Voor hen die de engelse taal machtig zijn:
hier een artikel van John Piper over Gods souveiniteit enerzijds en onze verantwoordelijkheid anderszijds, op basis van Jonathan Edwards' gedachtengoed.
In het kort komt het hier op neer:
1. De menselijke wil beslist niet op basis van dingen in zichzelf, maar op basis van dingen van buiten af.
2. Die dingen van buitenaf, noemt Edwards motieven.
3. Het sterkste motief is dat wat ons het meest uitnodigend lijkt.
4. Het bepalen van wat wij willen laten we afhangen van het sterkste motief of de sterkste combinatie van motieven. Daarom kun je zeggen dat onze wil slaaf is van die motieven.
5. Wij volgen onze wil, tenzij we fysiek worden verhinderd die te doen.
6. Edwards definieert 4 dingen:
a. moral necessity: als gevolg van het zich opdringen van een motief, wordt een keuze daarvoor voor ons noodzakelijk.
b. moral inability: is hiermee tegenovergesteld: we kunnen eigenlijk niet voor iets anders kiezen. We zien wel de keuzemogelijkheid, maar tegelijk geldt dat de keus eigenlijk al vastligt.
c. natural necessity: hier gaat het om fysieke zaken, niet morele: bijv. als ik vastgeketend zit aan een stoel
d. natural inability is de tegenhanger hiervan: zit ik vastgeketend dan kan ik willen wat ik wil, maar de uitkomst is dat ik vast blijf zitten.
Dit onderscheid tussen moral en natural necessity is bepalend voor waarom Edwards Gods souvereiniteit en onze verantwoordelijk niet tegengesteld vindt. Want, zo zegt hij: "Morele bekwaamheid is geen voorwaarde om rekenschap te kunnen afleggen, maar natuurlijke bekwaamheid is dat wel."
Een voorbeeld: als ik mijn zoontje vraag om zijn kamer op te ruimen, terwijl ik zijn kamer op slot heb gedaan, zodat hij daar niet naar binnen kan, dan heeft hij een goed excuus om het niet te doen. Het zou oneerlijk zijn hem daarvoor te straffen.
Maar als er verder niets is wat hem tegenhoudt en hij liever buiten gaat spelen, en daarom niet wil, dan heeft hij geen excuus.
Ik citeer het slot van Piper's artikel:
"Morele onbekwaamheid om iets goeds te doen is geen excuus voor ons falen. Hoewel we de duisternis liever hebben dan het licht en daarom (vanwege morele onbekwaamheid) niet in het licht kunnen komen, zijn we toch verantwoordelijk voor ons niet-komen. D.w.z. we kunnen rechtvaardig worden gestrafd voor ons niet-komen.
Dit komt overeen met een bijna universele menselijke beoordeling, want hoe sterker het iemands verlangen is het kwade te doen, hoe minder hij in staat is om goed te doen en toch: des te slechter wordt hij beschouwd door de mensen. Als mensen werkelijk geloofden dat morele onbekwaamheid ervoor zou zorgen dat hij niet schuldig zou zijn, dan zou iemands slechtheid afnemen met de maat van de intensiteit waarmee iemand het kwade liefheeft. Dat is echter tegengesteld aan de morele gevoelens van bijna alle mensen.
Daarom, om te zien hoe Gods souvereiniteit en de mens zijn verantwoordelijkheid perfect samengaan, moet je je alleen maar bedenken dat de manier waarop God werkt in de wereld niet is door natuurlijke noodzakelijkheden op te leggen (zoals vastbinden in een stoel) en vervolgens de mens verantwoordelijk houden voor wat hij niet kan doen (uit de stoel komen). Veeleer verordineerd God alle dingen zo (Ef 1:11) dat in overeenstemming met morele noodzakelijkheid alle mensen alleen die keuzes maken die God in alle eeuwigheid heeft bepaald.
Een laatste richtlijn: Onthoud altijd dat alles wat God doet richting de mensen - zijn bevelen, zijn roepen, zijn waarschuwen, zijn beloven, zijn wenen over Jeruzalem - alles is zijn manier om situaties te scheppen die functioneren als motieven om handelingen van de wil uit te lokken die Hij heeft verordineerd om te gaan gebeuren. Op deze manier bepaalt uiteindelijk Hij alle handelingen van de vrije wil (hoewel niet alle op dezelfde manier) en houdt Hij toch de mens verantwoordelijk voor die daden die de mens het liefste wil."