Ik weet dat je dr. P. de Vries hoog hebt staan en ik citeer daarom ook een paar passages van hem (ik stem met deze passages in).
Dat past ook heel goed in dit HHK-topic, lijkt mij.
Dr. P. de Vries schreef:De Psalmen hebben een meerwaarde boven de gezangen. Zij dragen een goddelijk stempel en hebben een goddelijke kracht. Zeker als je het boek van de Psalmen in zijn geheel neemt, dan is er geen enkele bundel gezangen die daar tegenop kan. Het niet zingen van de Psalmen of het naar de achtergrond dringen daarvan, pleegt schadelijke gevolgen te hebben voor het geestelijke leven binnen kerken.
In de Vroege Kerk waarschuwde de synode van Laodicea tegen het zingen van niet-Schriftgebonden liederen. In de Reformatie zien we dat het lutherse en het gereformeerde protestantisme verschillende wegen zijn gegaan met betrekking tot de vraag welke liederen in de kerk mogen worden gezongen. Luther had geen moeite met het vrije lied. Liederen die hij dichtte, werden en worden in de lutherse kerken gezongen.
Calvijn heeft verdedigd dat wij alleen die liederen moeten zingen die de Heilige Geest onszelf heeft gegeven. Daar zat achter dat hij in de kerk niets wilde doen wat niet uitdrukkelijk in Gods Woord was voorgeschreven. In de Engelssprekende wereld heeft men het in dit verband over het ‘’regulative principle’. Daarom wilde hij in de eredienst alleen dat liedboek gebruiken dat de Heere Zelf aan Zijn kerk heeft gegeven. Buiten de Psalmen liet Calvijn in de eredienst alleen de Tien Geboden, de Lofzang van Maria, de Lofzang van Simeon en ook de Twaalf Artikelen in de berijming zingen. Dat laatste was dan het enige lied dat niet Schriftgebonden was. Dat wij nog een aantal gezangen hebben die geen Schriftgezangen zijn, is omdat zij al heel erg waren ingeburgerd voordat het kerkelijke leven meer geordend werd. Feitelijk was het voor onze vaderen een concessie het zingen ervan in de erediensten toe te staan.
Het is een wijd verbreid misverstand dat het alleen zingen van Psalmen een typische Nederlandse aangelegenheid is. John Knox, de hervormer van Schotland, is zijn geestelijke leermeester gevolgd in het inzicht dat de Psalmen het liedboek van de Kerk zijn. De Schotse en Ierse praktijk werd nog strikter dan die van Calvijn en dan de Nederlandse praktijk. Men zong uitsluitend de 150 Psalmen. Nog altijd zijn er in Schotland en Ierland kerkgemeenschappen die enkel de Psalmen zingen. Ik denk aan de Free Church (Continuing) of Scotland, de Free Presbyterian Church of Scotland en de Reformed Presbyterian Church. Ook de Reformed Presbyterian Church of North America volgt deze praktijk. (...) Terwijl in de Nederlandse praktijk meer dan eens in verenigingsverband en zeker in het gezin wel ruimte is voor het zingen van gezangen, geldt dat voor de Schotse en Ierse kerken in ieder geval niet voor kerkelijke verenigingen.
Ik weet dat er tal van oprechte christenen geweest zijn die gezangen in de erediensten zongen. In de negentiende eeuw was het in de Hervormde Kerk tot 1860 verplicht om minstens één gezang in de dienst op te geven. Sommige predikanten deden het met tegenzin. Anderen hadden er minder moeite mee. De verplichting een gezang te zingen is een van de redenen geweest die een rol hebben gespeeld bij de Afscheiding. De bekende theoloog Kohlbrugge liet echter in Elberfeld ook gezangen zingen.
In Engeland is het anders gegaan dan in Schotland en Nederland met betrekking tot gezangen. Juist de afgescheidenen (dissenters) zijn er mee begonnen. Mannen als Philpot en Spurgeon lieten in de diensten alleen gezangen zingen, al was men in de toetsing van wat wel of niet gezongen kon worden, strikt. Ik zou niet graag willen beweren dat met het zingen van gezangen in de eredienst het christen-zijn in het geding is, allesbehalve dat.
Toch wil ik een vurig pleidooi houden om in de erediensten ons tot de Psalmen te beperken en als wij daarbuiten in meerdere contexten gezangen zingen (iets waarvan ik bepaald geen tegenstander ben), laten het dan gezangen zijn die als het ware een afglans van de Psalmen zijn. Gezangen waarin de algenoegzaamheid van God, de verdorvenheid van de mens en ook de blijvende zondigheid van de christen wordt verwoord en er zo gezongen wordt van Christus als de dierbare en volkomen Zaligmaker. Ook daar waar men in de erediensten alleen Psalmen zingt, worden meer dan eens buiten de erediensten ook gezangen gezongen waarvan de inhoud op gespannen voet staat met die van de Psalmen.
Laten we bij het zingen van gezangen buiten de eredienst ons beperken tot die gezangen die een afglans zijn van de Psalmen en die wat de inhoud betreft de toets van de Schrift kunnen doorstaan. Laten we in de erediensten ons bij het zingen van de Psalmen houden of ons er aan gaan houden als de norm van alle God verheerlijkende liederen.