Hoi Lebaoth,
Weet je wat ik niet zo goed begrijp? Dat je zo makkelijk zegt van: ik begrijp het niet, dat doet er niet toe, het ìs zo. Terwijl ik wat ìk schrijf meestal wèl begrijp en dat ook nog aan de hand van de bijbel kan onderbouwen. Ja, ik begrijp ook niet alles en ik moet m’n verhaal soms wel eens aanpassen, maar dat komt omdat ik dan op een tekst gewezen ben, die het dan opeens weer duidelijker voor mij maakt. Een soort van ‘openbarinkje’. Ik wil ook absoluut nÃet vasthouden aan iets wat later niet helemaal juist blijkt te zijn! Dan zou ik mijzelf - en anderen - voor de gek houden. Het is ook makkelijker om van gedachten te veranderen over iets als je begrijpt hoe een gedachtegang - vanuit de bijbel - tot stand komt. En niet als je denkt: het is zo, klaar uit. Als het goed is geeft geloof je steeds meer wijsheid, ook inzicht in Gods woord. Gelukkig hoeven we niet altijd ‘dom’ te blijven!

Niet vervelend bedoeld hoor.
Maar goed.
Ieder mens heeft een zondige natuur en is dus zondaar, snapje. Als je een zondige natuur hebt ben je dus zondaar – en daardoor zondig je.
Waar staat dat? Als je een zondige natuur hebt, ben je dus een zondaar... Zowel het woord ‘zondige natuur’ als deze gevolgtrekking staan niet in de bijbel.
Wat ik lees is het volgende: ‘In mijn vlees woont geen goed.’ Rom. 7:18.
‘Derhalve broeders, zijn wij schuldenaars, maar niet van het vlees om naar het vlees te leven.’ Rom. 8:12.
Dus ik hoef niet meer schuldig te zijn aan dat vlees waar geen goed in woont - ik hoef geen zondaar meer te zijn. Ik WAS het wel, want ik heb gezondigd, maar ik hoef nu niet meer bewust te zondigen. ‘Want een ieder, die uit God geboren is, doet geen zonde.’ 1 Joh. 3:9.
Stel dat je dus een dief WAS, OMDAT je gestolen hebt (en niet andersom), ben je nu geen dief meer, want je hebt het terugbetaald en je steelt niet meer. (God doet niet aan strafbladen als men vergeving heeft gevraagd!)
Nu houd ik me niet bezig met kerkscheuringen, mijn geloofsgemeenschap is niet eens uit ruzie binnen een kerk ontstaan, maar is door openbaring van de heilige Geest ontstaan

(m.i. een groot verschil

)
Mensen die nooit gezondigd hebben zijn dus in principe nog steeds een zondaar, omdat zij een verkeerd vlees hebben. Hoe het zit met Christus die dan ook een zondaar zou zijn weet ik niet en ik moet eerlijk zeggen dat begrijp ik gewoon niet.
Ik wel. Want jouw gevolgtrekking is gewoon onjuist. En als die gevolgtrekking in jouw kerk verkondigd wordt, dan is dat een dwaling. Dat is een makkelijker en waarschijnlijker conclusie dan te zeggen dat Christus een zondaar was. Nietwaar? Voor de laatste zijn geen bijbelse gronden, voor de eerste gevolgtrekking - omdat men een verkeerd vlees heeft is men zondaar - is ook geen bijbelse grond.
Toen wij nog zondaren waren schrijft Paulus. Gode zij dank, door Jezus Christus onze Here - nú niet meer! Hij verlost mij van mijn ellendigheid! Ookal ben ik met mijn vlees dienstbaar aan de wet der zonde, met mijn verstand niet meer. Rom. 7:24-26. Het vlees kan ik gelukkig gekruisigd houden Gal. 5:24. Dat zondige vlees draag ik dus mijn hele leven - als het goed is gekruisigd - mee. Maar dat maakt mij niet meer tot een zondaar. Immers niet mijn vlees maar de
gezindheid van het vlees maakt mij tot een zondaar en leidt tot de dood - Rom. 8:4-17. En ik heb de gezindheid van de Geest. Ik hoop dat dà t duidelijk voor je is
Wat je misschien beter kunt stellen is:
Omdat men de gezindheid van het vlees had (en niet van de Geest), was men zondaar. Immers, alleen door Gods Geest wordt de zonde in het vlees veroordeeld Rom. 8:3. En die Geest - zoals wij die kennen - werd pas op de Pinksterdag uitgestort. Onbewuste zonde wordt aan het licht gebracht, opdat het bewust wordt en gereinigd moet worden. Dat heet wandelen in het licht. Gebeurt dat niet, dan wordt men niet gereinigd zoals Hij rein is - 1 Joh. 3:3. Dan zal de onbewuste zonde altijd blijven doorbestaan. Dan geeft men bewust of onbewust toe aan zijn vleselijke gezindheid. Dan staat men niet in het heiligingsproces. Maar het hebben van begeerten des vlezes op zich is geen zonde (dat had Jezus ook), zolang deze begeerten maar aan het licht gebracht worden, veroordeeld worden en er nÃet aan toegegeven wordt. En dat gebeurde in Jezus. DÃ t was zijn daad van gerechtigheid, waardoor allen het eeuwige leven kunnen verkrijgen.
