eilander schreef:Psalm 40:8
Maar in U zijn zij verheugd en verblijd,
Die met nood zijnde zeer benauwd,
Op U alleen hebben vertrouwd;
Dat ze zeggen: God zij gebenedijd,
Arm ben ik en ellendig,
Maar mijn God zeer bestendig
Zorgt voor mij nu voortaan,
Gij helpt mij door Uw kracht,
Gij hebt ook op mij acht:
Wil mij altijd bijstaan.
Het kostte mij even moeite om uit 'dat ze zeggen' de vertaalslag te maken naar 'Laat...', voor de eerste vier regels. Dat betekent dus eigenlijk dat je tijdens het zingen de eerste vier regels moet ontleden om te komen tot de betekenis van de gezongen tekst. Best lastig, dus, en ik vraag mij af of iedereen die slag daadwerkelijk maakt - en dan heb ik het niet alleen over jongeren.
De betekenis van gebenedijd is inderdaad 'groot' of 'goed' spreken van, maar is geen Nederlands meer. In de laatste regel ontbreekt de aansporing aan God om haast te maken ('vertoef niet').
Laat in U vrolijk en verblijd zijn allen, die U zoeken; laat de liefhebbers Uws heils geduriglijk zeggen: De HEERE zij groot gemaakt!
Ik ben wel ellendig en nooddruftig, maar de HEERE denkt aan mij; Gij zijt mijn Hulp en mijn Bevrijder; o mijn God! vertoef niet.
1968 & 1986:
Laat wie uw heil beminnen hier en nu
in U verheugd zijn, U ter eer
uitroepen: groot is onze HEER!
Laat wie U zoeken jubelen in U!
Al leef ik in ellende,
de Here zal het wenden,
de Heer ziet naar mij om.
Gij die mijn helper zijt,
mijn God die mij bevrijdt,
o toef niet langer, kom!
Sluit minstens net zo goed aan, en iedereen begrijpt het, al is hier de uitdrukking 'toef niet langer' eigenlijk ook aan vervanging toe. "O wacht niet langer, kom!" had misschien ook gekund, maar zover waren ze in 1968 kennelijk nog niet.
1773:
Verheug het volk, verblijd hen allen, HEER,
Die naar U zoeken t' elken stond';
Leg steeds Uw vrienden in den mond:
"Den groten God zij eeuwig lof en eer."
Schoon 'k arm ben en ellendig,
Denkt God aan mij bestendig;
Gij zijt mijn hulp, mijn kracht,
Mijn redder, o mijn God,
Bestierder van mijn lot,
Vertoef niet, hoor mijn klacht.
Op de toevoeging na: "Bestierder van mijn lot" (en in mindere mate de klacht in de laatste regel) volgt deze redelijk de onberijmde tekst, maar nogal ouderwets. Opvallend dat Datheen en 1773 acht coupletten nodig hebben, terwijl '1968' het in zeven kan.