De Civitate
Beste Orckie,
Ik ben het met je eens dat we scherp op deze zaken moeten letten.
1. Maar jij legt hem uiterst negatief uit omdat hij (al dan niet terecht, dat weet ik niet) ageert tegen de GG. En iemand die tegen de GG ageert is bij voorbaat remonstrants??
2. Hij ageert niet zozeer tegen de GG, maar allereerst tegen de lijdelijkheid
*"Want ook in mijn naaste omgeving zijn er mensen die wachten op die inslag van de Geest."
In dat licht, en in welk ander licht mogen we de gewraakte zinsnede dan interpreteren, is de zinsnede acceptabel en is positief te zien.
Het probleem is, zoals altijd (ook bij VdZ), dat hij als remonstrants wordt gezien doordat hij niet helder aangeeft het onderscheid tussen verstandsgeloof en waar geloof.
Maar laten we dit artikel niet verketteren omwille van die zinsnede die in het licht van de 'kritiek op de lijdelijkheid' positief gezien mag worden.
Kijk, hij is tegen lijdelijkheid, maar geeft geen heldere afbakening tegen het remonstrantisme (de andere kant) en is daarom remonstrants?
Groeten,
Refojongere
Ik ben het met je eens dat we scherp op deze zaken moeten letten.
1. Maar jij legt hem uiterst negatief uit omdat hij (al dan niet terecht, dat weet ik niet) ageert tegen de GG. En iemand die tegen de GG ageert is bij voorbaat remonstrants??
2. Hij ageert niet zozeer tegen de GG, maar allereerst tegen de lijdelijkheid
*"Want ook in mijn naaste omgeving zijn er mensen die wachten op die inslag van de Geest."
In dat licht, en in welk ander licht mogen we de gewraakte zinsnede dan interpreteren, is de zinsnede acceptabel en is positief te zien.
Het probleem is, zoals altijd (ook bij VdZ), dat hij als remonstrants wordt gezien doordat hij niet helder aangeeft het onderscheid tussen verstandsgeloof en waar geloof.
Maar laten we dit artikel niet verketteren omwille van die zinsnede die in het licht van de 'kritiek op de lijdelijkheid' positief gezien mag worden.
Kijk, hij is tegen lijdelijkheid, maar geeft geen heldere afbakening tegen het remonstrantisme (de andere kant) en is daarom remonstrants?
Groeten,
Refojongere
Ik wil ook graag reageren. In de eerste plaats omdat ik zelf lang lid ben geweest van de C.S.F.R. (met puntjes graag) en in de tweede plaats omdat ik ook de schrijver van dit stuk persoonlijk ken. Ik reageer om de namen van schrijver en C.S.F.R. hoog te houden en recht te doen.
Bovendien, Orckie, Studeren heeft een inherent risico van mening te veranderen. Niet zozeer de vakstudie, maar wel het lezen van de Reformatoren zelf. Kennis doet het eigen standpunt relativeren en leert andere standpunten kennen en wegen. Op de C.S.F.R. is er een goed klimaat om te studeren. Het is een soort vrije 'no go area' waar vrij gestudeerd mag worden. Je moet dit stuk (en geen enkel stuk uit De Civitate) niet lezen als een hele uitgesproken en hele vaststaande waarheid (zo moet je, helaas, de artikelen in de Saambinder wel lezen), maar als een zoektocht naar datgene wat het meest overeenkomt met de waarheid. De standvastigheid van de studenten moet niet zozeer vanuit de vereniging komen, maar vanuit de kerken. En als je van mening bent dat Mark van de waarheid is afgedwaald dan hoort daar voor mij de conclusie bij, dat de kerk wellicht (niet perse) te kortgeschoten is in het overbrengen en laten wortelen van die waarheid.