Er is dus een verschil tussen een vlees hebben en gezindheid van het vlees hebben!
De Heere Jezus had al de goddelijke natuur, Joh 10:30. Hij was één met God, Hij was JHWH, Joh 8:58.
Waarom had Hij goddelijke natuur? Omdat in Hem de alle begeerten des vlezes gedood werden. Aangezien je dáárdoor verzocht wordt Jac. 1:14, en je niet meer verzocht kunt worden door iets dat dood is, wordt je - op het moment dat deze begeerte dood is - niet meer verzocht door het kwade. En alleen God kan niet meer verzocht worden door het kwade Jac. 1:13. Maar goed, dat is een ander verhaal.
Jezus werd in zijn menselijkheid verzocht, want het is onmogelijk in je goddelijkheid verzocht te worden tot het kwade. Zolang Hij dus nog verzocht werd, was Hij op dat gebied nog menselijk. En tegelijkertijd veranderde die menselijkheid dóór die verzoekingen in goddelijkheid. De verzoeking is namelijk de enige mogelijkheid om de begeerten te doden. Op gebieden waar Hij niet meer verzocht werd omdat de begeerte gedood was, was Hij goddelijk. En Jezus werd in alle dingen op gelijke wijze als wij verzocht - Heb. 4:14-15, Heb. 2:17-18. En leefde ondanks dat een goddelijk leven.
Overigens ben ik ook één met Jezus en dus met God - Joh. 17, en is mijn leven met Christus verborgen in God - Kol 3:1-4, en kan ook ik reeds hier op aarde deel krijgen aan goddelijke natuur - 2 Petr. 1:4. Uitleg kan ik later wel geven

Da’s weer een ander onderwerp. Maar alles is met elkaar gerelateerd!
Dus iedereen verdient door het plukken van die ene appel de dood.
Nee, niet door het plukken van de appel en niet door het eten ervan, maar door de ZONDEVAL. Maakt niet uit welke overtreding Adam had begaan - zijn vlees werd zondig. Hij kreeg de gezindheid van het vlees. Hij werd zich bewust van goed en kwaad. Van zonde en begeerten. En dà t is de kwestie. ‘Zie de mens is geworden als Onzer een door kennis van goed en kwaad; nu dan, laat hij zijn hand niet uitstrekken en ook van de boom des levens nemen en eten, zodat hij in eeuwigheid zou leven.’ Gen. 3:22. We verdienen de dood omdat we van nature geboren worden met de gezindheid van het vlees. We verdienen de dood zolang we een vlees hebben waarin de zonde nÃet door Gods Geest veroordeeld wordt en sterft. Als dat wèl gebeurt, wordt ons hart gereinigd van het besef van kwaad (Heb. 10:22) en zijn we in Christus en hebben we eeuwig leven. Want dan is er voor ons geen veroordeling Rom. 8:1, 12-13.
Iedereen verdient door de zondeval de dood - alle mensen, ook kinderen - alleen degenen die in Christus Jezus zijn, hun geest zal niet naar het dodenrijk gaan.
Abraham Mozes en David leefden in verwachting van de Christus, en zij geloofden (bijv Rom 3:4 ‘Want wat zegt de Schrift? En Abraham geloofde God, en het is hem gerekend tot rechtvaardigheid’), dankzij genade van Christus, Die immers al voor de grondlegging der wereld geofferd is als het ware, want Zijn werken waren voor de grondlegging der wereld al volbracht (Heb 4:3, Heb 9:26).
Klopt, je hebt gelijk. Abraham werd uit geloof gerechtvaardigd - Gen. 15:6.
