Oorspronkelijk gepost door Lizzy
Oorspronkelijk gepost door refo
Er zijn mensen die uit genesis afleiden dat op de zesde dag mensen geschapen zijn, maar Adam en Eva op de achtste dag, nadat God apart een hof geplant had.
Voor het eerst van mijn leven dat ik deze theorie hoor! Ik kan het ook nergens terug vinden.
Ik heb het ook nog nooit gehoord, maar het zou een poging kunnen zijn om Genesis 1 en 2 in harmonie te krijgen. Gen. 2 in de NBV:
In de tijd dat God, de HEER, aarde en hemel maakte, 5 groeide er op de aarde nog geen enkele struik en was er geen enkele plant opgeschoten, want God, de HEER, had het nog niet laten regenen op de aarde, en er waren geen mensen om het land te bewerken;
6 wel was er water dat uit de aarde opwelde en de aardbodem overal bevloeide. 7 Toen maakte God, de HEER, de mens. Hij vormde hem uit stof, uit aarde, en blies hem levensadem in de neus. Zo werd de mens een levend wezen.
8 God, de HEER, legde in het oosten, in Eden, een tuin aan en daarin plaatste hij de mens die hij had gemaakt. 9 Hij liet uit de aarde allerlei bomen opschieten die er aanlokkelijk uitzagen, met heerlijke vruchten. In het midden van de tuin stonden de levensboom en de boom van de kennis van goed en kwaad. (...) 18 God, de HEER, dacht: Het is niet goed dat de mens alleen is, ik zal een helper voor hem maken die bij hem past. 19 Toen vormde hij uit aarde alle in het wild levende dieren en alle vogels, en hij bracht die bij de mens om te zien welke namen de mens ze zou geven: zoals hij elk levend wezen zou noemen, zo zou het heten. 20 De mens gaf namen aan al het vee, aan alle vogels en alle wilde dieren, maar hij vond geen helper die bij hem paste. 21 Toen liet God, de HEER, de mens in een diepe slaap vallen, en terwijl de mens sliep nam hij een van zijn ribben weg; hij vulde die plaats weer met vlees. 22 Uit de rib die hij bij de mens had weggenomen, bouwde God, de HEER, een vrouw en hij bracht haar bij de mens. 23 Toen riep de mens uit:
‘Eindelijk een gelijk aan mij,
mijn eigen gebeente,
mijn eigen vlees,
een die zal heten: vrouw,
een uit een man gebouwd.’
Met andere woorden: eerst is de aarde volkomen kaal, naakt. Dan maakt God Adam (de mens) uit adama (de aarde, de grond) en blaast hem de levensadem in. Daarna legt God een tuin aan, en plaatst Adam daarin. Omdat Adam alleen is, maakt God vervolgens uit de aarde alle dieren en brengt ze bij Adam om hem ze namen te laten geven. Geen van hen past echter bij Adam. Vervolgens schept God de vrouw uit een rib van Adam. Zij past bij hem: Adam noemt haar 'mannin' (iesj = man, iesja = vrouw in het Hebreeuws).
Deze volgorde van scheppen is zo anders dan die in Gen. 1, dat bovengenoemde mensen blijkbaar geen andere oplossing zagen dan 'mensen' en 'Adam en Eva' uit elkaar te halen.