De zogenaamde huisteksten hebben duidelijk betrekking op mensen of een menselijke kring, dat lijkt me wel duidelijk, zowel bij Lydia, de stokbewaarder als bij Stefanas.KDD schreef: ↑Vandaag, 13:26 De huisteksten zijn niet zo helder als het er soms uitziet. Bijv:
1 Sam 1:21: En die man, Elkana toog op met zijn ganse huis, om den HEERE te offeren het jaarlijkse offer, en zijn gelofte.
en
1 Kron. 10:6: Alzo stierf Saul en zijn drie zonen; ook zijn ganse huis is tegelijk gestorven.
We weten van andere plaatsen in de schrift dat eigenlijk niet letterlijk iedereen bedoeld wordt hier. Al zouden we op eerst zicht zeggen van wel.
Wie er precies tot dat huis behoorden, is echter niet altijd duidelijk.
Wanneer in de Bijbel expliciet een beroep wordt genoemd, hoeft men er toch niet automatisch van uit te gaan dat er kleine kinderen bij aanwezig waren?
Bij Stefanas wordt inderdaad gesproken over een huisgezin, dus dáár is het aannemelijker dat er ook familieleden bij hoorden.
Maar neem bijvoorbeeld degenen die jij noemt:
Elkana, die jaarlijks het offer bracht, zouden daar kleine kinderen bij geweest zijn?
Saul, zou daar zijn kleine kinderen bij geweest zijn?
Zelfs de kanttekenaren van de Statenvertaling merken bij zulke teksten op dat bijvoorbeeld Isboseth en Mefiboseth er niet bij waren,
ook al staat er letterlijk: “het ganse huis.”