Zondag gelezen. Deze dominee schrijft dat de ervaring met de vierschaar van de wet is een werk dat kort na de wedergeboorte gebeurt. Ik vind het wel een heldere verklaring.
ds. J. Nupoort (1733-1781) schreef:
1. Als God door Zijn almachtige wil, de uitverkoren en in Christus van eeuwigheid vrijgehouden zondaar de gerechtigheid van de Borg dadelijk toe-eigent tot zaligheid, schenkt Hij hem de Heilige Geest, en met Hem het geestelijke leven, waardoor hij vaatbaar wordt voor de ontdekkingen en bewerkingen van de Heilige Geest.
2. Als God de Heilige Geest Zijn zaligmakend werk in het hart van de zondaar begint, spant Hij de Goddelijke vierschaar in zijn binnenste. Hij leid hem in, in het gezicht van de wet en haar gerechtigde eis op hem, en in zijn overtredingen van en tegen de wet. Ja, Hij doet hem beseffen dat hij door die overtredingen tegen een hoog, heilig, goedertieren en rechtvaardig God gezondigd heeft, en daarom het oordeel van de verdoemenis waardig is; zodanig dat hij met veroordeling van zichzelf voor God verklaart: Ik ben des doods schuldig.
3.Als God de Heilige Geest de uitverkoren zondaar zo voor het Goddelijk gerecht verootmoedigt, bepaalt Hij zijn ziel met geestelijke genadelicht bij de openbaringen van een volle Christus, zoals in Hem gerechtigheden tot vergeving te vinden zijn. Hij ontsluit voor hem het ruim en welmenende aanbod dat door het Evangelie evenals aan anderen, zo ook persoonlijk aan hem gedaan wordt. Hij bewerkt hem niet alleen tot een algemene erkentenis van de volheid, gepastheid en gewilligheid van Christus om zondaren met God te verzoenen, maar ook tot een dadelijk willen van Christus, waardoor hij van harte verkiest en verklaart om als een helwaardig zondaar alleen door vrije genade om de gerechtigheid van Christus gezaligd te worden.
4. Als de ziel op deze wijze door de inwerking van de Heilige Geest tot rechtvaardiging werkt, oefent zij daarin alleen zuiver geloofswerk, wat duidelijk is uit alle plaatsen die het geloof, ten aanzien van deze werking, beschrijven als een zien op Christus (Joh. 6:40), als een wenden van zichzelf naar Christus (Jes. 45:22), als een komen tot Christus (Joh. 6:35), en als een aannemen van Christus (Joh. 1:12).
5. Als de ziel op dit geloofswerk de vrijspraak Gods door de Heilige Geest uit en door het Woord in haar weten ontvangt, neemt zij dat genadevonnis gelovig aan en verblijdt zich in de aangename vruchten die zij door het geloof uit deze weldaad trekt en in geloof tegemoet ziet.