Er staat in Mrk 16:16 dat wie niet zal geloofd hebben, verdoemd zal worden. In Rom 12:12 staat ook duidelijk dat de mensen die zonder de wet geleefd hebben, ook zonder de wet VERLOREN zullen gaan.
Verdoemd worden is dus niets anders dan dat men dood gaat en de geest naar het dodenrijk gaat. Tot aan het laatste oordeel, want dan zullen alle doden gesteld worden voor God. Lees Op. 20:11-15! In Rom. 2:12 staat dat mensen die zonder wet GEZONDIGD hebben, ook zonder wet verloren gaan. Afgezien van geloof of niet. Dus dat laatste wat je zegt klopt niet helemaal. En m.i. doelt Paulus hier op zonde die tegen het geweten ingaat - zie vs. 13-16 En dat is wel degelijk alleen bewuste zonde. Je gaat niet onbewust tegen je geweten in. Immers je geweten maakt zich niet druk over iets waar het geen weet van heeft.
En in vers 15 staat ‘daardoor bewijzen zij dat de voorschriften der wet in hun hart geschreven zijn, terwijl hun geweten daarvoor getuigenis aflegt en zij in hun onderlinge redeneringen het ene veroordelen, het andere verdedigen’. Dus de ene daad wordt veroordeeld, de andere daad wordt verdedigd. Dat wil niet zeggen dat zij niet door God veroordeeld worden, nee ze gaan verloren zonder dat er naar de wet verwezen wordt, vers 12.
Niet de hoorders, maar de daders der wet zijn rechtvaardig bij God. vs. 13. Als mensen - die zonder wet zijn - naar hun geweten handelen, dan doen zij geen bewuste zonde. Dan zijn zij zichzelf tot wet en zijn zij daders van die wet. En zal God hen daarnaar oordelen. Lees vs. 12-16 nogmaals! Maar eerst zal hun geest naar het dodenrijk gaan, tot aan het laatste oordeel. Dan zullen zij geoordeeld worden naar hun werken, hetzij goed, hetzij kwaad. Op. 20. Het staat er echt! Lees ook Rom. 2:1-11. Hier gaat het duidelijk nÃet over geloof, het gaat over het Joodse volk dat naar werken zal geoordeeld worden.
Of je nu je vlees gekruisigd hebt of niet, je wordt niet geoordeeld als je in Hem gelooft.
Nee onjuist. Je wordt behouden als je in Jezus gelooft. Maar met dat geloof vindt een verandering van gezindheid plaats: ‘Niet meer ìk, maar Christus leeft in mij.’ Ook al heb je geen tijd meer om aan die gezindheid gehoor te geven in je daden, de GEZINDHEID moet er zijn. Die gezindheid om je vlees gekruisigd te houden. Al heb je nog maar één minuut tot je sterft - die gezindheid is er, en als je langer zou hebben geleefd, dan had je ernaar gehandeld. ‘Want wie Christus Jezus toebehoren hebben zijn vlees met zijn hartstochten en begeerten gekruisigd.’ Gal. 5:24. Dat doe je op het moment dat je je aan Hem geeft. Het gebeurt namelijk niet letterlijk - je gaat niet aan een kruis hangen - maar het is je gezindheid. Je neemt de gezindheid van de Geest aan - Rom. 8. En als je tijd van leven hèbt, dan handel je ernaar. Je kunt Christus NIET toebehoren als je niet de gezindheid hebt om je vlees gekruisigd te houden. Want dan geloof je dus niet oprecht. Er staat: ‘Wie achter Mij wilt komen, neme dagelijks zijn kruis op...’ Dà t is de discipel-gezindheid. Zo niet, dan ben je Hem niet waardig, dat staat er. Dus ongeacht of je tijd van leven hebt of niet, ongeacht of je tot daden kan komen of niet - ‘Ik ben met Hem gekruisigd.’
Misschien moeten we het eerst gaan hebben over de gezindheid van het vlees versus de gezindheid van de Geest?
Ik schreef hierboven toch duidelijk dat IEDER mens zondigt, nog een keer herhalen dan maar, of eerst de vraag: is een zuigeling een mens?
Niet zo gestresst

Ja een zuigeling is een mens, maar dan wel eentje die niet bewust zondigt, mee eens? Voor bewust ook maar Ãets doen is een bewustzijn nodig en voor bewust goed of kwaad doen is een ontwikkelde gewetensfunctie nodig die grotendeels wordt gevormd door de opvoeding. En dit is gewoon ontwikkelingspsychologie.