De meeste dwalingen bestaan uit het ontbreken van stukjes waarheid. Ik vraag me af of Mark Louter voldoende recht doet aan het werk van de Heilige Geest. Hij snijdt absoluut een goed punt aan. De interpretatie die ik eraan geef is denk ik toch een net iets andere. Hoewel de mens gelijk heeft dat hij zich sociaal gezien gemakkelijk kan verschuilen achter het gros van de gemeente, meen ik toch dat de waarheid veel vaker de onwil van het gros is. En samen onwillig is niet zo erg. De verschrikkelijke realiteit van de onwil tot bekeerd zijn, wordt door dit groepsproces, dat door de predikant kan worden versterkt, genivelleerd. De predikant is denk ik geroepen om de verschrikkelijke realiteit van de onwilligen te verkondigen. En dat het daar nogal eens aan ontbreekt wil ik Mark wel toestemmen. Tegelijkertijd wil ik ook opmerken dat Mark wel erg weinig aandacht lijkt te hebben voor het werk van de Heilige Geest. De Geest werkt krachtig en trekt uit de groep, de Geest haalt de drempels weg. Het geloof is niet louter verstandelijk, maar is door de Geest gewerkt en werkt ook daadwerkelijk door de Geest. En als de gelovige gelooft houdt geen groep hem voor altijd tegen. Wellicht een tijdje, maar niet blijvend.Ik heb het niet digitaal. Maar ds van Aals gaat o.a. hier op in:
Hij haalt dan een voorbeeld aan van een meisje dat geestelijke vragen heeft rondom het Avondmaal. Ze is blijkbaar nog niet aangegaan. Ds van Aalst vraagt zich af of hij nu tegen dat meisje moet zeggen dat ze 'geestelijk lui' is.
Deze luiheid is dus één ding. Maar binnen de kerken die we onder het kopje ‘probleem’ noemden is er nog een veel indringender probleem: men hoort namelijk als onbekeerde bij de grote groep van onbekeerden. En wat gebeurt er wanneer het merendeel van de kerkgangers niet aan het avondmaal gaat? Dan is het voor jou als individu wel erg gemakkelijk om ook te blijven zitten. Temeer wanneer de dominee ook nog eens zijn ongenoegen uit over de ‘volle avondmaalstafels’ in andere kerken. Dit groepsproces versterkt dus nog eens de luiheid die de ‘natuurlijke mens’ al heeft.
Kan die man niet lezen?
Vooraanstaand, hoezo? Hoewel ik zijn beschrijving van de GG soms wat karikaturaal en zeker generaliserend vind, weet hij wel waar hij over praat. Waar die nestbevuilers vandaan komen? Uit het nest natuurlijk. Ze hebben ontdekt dat er vuil ligt in het nest en willen dat eruit halen. Wanneer ze het er zelf niet uit mogen halen gaan ze zelf maar het nest uit en zeggen naar buiten dat het heel vuil is in het nest. Dat is een logische reactie. Ik vind het buitengewoon stuisvogelachtig gedrag om iedere kritiek bijvoorbaat al af te wijzen. Calvijn schrijft in de Institutie dat iedere keer wel een onvolmaaktheid heeft. Misschien moet je eens proberen om die onvolmaaktheid bij jezelf te vinden Orckie?Orckie
een zoveelste uitdrukkelijke en onverbloemde poging om verdeeldheid te zaaien in de Gereformeerde Gemeenten.
Waar komen al die nestbevuilers toch vandaan?
Een teken der tijden?
Dieptriest dat zo'n jongeman die bij de waarheid is weggegroeid pogingen doet om andere jongelui wegtehalen bij hun kerkverband. Veel jongeren hebben wat houvast nodig en zijn makkelijk te beïnvloeden, en het is deze meneer Louter dan ook zeer kwalijk te nemen dat hij zo misbruik maakt van zijn positie als vooraanstaand persoon binnen de CSFR.
nee, ik denk niet dat er een alternatief is voor de C.S.F.R. In de eerste plaats had dit artikel net zo goed in Documentum, het blad van Depositum Custodi kunnen verschijnen. Ook daar zou het hoogstwaarschijnlijk geplaatst zijn en ook daar zou hoogstwaarschijnlijk een tendens van instemming zijn. (dit is mijn inschatting, die voor een betere inwisselbaar is).Ik vond dat ds. Van Aalst best scherper had mogen zijn en lidmaatschap van de CSFR stellig af moet raden aan studenten vanuit de Geref. Gemeenten. Er zijn wel alternatieven.
