Beste Adrianus,
Overigens RJ, uiteraard blijf ik met je van mening verschillen, ook als het gaat om de interpretatie van wat Brakel heeft bedoeld. In de passages die jij noemt doelt hij vanzelf daarop, dat de zondaar eerst het leven (in z'n waarneming) ontvangt als hij het geloof in Christus mag oefenen.
Wie voegt wat erbij? Jij voegt (in z'n waarneming) erbij! En DAT staat er niet, dat MAAK jij ervan. Maar Brakel zegt alles op objectieve wijze en niet zoals de zondaar het zelf beleeft!
Verder zeg je dat als je de levendmaking niet stelt aan het begin van de ware zaligmakende overtuiging die leidt tot geloof in Christus (het trekkende werk van de Heilige Geest), dat je dan zegt dat de ellendekennis niet nodig is en de daarmee samenhangende bevindelijk gereformeerde prediking kwijtraakt.
Dat dit niet het geval is bewijst de rechterflank van de herv. en christelijk-geref. prediking.
Maar heb je er ook op gelet dat als je het leven legt in het begin van de ware zaligmakende overtuiging, dat je dan mensen krijgt die al op weg naar Christus zijn en door middel van de prediking te horen krijgen dat ze een aantal kenmerken (uitgezonderd uiteraard het levend geloof in Christus) bezitten waaruit ze kunnen opmaken dat ze klein of zwakgelovigen zijn en dus levendgemaakt zijn?
Dan kun je wel zeggen dat ze niet moeten rusten buiten Christus, maar heimelijk geef je hen daar wel grond voor.
Dus wat vind je erger: Het overslaan van de ellendekennis in de prediking (de praktijk bewijst dat daar geen sprake van behoeft te zijn!) of het ontkrachten van de noodzaak om in Christus te geloven (ook al roep je dat in de prediking natuurlijk wel, maar door de levendmaking in de zaligmakende overtuiging voorafgaand aan het aannemen van Christus te leggen, geef je ze wel de grond ervoor).
Nogmaals Brakel
Ik citeerde:
Vóór de eerste daad des geloofs is de mens dood
Jij antwoordde:
"En een ware overtuiging is een geloofsdaad, zonder dat de zondaar zich dat bewust is."
Ik citeer weer Brakel:
"Zo hebben wij getoond, dat de eigenlijke formele daad des geloofs niet bestaat in een toestemming van de Evangelische waarheden, maar in een vertrouwen des harten op Christus, om door Hem gerechtvaardigd, geheiligd en tot de zaligheid gebracht te worden"
Dus dat is in tegenspraak met jouw bewering dat die geloofsdaad duidt op de ware overtuiging, nee, deze daad wordt direct op Christus betrokken.
Verspilde moeite
Jij zegt dat je niet kunt begrijpen dat de Heilige Geest zaligmakend werkt in een dode zondaar. Dat zou verspilde moeite zijn.
Echter, ik geef d.m.v. de algemene overtuigingen aan dat dat geen steekhoudend argument is, omdat deze overtuigingen ook tot 'niets' leiden uiteindelijk. Dus dat er weldegelijk verspilde moeite kan wezen.
Maar zaligmakende overtuigingen leiden tot de zaligheid OMDAT...ja OMDAT deze leidt tot het geloof in Christus, als deze leiden tot de geloofsvereniging met Hem, als deze leiden tot het leven met Hem.
De zaligmakende overtuiging is niet in een levendgemaakt/gelovige zondaar, nee, de overtuiging is juist bedoeld om deze zondaar te doen geloven in Christus, en pas dan ontvangt hij het leven (Joh. 1:29; Joh. 3:36).
En een zaligmakende overtuiging heeft niet tot doel (zoals jij het stelt in je reactie op het citaat van A Brakel) om de zondaar te doen beseffen DAT hij het leven in Christus heeft. Deze definitie zul je vergeefs tegenkomen.
Myseras
Wat betreft deze man het volgende. Ik snap die uitspraken wel, dat zei ik al. Alleen daarvoor is het niet nodig om het leven buiten de kennis van Christus Jezus om (Joh. 17:3) te stellen! Dat is onbijbels tot en met en zeker geen accentverschil. Bijna een ketterij.
[Aangepast op 18/8/04 door Refojongere]