hoereerder en zijn hoer elkaar ontmoeten; wanneer de dronkaards die menige jolige dag samen hebben doorgebracht, elkaar daar aan zullen zien; wanneer de man en de vrouw, de ouders en de kinderen, de bazen en de knechten, en buren, die valstrikken en struikelblokken voor elkaar zijn geweest, elkaar weer in dat ellendige gezelschap zullen aantreffen! Dan zullen zij elkaar verwen¬sen in plaats van elkaar te begroeten. Dan zullen zij zichzelf verscheuren en tegen elkaar tekeergaan, in plaats van de gebruikelijke omhelzingen.
Het gerechtelijk onderzoek van de partijen.
De partijen zullen gerechtelijk onderzocht worden. Het verhoor kan niet moeilijk zijn, als men in aanmerking neem t dat de Rechter alwetend is en dat er niets voor Hem verborgen kan worden. Maar om Zijn rechtvaardig oordeel aan allen duidelijk te maken, zal Hij "hetgeen in de duisternis verborgen is" op de klaarste wijze aan het licht brengen bij dat verhoor (1 Kor. 4:5).
1. De mensen zullen ten eerste onderzocht worden wat betreft hun werken, want "God zal ieder werk in het gericht brengen, met al wat verborgen is, hetzij goed of hetzij kwaad" (Prediker 12:14). De Rechter zal de levenswan¬del van ieder mens onderzoeken en Hij zal zijn daden die hij in het lichaam gedaan heeft, met al de omstandigheden daarvan, in een juist licht plaatsen. Dan zullen vele handelingen die door mensen als goed en rechtvaardig werden geprezen en werden toegejuicht, slecht en afschu¬welijk blijken te zijn geweest in het oog van God, en vele werken die nu door de wereld veroordeeld worden, zullen door de grote Rechter als goed en rechtvaardig goedgekeurd en geprezen worden. Geheime din¬gen zullen aan het licht gebracht worden en wat er verborgen was voor het oog van de wereld, zal opengelegd worden. Goddeloosheid die in haar schuilplaats gebleven is ondanks alle menselijke speurwerk, zal dan aan het licht gebracht worden tot eer van God en tot ontsteltenis van onboetvaardige zondaars, die haar verborgen.
De wereld schijnt nu zeer walgelijk te zijn in de ogen van hen die geoefend zijn in de Godzaligheid, maar ze zal dan duizendmaal walgelij¬ker blijken te zijn, wanneer datgene wat heimelijk van hen geschied is, openbaar komt. Aan elke goede daad zal dan gedacht worden en de verborgen godsdienst en goede werken die nu door de heiligen zeer ijverig verborgen worden voor de ogen van de mensen, zullen dan niet meer verborgen blijven, want, al is het dat de Heere niet wil toestaan, dat "elkeen van de menigte der mensen zijn weldadigheid uitroept", toch zal Hij dat Zelf te zijner tijd doen.
2. In de tweede plaats zullen hun woorden geoordeeld worden: "Want uit uw woorden zult gij gerechtvaardigd worden, en uit uw woorden zult gij veroordeeld worden" (Matth. 12:37). Geen woord dat voor God en Zijn zaak in de wereld gesproken wordt uit liefde tot Hem, zal vergeten worden. Ze worden alle in gedachtenis gehouden en ze zullen openbaar gemaakt worden als bewijzen van geloof in Christus en van een aandeel in Christus: "Alsdan spreken, die den HEERE vrezen, een ieder tot zijn naaste: De HEERE merkt er toch op en hoort, en er is een gedenkboek voor Zijn aangezicht geschreven" (Mal. 3:16). En vers 17: "En zij zullen, zegt de HEERE der heirscharen, te dien dage, dien Ik maken zal, Mij een eigendom zijn." En de tong die zomaar wat zei zonder erbij na te denken, zal haar zonden voor God erkennen, en de spreker zal dan ontdekken dat er aandacht geschonken is aan al wat hij zomaar gezegd heeft en dat ieder woord opgetekend is, dat aan zijn ongeheiligde lippen is ontvallen. "Ik zeg u, dat van elk ijdel woord, hetwelk de mensen zullen gesproken hebben, zij van hetzelve zullen rekenschap geven in den dag des oor¬deels" (Matth. 12:36). En indien zij rekenschap zullen geven van ijdele woorden, dat wil zeggen van woorden die niet gesproken zijn met een goed oogmerk, en ook niet gesproken zijn tot Gods eer, of tot nut van zijn naaste, hoe veel te meer zullen dan goddeloze woorden van de mensen, hun zondige eden, vloeken, leugens, vuil gepraat en bittere woorden, op die dag opnieuw opgesomd worden? De "tongen" van velen zullen dan "aanstoten tegen zichzelven" en zullen hen vernietigen.
3. In de derde plaats zullen de gedachten van de mensen in het gericht gebracht worden: de Rechter zal de raadslagen der harten openbaren (1 Kor. 4:5). Gedachten ontsnappen aan het oordeel van de mensen, maar niet aan het oordeel van God Die het hart doorzoekt en Die de gedachten van de mens kent zonder dat Hij daarbij door aanwijzingen geholpen wordt om die te onderscheiden. De geheime beweegredenen van de handelingen van de mens zullen dan aan het licht gebracht worden, en de zonden die nooit verder kwamen dan het hart, zullen dan geopenbaard worden. O, welk een beeld zal de verdorven natuur van de mens vertonen, wanneer zijn binnenste grondig doorzocht wordt en al zijn overpeinsde onkuisheden tentoongesteld worden! De verrotting die aanwezig is in menig witgepleisterd graf, de overpeinsde vuilheid en dartelheid, moord en boosaardigheid, die zich nu verschuilen in het hart van de mens, als in "ingebeelde binnenkameren", zullen dan aan het licht gebracht worden en wat goed was in het hart van wie dan ook, zal niet meer verborgen blijven. Als het in het hart was "om den Heere een huis te bouwen", dan zullen zij horen, dat "zij wel gedaan hebben, dat het in hun hart geweest is."
Aan welke kant staan wij ?
Dat antwoord zal je
nu moeten geven !
Haast je en spoed je dan om je levenswil , bij Hem is verlossing voor de grootste der zondaren, en Hij biedt ons de genade nog aan in het Evangelie.
Als deze zaken wegen , vergaat de lust om onze genadetijd te verspillen met het vergapen aan een andere god ...
Wat deze afgod ook zou mogen zijn.