Vóór de eerste daad des geloofs is de mens dood, hoe vele voorbereiden de bewegingen hij ook mocht ontvangen hebben. Als wij voorbereiding stellen, zo weet, dat wij daardoor niet verstaan beginselen des levens, verre van daar; in alle de voorbereidingen is en blijft de mens dood, en zijn daden kunnen God niet behagen, hoe deugdzaam dat ze schijnen.
Het eerste beginseltje des levens ontvangt hij met de eerste daad des geloofs, geloof en leven zijn in de tijd gelijk, maar in de orde gaat het geloof voor, als een oorsprong des levens; want daar is geen leven dan in de vereniging met Christus, die hun Leven is, en het geloof is het middel van vereniging met Christus. Waaruit blijkt de dwaasheid dergenen, die eerst verloochening, die éérst heiligheid zoeken; deze stellen zich in het uiterste gevaar om nooit wedergeboren te worden. (Hoofdstuk 31, XII (Van de Wedergeboorte))
Het verschil met A Brakel en jou is dat A Brakel van jouw 'levenstekenen' anders oordeelt, hij oordeelt dat als 'voorbereidingen van de Geest'.
Beslist niet. Het eerder genoemde citaat moet je leze zoals eerder door mij uitgelegd. Wat je nu citeert richt zich tegen degene die menen dat ze tot de wedergeboorte als het ware kunnen opklimmen. En let op: er staat een geloofsdaad. En een ware overtuiging is een geloofsdaad, zonder dat de zondaar zich dat bewust is. Zie het eerste citaat.
Met verbazing heb ik je antwoord gelezen Adrianus. Waar haal je dat vandaan dat Brakel zich hier richt tot degenen die menen op te kunnen klimmen tot de wedergeboorte? Graag een aanhaling waaruit dát duidelijk is.
'geloven hetzelfde als overtuiging.' Hierop verwacht ik nog een antwoord Adrianus.
Brakel schrijft van het geloof:
'Bewijs 6. ‘t Ongeloof is: op Christus niet te vertrouwen.
XXVI. 6. ‘t Tegendeel van het zaligmakend geloof is: niet het verwerpen van de Evangelische waarheden, maar het niet vertrouwen, zich op Christus niet te verlaten, op Christus niet te steunen, te wankelen:
Die in de Zoon gelooft... die de Zoon ongehoorzaam is.
Uw hart worde niet ontroerd... gelooft ook in Mij.
Gij kleingelovige, waarom hebt gij gewankeld?
Waar is uw geloof?
Daar wordt geloven gesteld tegen
het trillen en beven van vreze. Zo is dan het ware geloof niet toestemmen, maar vertrouwen.
Geloof is geen 'vrezen en beven', nee geloof is 'kennen, toestemmen en vertrouwen'. Vooral dat laatste woord drukt zo uit wat het geloof is.
Maar goed lees eens wat Brakel er over schrijft:
Overtuiging van zijn ellende.
1. Vooral, eer iemand gelooft, komt door de prediking des Woords in de mens een overtuiging van zijn ellendige staat in zich zelf, een onvergenoegdheid en verlegenheid over zijn staat, zo ten opzichte van zondigheid als strafwaardigheid, met meer of minder heftigheid, ‘t zij wettisch of Evangelisch. Hij vindt zich van God gescheiden, in welks gunst en vereniging hij ziet zijn zaligheid te bestaan, hij ziet geen raad bij zich zelf, noch bij enig schepsel, hoe hij Gods rechtvaardigheid zal voldoen, en de volmaakte rechtvaardigheid zal bekomen. Hij hoort Jezus Christus noemen de Borg te zijn, en begint Hem in zijn natuur, ambten, vernedering, verhoging te kennen, en hij krijgt een begeerte om Hem tot zijn Borg te hebben.
Uit deze allen blijkt dan klaar, dat de eigenlijke daad van het geloof niet bestaat in het toestemmen van de Evangelische waarheden en beloften, maar in het vertrouwen op Jezus, in zich Hem toe te vertrouwen.
Dus de overtuiging is volgens Brakel niet het geloof en het gaat aan het geloof en de wedergeboorte vooraf. Dus is hij of zij nog onwedergeboren.