Gereformeerde Gemeenten

Iemand
Berichten: 92
Lid geworden op: 09 okt 2023, 17:56

Re: Gereformeerde Gemeenten

Bericht door Iemand »

R+ck schreef: 15 jul 2025, 09:34 Dank voor je reactie. Je benadrukt terecht de kracht en het gezag van Gods Woord zelf — dat is onbetwist.
Het Woord is levend en krachtig (Hebr. 4:12), en God heeft Zichzelf daaraan verbonden.
Toch is het eenzijdig om te stellen dat de predikant of zijn houding er in wezen niet toe doet, zolang de waarheid maar wordt uitgesproken.
Dat zou suggereren dat God slechts een informatiestroom beoogt, geen ontmoeting met Zichzelf via Zijn Geest.

Ik zal inhoudelijk op de door jou aangedragen teksten ingaan:
Je verwijst naar Filippenzen 1:15, waar Paulus zich verblijdt over Christus' verkondiging, zelfs als die uit verkeerde motieven gebeurt.
Wat hier wel van belang is, dat geval gaat over het juiste Evangelie dat wordt gepredikt. Paulus maakt echter ook duidelijk dat niet iedere prediking, zelfs als die over Jezus gaat, acceptabel is voor God. In Galaten 1:8 zegt hij:
"Maar al ware het dat wij, of een engel uit de hemel, u een ander Evangelie verkondigde dan hetgeen wij u verkondigd hebben, die zij vervloekt."

Het gaat dus niet alleen om de uiterlijke vorm of inhoud, maar om de bron en gezindheid. God verlangt waarheid in het binnenste (Ps. 51:8). Een preek kan wel theologisch kloppen, zonder innerlijke verbondenheid met Christus en de werking van Zijn Geest is het slechts een vorm zonder kracht (2 Tim. 3:5).

Wat betreft Mattheüs 10:19 — de belofte dat het hen “in dezelve ure gegeven” zal worden wat ze spreken moeten — dat wijst juist op afhankelijkheid van de Heilige Geest in het moment van spreken. Dit spreekt niet van alleen herinnering aan eerdere leringen (zoals Johannes 14:26 noemt), maar van een actuele inspiratie. Dus geen herinnering alléén, maar leiding en openbaring in het spreken. Dat komt ook overeen met 1 Petrus 4:11:
“Indien iemand spreekt, dat hij spreke als de woorden Gods.”
Dat spreekt over meer dan alleen het herhalen van Schriftgedeelten. Het gaat om door de Geest gedragen woorden die uit Gods tegenwoordigheid voortkomen. Daarom schreef Paulus ook:
“Mijn rede en mijn prediking was niet in beweeglijke woorden der menselijke wijsheid, maar in betoning van Geest en kracht” (1 Kor. 2:4).

De prediker moet dus niet alleen uitlegger zijn, maar ook een getuige. Iemand die spreekt wat hij zelf ontvangen heeft in de omgang met God. Alleen dan is het geen ‘lezing’, maar levende Woordverkondiging.
Wat Jona betreft: ja, God gebruikte zijn prediking krachtig, ondanks zijn onwilligheid. Maar dat is genade — niet norm. Nergens wordt ons Jona als modelprediker voorgesteld. Zijn ongehoorzaamheid en harteloosheid worden juist bekritiseerd in het boek. God laat Zich niet binden aan onze ontrouw, maar gebruikt ook kromme stokken om rechte slagen te geven. Dat is een getuigenis van Zijn soevereiniteit, niet van een model voor prediking.

Ja, de hoorder draagt verantwoordelijkheid, maar dat ontslaat de prediker niet van zijn roeping om vanuit de gemeenschap met God te spreken. Jezus zei:
“De woorden die Ik tot u spreek, zijn geest en zijn leven” (Joh. 6:63).

Mogen onze predikers geen woorden alleen over God spreken, maar woorden die geboren zijn uit omgang met Hem, als gezanten van Christuswege.
Dan komt er kracht, dan spreekt God Zelf door hen heen — en dát is de prediking die levend maakt.
Laten we daarom inderdaad blijven bidden dat onze predikanten meer dan exegeten zullen zijn: boodschappers uit Gods tegenwoordigheid.
Ik denk niet dat wij het eens gaan worden, je schrijft wel dat ik de kracht en het gezag van Gods woord terecht benadruk, en dat dit onbetwist is, maar je schrijft eveneens dat een predikant die Gods woord verklaart, en daar in geen enkel opzicht van afwijkt, maar niet vanuit een levend geloof, een lezing houdt en dat het geen levende woordverkondiging is. Dit doet mijns inziens wel degelijk de kracht van Gods woord te kort. Voor de duidelijkheid: ik beweer niet dat het wenselijk of goed is als een prediker spreekt over zaken waar hij niets van kent, maar de stelling 'men kan perfect de Schrift uitleggen vanuit het hoofd, maar dan is het een lezing en geen levende Woordverkondiging' vind ik absoluut niet te verdedigen.

