Het is ook een lastige discussie. Ik denk toch dat de kanttekenaars geloof en boetvaardigheid dicht bij elkaar houden, en dat zij juist de gelijkenis van de verloren zoon niet beschouwen als een bekeringstraject, waarbij de zoon eerst een tijd in de ellende is, dan opstaat en een lange weg naar de vader aflegt en dan eindelijk thuiskomt. Zij zien het opstaan en tot de vader gaan als één (de eerste) geloofsdaad.Ad Anker schreef:ik denk dat de kanttekeningen veel meer de visie van Tiberius onderstrepen dan die van Zonderling. (om het maar even voor het gemak zo te duiden) Vandaar dat ik heel deze discussie eigenlijk verschrikkelijk lastig vind. Ik denk wel dat er een verkeerd gebruik gemaakt kan worden van het plaatsen van werkzaamheden voor de kennis van Christus (de kennis waardoor er een vast geloof is dat onze zonden om Christus' wil vergeven zijn). Er worden dan handen opgelegd die niet opgelegd moeten worden. Er is in ieder 1 oudvader die daar ook wel wat van heeft: Smytegelt. Met wat bewegingen, bemoedigingen uit het Woord en een verlangen ben je al een heel eind. Dát gevaar bestrijdt ds. Kort en schiet daarmee enigszins door naar de andere kant.
Maar of de kanttekenaars helemaal in het spoor van Zonderling gaan, dat vraag ik me idd. ook wel eens af, bijv. als ik een preek van Joos van Laren (een van de revisors van de SV) lees. Van Smytegelt weten we in elk geval zeker dat hij níét in dat spoor gaat.