Overigens, die teksten die je aanhaalt: ‘want geen mens is er die niet zondigt’ - komen allemaal uit het Oude Testament, hè. Jezus was namelijk de eerste mens die rechtvaardig was en niet zondigde. En wij HEBBEN gezondigd, vroeger TOEN WIJ ZONDAARS WAREN, nu echter in dienst van God gekomen: ‘Zullen wij zondigen? Volstrekt niet!’ Rom. 7:1.
Er staat ook nergens in de Bijbel dat ‘onbewuste zonden’ je niet aangerekend worden. Noch in Romeinen 2 noch in Mattheus 25. In Matth 25 staat alleen maar dat ALLE zonden en ALLE rechtvaardige daden je aangerekend worden, onbewust of niet. Hetzelfde geldt voor Rom 5:13: je wordt door GELOOF gerechtvaardigd, Rom 5:1. Dit gaat (zie vs 14) over de mensen die voor Mozes leefden. Vers 13 en 14 zijn één zin (het woordje ‘maar’ hoort altijd bij een ander deel van de zin), en die mag je niet zomaar losmaken.
Die hele tekst in Rom. 5:12-14 gaat over mensen die vóór Christus leefden, want sinds Christus is er LEVEN mogelijk i.p.v. DOOD - moeten wij er dus niets mee doen? Dan gaat er dus niemand meer dood. Nee, zo werkt het niet, Lebaoth.
Ik zal het proberen uit te leggen, zoals Paulus het uitlegde. Rom. 7:7-9.
‘Ik heb eertijds geleefd zonder wet.’ Huh, hoe kan dat? Paulus was notabene een schriftgeleerde. Wanneer leefde hij - als geboren en getogen Jood - zonder wet? Nu, waarschijnlijk toen hij nog geen besef had van God of gebod. En die hypothese klopt:
‘Toen echter het gebod kwam, begon de zonde te leven.’ Er was dus een tijd dat Paulus de geboden niet kende - de enige mogelijkheid was toen hij een klein kind was. Besneden ten achtste dage, weliswaar, maar nog te jong om de geboden te begrijpen.
‘Ja, ik zou de zonde niet hebben leren kennen, tenzij door de wet.’ Hoe leert een kind wat goed en kwaad is? Als het begrijpt wat moeder zegt ‘Pas op, je mag niet aan het tafelkleedje trekken!’ ‘Blijf bij de vijver uit de buurt!’ Als het kind dan die regel bewust overtreedt, dan merkt hij dat hij stout is doordat vader of moeder zijn gedrag afkeuren. Hoe leren wij dat stelen zonde is? Wanneer er een wet bestaat, die zegt: ‘Gij zult niet stelen.’ en er sancties volgen als we dat wèl doen.
‘Immers, ook van de begeerlijkheid zou ik niet geweten hebben, indien de wet niet zeide: Gij zult niet begeren.’ Je merkt niet eens op dat je jaloers wordt, als je niet weet dat jaloezie zonde is. Pas als je dat weet, begint je geweten op te spelen als je jaloers wordt. Dan is de gewetensfunctie iets meer gevormd. ‘Maar uitgaande van het gebod, wekte de zonde in mij allerlei begeerlijkheid op.’ Dan merk je het opeens, dat je die begeerten hebt. Dat ze in je vlees wonen. Je wordt erop gewezen door de wet.
‘Want zonder wet is de zonde dood.’ De zonde is dan dood voor ons. We weten er niet van. Het gebeurt in het onbewuste. Dit was zo in de tijd vóór Mozes, dit is ook zo bij kinderen die nog geen geboden begrijpen. Ja, Paulus schrijft ook aan kinderen - Ef. 6:1 ‘Eert uw vader en uw moeder.’ Maar maak mij wijs dat als je dat aan een peuter van twee jaar voorleest dat dan het gebod begint te leven voor hem. Mooi niet. Hij snapt er geen sikkepit van. Voor hem bestaat de wet nog niet. Hij leeft zonder wet.