De Heere zegt over de Farizeeërs: 'al wat zij u zeggen, dat gij houden zult, houdt dat en doet het; maar doet niet naar hun werken; want zij zeggen het, en doen het niet', Matt. 23:3. In jouw standpunt ligt de wortel voor het vellen van een oordeel over de gesteldheid van een predikant, in plaats van over de boodschap die hij brengt. (Ik zeg niet dat je het zo bedoelt, maar de kiem zie ik wel.) Dit lijkt enigzins op het Roomse standpunt m.b.t. de sacramenten, waarbij het een voorwaarde voor de geldigheid van de sacramenten is dat de bedienaar de intentie heeft 'te doen wat de kerk doet'. Ik neem aan dat je zult toestemmen dat Gods Geest de sacramenten hun kracht geeft, ongeacht de intentie van de bedienaar. Daarnaast is deze zienswijze bezwaarlijk voor de hoorder, omdat hij niet kan weten hoe de predikant gesteld is. Ik houd iedere predikant die Gods woord verkondigt voor een gezant van Christuswege, omdat ik wel over de leer, maar niet over het hart kan oordelen.

Wat ik verder mis in je reactie is de koppeling van je eigen woorden aan de door mij aangehaalde teksten. Jouw woorden interpreteer ik namelijk als volgt ten opzichte van Filippenzen 1:18
  • Paulus verblijdt zich als Christus door nijd en twist gepredikt wordt.
  • Die predikanten, die door haat en nijd predikten, hadden geen levend geloofsleven en hadden geen 'boodschap ontvangen'.
  • Paulus zou zich niet verblijden als Christus gepredikt werd door wat jij 'een lezing en geen levende Woordverkondiging' noemt.
  • Dus kan er een levende verkondiging zijn zonder dat er een levend geloofsleven is, of Paulus verblijdt zich in 'een lezing en geen levende Woordverkondiging'.
Voor wat betreft de teksten die je zelf aanhaalt, ik zie niet in hoe deze teksten betrekking hebben op de gesteldheid van de predikant in de verkondiging van het woord:
Psalm 51:8 - Dat God waarheid in het binnenste verlangt ontken ik niet, maar dat is persoonlijk, dat hoeft niet noodzakelijkerwijs impact op de prediking te hebben. Ik zie niet in waarom Judas de levende waarheid niet verkondigd zou hebben toen hij gepreekt heeft. Net zoals Bileam en Kajafas geprofeteerd hebben. Er zullen er zelfs zijn die in Jezus' naam duivelen uitgeworpen hebben, en die Hij toch nooit gekend heeft.

1 Petrus 4:11 - Ik houd me hier aan de verklaring van de kanttekening die optekent bij ‘als de woorden Gods’: ‘dat is, met allen ernst en eerbied, gelijk het betamelijk is Gods Woord te spreken’.

2 Timotheüs 3:5 - Ook hier houd ik me aan de verklaring van de kanttekening, die dit op het leven betrekt en niet op de leer, en die luidt: ‘dat is, de dadelijke oefening ervan betrachten zij niet’.

1 Korinthe 2:4 - Ook hier houd ik me aan de verklaring van de kanttekening, die er steeds op wijst dat de kracht bestaat in de inwendige werking van de Heilige Geest, en die op vers 4 schrijft: ‘dat is, betoning der geestelijke kracht, die uiterlijk door wonderen en inwendig door de werking des Heiligen Geestes bij zijn woord was gevoegd, 2 Kor. 3:3’, en op vers 5: ‘dat is, in de goddelijkheid der leer, door de kracht des Geestes Gods aan onze harten betuigd; Hand. 16:14.’
R+ck
Berichten: 10
Lid geworden op: 17 jun 2025, 14:58

Re: Gereformeerde Gemeenten

Bericht door R+ck »

Iemand schreef: 15 jul 2025, 23:50
R+ck schreef: 15 jul 2025, 09:34 Dank voor je reactie. Je benadrukt terecht de kracht en het gezag van Gods Woord zelf — dat is onbetwist.
Het Woord is levend en krachtig (Hebr. 4:12), en God heeft Zichzelf daaraan verbonden.
Toch is het eenzijdig om te stellen dat de predikant of zijn houding er in wezen niet toe doet, zolang de waarheid maar wordt uitgesproken.
Dat zou suggereren dat God slechts een informatiestroom beoogt, geen ontmoeting met Zichzelf via Zijn Geest.

Ik zal inhoudelijk op de door jou aangedragen teksten ingaan:
Je verwijst naar Filippenzen 1:15, waar Paulus zich verblijdt over Christus' verkondiging, zelfs als die uit verkeerde motieven gebeurt.
Wat hier wel van belang is, dat geval gaat over het juiste Evangelie dat wordt gepredikt. Paulus maakt echter ook duidelijk dat niet iedere prediking, zelfs als die over Jezus gaat, acceptabel is voor God. In Galaten 1:8 zegt hij:
"Maar al ware het dat wij, of een engel uit de hemel, u een ander Evangelie verkondigde dan hetgeen wij u verkondigd hebben, die zij vervloekt."

Het gaat dus niet alleen om de uiterlijke vorm of inhoud, maar om de bron en gezindheid. God verlangt waarheid in het binnenste (Ps. 51:8). Een preek kan wel theologisch kloppen, zonder innerlijke verbondenheid met Christus en de werking van Zijn Geest is het slechts een vorm zonder kracht (2 Tim. 3:5).

Wat betreft Mattheüs 10:19 — de belofte dat het hen “in dezelve ure gegeven” zal worden wat ze spreken moeten — dat wijst juist op afhankelijkheid van de Heilige Geest in het moment van spreken. Dit spreekt niet van alleen herinnering aan eerdere leringen (zoals Johannes 14:26 noemt), maar van een actuele inspiratie. Dus geen herinnering alléén, maar leiding en openbaring in het spreken. Dat komt ook overeen met 1 Petrus 4:11:
“Indien iemand spreekt, dat hij spreke als de woorden Gods.”
Dat spreekt over meer dan alleen het herhalen van Schriftgedeelten. Het gaat om door de Geest gedragen woorden die uit Gods tegenwoordigheid voortkomen. Daarom schreef Paulus ook:
“Mijn rede en mijn prediking was niet in beweeglijke woorden der menselijke wijsheid, maar in betoning van Geest en kracht” (1 Kor. 2:4).

De prediker moet dus niet alleen uitlegger zijn, maar ook een getuige. Iemand die spreekt wat hij zelf ontvangen heeft in de omgang met God. Alleen dan is het geen ‘lezing’, maar levende Woordverkondiging.
Wat Jona betreft: ja, God gebruikte zijn prediking krachtig, ondanks zijn onwilligheid. Maar dat is genade — niet norm. Nergens wordt ons Jona als modelprediker voorgesteld. Zijn ongehoorzaamheid en harteloosheid worden juist bekritiseerd in het boek. God laat Zich niet binden aan onze ontrouw, maar gebruikt ook kromme stokken om rechte slagen te geven. Dat is een getuigenis van Zijn soevereiniteit, niet van een model voor prediking.

Ja, de hoorder draagt verantwoordelijkheid, maar dat ontslaat de prediker niet van zijn roeping om vanuit de gemeenschap met God te spreken. Jezus zei:
“De woorden die Ik tot u spreek, zijn geest en zijn leven” (Joh. 6:63).

Mogen onze predikers geen woorden alleen over God spreken, maar woorden die geboren zijn uit omgang met Hem, als gezanten van Christuswege.
Dan komt er kracht, dan spreekt God Zelf door hen heen — en dát is de prediking die levend maakt.
Laten we daarom inderdaad blijven bidden dat onze predikanten meer dan exegeten zullen zijn: boodschappers uit Gods tegenwoordigheid.
Ik denk niet dat wij het eens gaan worden, je schrijft wel dat ik de kracht en het gezag van Gods woord terecht benadruk, en dat dit onbetwist is, maar je schrijft eveneens dat een predikant die Gods woord verklaart, en daar in geen enkel opzicht van afwijkt, maar niet vanuit een levend geloof, een lezing houdt en dat het geen levende woordverkondiging is. Dit doet mijns inziens wel degelijk de kracht van Gods woord te kort. Voor de duidelijkheid: ik beweer niet dat het wenselijk of goed is als een prediker spreekt over zaken waar hij niets van kent, maar de stelling 'men kan perfect de Schrift uitleggen vanuit het hoofd, maar dan is het een lezing en geen levende Woordverkondiging' vind ik absoluut niet te verdedigen.