En dáárom staat er: ‘Maar zonde wordt niet toegerekend als er geen wet is.’ Rom. 5:13. Reeds vóór die wet was de zonde in de wereld. Reeds vóór die wet woonden er lusten en begeerten in het vlees. Reeds vóór die wet gaf het kind uiting aan zijn driftige natuur, werd het jaloers omdat zijn broertje of zusje meer aandacht kreeg en zette het op een krijsen - maar de wet was ook nog niet gegeven aan dat kind, want het kind kan er nog niets mee. Net zoals Paulus leefde zonder wet. Èn zonder geloof in Jezus Christus. Gelukkig maar, dat zonde niet wordt toegerekend als er geen wet is. Alles in de geschiedenis van Israël is in feite ook onze ‘persoonlijke’ geschiedenis! Alles is ons ten voorbeeld geschied. We kunnen ervan leren in ons eigen leven.
Betekent dat dan dat zo’n kind niet dood gaat, of dat zijn geest niet naar het dodenrijk gaat wanneer het sterft? Nee, dat is alleen het geval wanneer het een kind is van gelovige ouders. Dan is het heilig en wordt het uit geloof gerechtvaardigd. Zo niet, dan moet de geest wachten tot het laatste oordeel. Dan zal God dat dode kindje vóór zich stellen en in het boek des levens kijken of zijn naam genoemd staat. Hem beoordelen naar zijn werken (en dus niet naar geloof!) - en dà n zal blijken dat de zonde niet wordt toegerekend als er geen wet is. Dà n wordt men niet uit geloof gerechtvaardigd, maar zal men naar zijn werken beoordeeld worden: ‘En der openbaring van het rechtvaardig oordeel Gods, die een ieder vergelden zal naar zijn werken’ (Rom. 2:6, Op. 2:23, Op. 22:12). Er is geen onderscheid des persoons bij God.
God beoordeelt op twee manieren: Hij rechtvaardigt uit geloof èn oordeelt naar werken. Dat kan niet bij één persoon tegelijkertijd geschieden. Dat zou krom zijn. Hij doet het zelfs op twee verschillende tijdstippen - vóór het duizendjarig rijk versus ná het duizendjarig rijk. Er moeten dus wel twee groepen zijn: de groep mensen, gerechtvaardigd uit geloof èn de groep mensen, geoordeeld naar werken. En als je het boek Openbaringen doorleest, dan wordt dat duidelijker.
Uit geloof gerechtvaardigd worden betekent dus dat men rechtstreeks naar de hemel gaat na zijn vleselijke dood. Zijn geest blijft leven. ‘Heden zult gij met Mij zijn in het paradijs...’
Abraham, David, Jozef - alle geloofshelden zijn dus daar al, zij zijn een grote wolk van getuigen, die de belofte nooit verkregen hebben, maar hun geloof beleden hebben en het vanuit de verte aanschouwd hebben. Daarom schaamt God zich niet Zichzelf hun God te noemen, want Hij had hen een stad bereidt - Heb. 11. Henoch werd opgenomen, Mozes liep de berg op en werd weggenomen, Elia voer ten hemel met een vurige wagen en paarden. Mozes en Elia zijn in de tijd van Jezus nog eens op aarde nedergedaald en weer naar de hemel opgevaren.
Geoordeeld worden naar werken geschiedt op de dag van het laatste oordeel, waar God de bokken scheidt van de schapen. Matt. 25, Op. 20. Tot aan die tijd zijn de doden niet weer levend en verkeert hun geest in het dodenrijk - Op. 20:5. En nu zijn werken dingen die bewust gebeuren, daarnaar zal men dus geoordeeld worden. Er staat niet: men wordt geoordeeld naar bewuste en onbewuste zonden. Of: men wordt geoordeeld naar zonden. Nee, naar werken, naar daden. God, die in het verborgene oordeelt, weet of de gedachten van de persoon elkaar onderling aanklagen of verontschuldigen - en dat OVER die werken - weer een bewuste bezigheid. En God zelf heeft een basale gewetensfunctie in de mens geplant. Niet voor niets!
Het gaat hier dus duidelijk om mensen die nÃet geloofden, want anders behoorden ze wel tot de schare die niemand tellen kan en de eerste opstanding of tot de uitverkorenen. En er zijn zelfs nog schapen van bokken te onderscheiden - er zijn mensen opgenomen in het boek des levens. Anders zou God de moeite niet nemen om ze voor zich te stellen en het boek te openen, nietwaar? De overigen worden met de dood en het dodenrijk in de poel des vuurs geworpen.
Nou ja, ik hoop dat het ietsje duidelijker voor je is wat ik bedoel
Groetjes, Rose.
P.S. onder het mom van: Toetst alles en behoudt het goede - lees alsjeblieft alle teksten die ik erbij aanhaal

En stel natuurlijk vragen als iets je onduidelijk is.