De Heere zegt over de Farizeeërs: 'al wat zij u zeggen, dat gij houden zult, houdt dat en doet het; maar doet niet naar hun werken; want zij zeggen het, en doen het niet', Matt. 23:3. In jouw standpunt ligt de wortel voor het vellen van een oordeel over de gesteldheid van een predikant, in plaats van over de boodschap die hij brengt. (Ik zeg niet dat je het zo bedoelt, maar de kiem zie ik wel.) Dit lijkt enigzins op het Roomse standpunt m.b.t. de sacramenten, waarbij het een voorwaarde voor de geldigheid van de sacramenten is dat de bedienaar de intentie heeft 'te doen wat de kerk doet'. Ik neem aan dat je zult toestemmen dat Gods Geest de sacramenten hun kracht geeft, ongeacht de intentie van de bedienaar. Daarnaast is deze zienswijze bezwaarlijk voor de hoorder, omdat hij niet kan weten hoe de predikant gesteld is. Ik houd iedere predikant die Gods woord verkondigt voor een gezant van Christuswege, omdat ik wel over de leer, maar niet over het hart kan oordelen.

Wat ik verder mis in je reactie is de koppeling van je eigen woorden aan de door mij aangehaalde teksten. Jouw woorden interpreteer ik namelijk als volgt ten opzichte van Filippenzen 1:18
  • Paulus verblijdt zich als Christus door nijd en twist gepredikt wordt.
  • Die predikanten, die door haat en nijd predikten, hadden geen levend geloofsleven en hadden geen 'boodschap ontvangen'.
  • Paulus zou zich niet verblijden als Christus gepredikt werd door wat jij 'een lezing en geen levende Woordverkondiging' noemt.
  • Dus kan er een levende verkondiging zijn zonder dat er een levend geloofsleven is, of Paulus verblijdt zich in 'een lezing en geen levende Woordverkondiging'.
Voor wat betreft de teksten die je zelf aanhaalt, ik zie niet in hoe deze teksten betrekking hebben op de gesteldheid van de predikant in de verkondiging van het woord:
Psalm 51:8 - Dat God waarheid in het binnenste verlangt ontken ik niet, maar dat is persoonlijk, dat hoeft niet noodzakelijkerwijs impact op de prediking te hebben. Ik zie niet in waarom Judas de levende waarheid niet verkondigd zou hebben toen hij gepreekt heeft. Net zoals Bileam en Kajafas geprofeteerd hebben. Er zullen er zelfs zijn die in Jezus' naam duivelen uitgeworpen hebben, en die Hij toch nooit gekend heeft.

1 Petrus 4:11 - Ik houd me hier aan de verklaring van de kanttekening die optekent bij ‘als de woorden Gods’: ‘dat is, met allen ernst en eerbied, gelijk het betamelijk is Gods Woord te spreken’.

2 Timotheüs 3:5 - Ook hier houd ik me aan de verklaring van de kanttekening, die dit op het leven betrekt en niet op de leer, en die luidt: ‘dat is, de dadelijke oefening ervan betrachten zij niet’.

1 Korinthe 2:4 - Ook hier houd ik me aan de verklaring van de kanttekening, die er steeds op wijst dat de kracht bestaat in de inwendige werking van de Heilige Geest, en die op vers 4 schrijft: ‘dat is, betoning der geestelijke kracht, die uiterlijk door wonderen en inwendig door de werking des Heiligen Geestes bij zijn woord was gevoegd, 2 Kor. 3:3’, en op vers 5: ‘dat is, in de goddelijkheid der leer, door de kracht des Geestes Gods aan onze harten betuigd; Hand. 16:14.’
Dank voor je reactie. Jammer dat op voorhand al door je wordt gesteld dat we het niet eens gaan worden. Da is m.i een verkeerde basis om het gesprek aan te gaan, maar dat terzijde.
Je maakt een aantal heldere punten, maar ik moet eerlijk zeggen: je verdediging van een “objectieve Woordverkondiging los van de prediker” is niet houdbaar in het licht van de Schrift. Het Woord is inderdaad krachtig in zichzelf, maar God heeft Zich niet alleen aan dat Woord verbonden — Hij werkt door mensen, door dienstknechten die in gemeenschap met Hem leven. Daar zit de kern: prediking is geen neutraal doorgeefluik, maar een geestelijk handelen waarin God Zelf Zich openbaart.

Je stelt: “Ik houd iedere predikant die Gods Woord verkondigt voor een gezant van Christuswege, omdat ik wel over de leer, maar niet over het hart kan oordelen.” Dat klinkt vroom, maar is uiteindelijk een onhoudbare veralgemening. Want Paulus zegt uitdrukkelijk dat er predikers zijn die “het Evangelie vervalsen” (2 Kor. 2:17), en in Galaten 1:8 laat hij geen enkele ruimte voor een zuivere boodschap uit een verkeerde bron. Niet alleen wat er gezegd wordt telt, maar ook wie spreekt, en in welke geest.

Dat is precies waar jouw redenering mank gaat: je maakt van Woordverkondiging een soort mechanisme dat werkt “zolang de inhoud maar klopt”. Maar dat is een rationalistische benadering die haaks staat op het bijbels getuigenis. Prediking is meer dan het juist uitleggen van de Schrift. Het is ontmoeting, betoning van Geest en kracht, spreken als de woorden Gods (1 Petr. 4:11).

Je haalt Farizeeën aan om te onderbouwen dat ook iemand zonder levend geloof een juiste boodschap kan brengen. Maar diezelfde Farizeeën noemt Jezus “blinde leiders der blinden” (Matt. 15:14). Dat Hij zegt dat je hun woorden kunt volgen, betekent niet dat hun prediking levend of zegenrijk was — het is een illustratie van Gods lankmoedigheid, niet van een modelbediening.

En ja, God kan kromme stokken gebruiken — Jona, Bileam, Kajafas. Maar nergens wordt dát als normatief voorbeeld gesteld. Dat is genade, geen standaard. Dat is precies wat ik zei over Jona: God is soeverein, Hij kan spreken ondanks ons. Maar dát als uitgangspunt nemen voor prediking, is een verschuiving van theologie naar pragmatisme.

Wat betreft Filippenzen 1: je trekt daar een conclusie die de tekst niet ondersteunt. Paulus verblijdt zich over Christus' verkondiging, ook als de motieven verdraaid zijn — maar hij zegt er nadrukkelijk bij: "naar waarheid". De predikers waar hij het over heeft, verkondigen het juiste Evangelie, al is hun hart verkeerd. Dat betekent niet dat hij hun prediking “levend” noemt, of dat hij zich verblijdt over de staat van hun ziel. Hij verblijdt zich dat Christus gepredikt wordt — punt. Dat is geen pleidooi voor geestelijke doodsheid vanaf de kansel, maar een getuigenis van Gods trouw ondanks de mens. Het is opvallend dat jij dit voorbeeld opvoert, maar vervolgens Galaten 1:8 niet serieus meeneemt, waar Paulus expliciet zegt: zelfs een engel die een ander Evangelie brengt, zij vervloekt.

Je haalt ook 1 Petrus 4:11, 2 Tim. 3:5 en 1 Kor. 2:4 aan en beroept je op de kanttekeningen, maar je leest ze naar je punt toe. De kanttekeningen ontkennen nergens de noodzaak van geestelijke inwoning of geestelijke ernst in het spreken. Dat “spreken als de woorden Gods” duidt op een houding van eerbied en inkeer — juist dat is méér dan correct spreken; het vraagt een hart dat zelf onder het Woord leeft. En als Paulus zegt dat zijn prediking was “in betoning van Geest en kracht”, dan is dat niet slechts een verwijzing naar het effect in de hoorder, maar ook naar de wijze waarop hij sprak: gedragen door Gods tegenwoordigheid.

Laat het scherp zijn: een prediking die slechts de juiste informatie bevat, maar niet geboren is uit omgang met God, is vorm zonder kracht (2 Tim. 3:5). Dat kun je exegetisch niet wegsnijden. Het Woord is levend, ja, maar God heeft ervoor gekozen dat levende mensen — mensen die Hem kennen — het Woord zullen bedienen. Geen lectuur, geen college, geen dorre doorvertelling — maar: “woorden die geest en leven zijn” (Joh. 6:63).

Ik blijf dus bij mijn punt: prediking is meer dan uitleg. Het is getuigenis. Het is het spreken van een gezant, iemand die niet alleen weet wat hij zegt, maar van Wie hij het ontvangen heeft. Dat is geen oordeel over iemands hart, maar een roep om prediking die doorleefd en doorbeden is — en gedragen wordt door de Geest van God.
Iemand
Berichten: 92
Lid geworden op: 09 okt 2023, 17:56

Re: Gereformeerde Gemeenten

Bericht door Iemand »

R+ck schreef: Gisteren, 09:49 Want Paulus zegt uitdrukkelijk dat er predikers zijn die “het Evangelie vervalsen” (2 Kor. 2:17)
Dat heb ik niet ontkend, ik heb alleen gesteld dat niet iedere ongelovige of dorre gelovige die preekt het Evangelie vervalst, met een verwijzing naar Fil. 1:18.
R+ck schreef: Gisteren, 09:49 en in Galaten 1:8 laat hij geen enkele ruimte voor een zuivere boodschap uit een verkeerde bron
In deze tekst gaat het niet over een zuivere boodschap uit een verkeerde bron, maar over een verkeerde boodschap (een Evangelie, buiten hetgeen wij u verkondigd hebben) uit een goede bron (wij, of zelfs: een Engel uit de hemel).
R+ck schreef: Gisteren, 09:49 Het is ontmoeting, betoning van Geest en kracht, spreken als de woorden Gods (1 Petr. 4:11).
Petrus geeft hier een voorschrift, daarom heeft de kanttekenenaar opgetekend: 'dat is: met alle ernst en eerbied, etc.'
R+ck schreef: Gisteren, 09:49 Maar diezelfde Farizeeën noemt Jezus “blinde leiders der blinden” (Matt. 15:14). Dat Hij zegt dat je hun woorden kunt volgen, betekent niet dat hun prediking levend of zegenrijk was — het is een illustratie van Gods lankmoedigheid, niet van een modelbediening.
Ik heb niet beweerd dat het een 'modelbediening' is, maar stel wel dat je niet kunt zeggen dat het geen bediening is.

De Heere zegt niet dat je hun woorden kunt volgen, maar dat je ze moet volgen: 'al wat zij u zeggen, dat gij houden zult, houdt dat en doet het', en de kanttekenaar merkt daarbij terecht op: 'namelijk uit de wet van Mozes en de profeten, want anderszins hetgeen zij daar tegen of buiten leerden, noemt Christus den zuurdesem der Farizeën, en vermaant zijne discipelen zich daarvan te wachten'
R+ck schreef: Gisteren, 09:49 En ja, God kan kromme stokken gebruiken — Jona, Bileam, Kajafas. Maar nergens wordt dát als normatief voorbeeld gesteld. Dat is genade, geen standaard... Maar dát als uitgangspunt nemen voor prediking, is een verschuiving van theologie naar pragmatisme.
Ik heb niet beweerd dat dit een normatief voorbeeld is, maar wel dat ook Jona het levende woord verkondigd heeft.
R+ck schreef: Gisteren, 09:49 De predikers waar hij het over heeft, verkondigen het juiste Evangelie, al is hun hart verkeerd. Dat betekent niet dat hij hun prediking “levend” noemt, of dat hij zich verblijdt over de staat van hun ziel. Hij verblijdt zich dat Christus gepredikt wordt — punt.
Christus is het Leven, als Christus dus gepredikt wordt, is er een levende verkondiging.
R+ck schreef: Gisteren, 09:49 Het is opvallend dat jij dit voorbeeld opvoert, maar vervolgens Galaten 1:8 niet serieus meeneemt, waar Paulus expliciet zegt: zelfs een engel die een ander Evangelie brengt, zij vervloekt.
Zoals ik hierboven schreef gaat het in Galaten 1:8 over een ander Evangelie, terwijl het in Fil. 1:18 niet om een ander Evangelie gaat, want anders zou Paulus dat niet de verkondiging van Christus noemen en zou hij ook geen reden hebben zich te verblijden.
R+ck schreef: Gisteren, 09:49 Je haalt ook 1 Petrus 4:11, 2 Tim. 3:5 en 1 Kor. 2:4 aan en beroept je op de kanttekeningen, maar je leest ze naar je punt toe. De kanttekeningen ontkennen nergens de noodzaak van geestelijke inwoning of geestelijke ernst in het spreken.
Mijn punt is niet dat geestelijke inwoning of geestelijke ernst niet nodig is, maar het gaat om de manier waarop dat nodig is. Het is voor ons als mensen nodig, en God schrijft dat voor, maar ten opzichte van God is het niet nodig. Het blijft Gods woord, en zal daarom voorspoedig zijn in datgene waartoe Hij het zenden zal.
Plaats reactie