Bovendien, Orckie, Studeren heeft een inherent risico van mening te veranderen. Niet zozeer de vakstudie, maar wel het lezen van de Reformatoren zelf. Kennis doet het eigen standpunt relativeren en leert andere standpunten kennen en wegen. Op de C.S.F.R. is er een goed klimaat om te studeren. Het is een soort vrije 'no go area' waar vrij gestudeerd mag worden. Je moet dit stuk (en geen enkel stuk uit De Civitate) niet lezen als een hele uitgesproken en hele vaststaande waarheid (zo moet je, helaas, de artikelen in de Saambinder wel lezen), maar als een zoektocht naar datgene wat het meest overeenkomt met de waarheid. De standvastigheid van de studenten moet niet zozeer vanuit de vereniging komen, maar vanuit de kerken. En als je van mening bent dat Mark van de waarheid is afgedwaald dan hoort daar voor mij de conclusie bij, dat de kerk wellicht (niet perse) te kortgeschoten is in het overbrengen en laten wortelen van die waarheid.
Was het werk van de Geest maar vanzelfsprekend! Als het maar meer voor kwam dan mag het van mij vanzelfsprekend zijn. Als het maar werk van de Geest is! Zie over het werk van de Geest mijn opmerkingen hierboven.Als het werk van de Geest vanzelfsprekend gaat worden (want dat propageert Louter) en zalig worden geen Godswonder meer is, wedergeboorte geen uur van Gods welbehagen, waar blijven we dan?
Louter zou het boekje "Louter genade" eens moeten lezen.
Op de man af: ben jij een geestelijk mens? Ken jij de geestelijke dingen?Adrianus:
Artikel uit De Civitate bewijst dat de R uit CSFR definitief als Remonstants (of welke latijnse vervoeging daarvan dan ook) moet worden gelezen. Verstandswerk van deze verstandige jongeren wordt gepropageerd als 'geloof' (bewijs: "Moeten we het werk van de Geest niet als een gegeven zien, waar we van uit kunnen gaan, maar wat we niet perse hoeven te ervaren als ‘werk van de Geest’?" ). Hoe wordt ook in dit artikel weer waar dat de natuurlijke mens de dingen die des Geestes Gods zijn niet begrijpt en deze hem een dwaasheid zijn omdat ze geestelijk onderscheiden worden.
Wellicht is er iemand met een digitale versie van het artikel? Ik kan nog steeds alleen mijn eigen mening geven en niet aangeven of ik het eens ben met ds. van Aalst. De R als remonstrants te betitelen is onzin. In de eerste plaats is ieder artikel in De Civitate op persoonlijke titel geschreven en in de tweede plaats valt het nog te bezien of het wel zo remonstrants is als je suggereert, vooralsnog heb je dat nog niet bewezen.Het artikel van Ds van Aalst heb ik met volledige instemming gelezen.
Ik denk dat RJ wel goed aangeeft in welk verband het citaat staat. In ieder geval ben ik het er mee eens wat RJ zegt. De uitroep dat dit niet klopt omdat Mark daartegen reageert zou weleens kunnen wijzen op een grote communicatiestoornis. Predikanten zeggen soms niet wat ze bedoelen of bedoelen niet wat ze zeggen. Tegelijkertijd ligt er ook een hoorprobleem. Hoorders horen alleen wat ze voor beeld in hun hoofd hebben (vooroordelen) en zoeken die voortdurend bevestigd te zien. Daarom blijft het voortdurend nodig in gesprek te zijn met elkaar. En te proberen elkaar echt te verstaan. Dat vraagt aan beide kanten om zelfverloochening en dat is niet gemakkelijk...orckie citeert RJ en reageert:
>>Waarom? Nu, ik denk dat hij hiermee probeert aan te geven dat als de mens overtuigd wordt van zonde, gerechtigheid en oordeel, deze mens niet doorheeft dat hij bekeerd wordt, nee, hij wordt voor zijn gevoel zo onbekeerd en ongelukkig als het maar zijn kan. Dan denkt hij echt niet: Gelukkig, God is met mij begonnen en werkt in mij met Zijn Geest. Nee, hij denkt dan juist: Ik ben God kwijt en ben verder van Hem weg dan ooit, ik ben onverzoend en geestelijk dood. <<
Nou dat lijkt me juist niet, RJ. Want zoals jij het formuleert, zo wordt er in de GG gepreekt. Maar daar keert deze scribent zich juist tegen! Hij vind dat iemand die het moeilijk heeft met de toe-eigening niet zo zwaar moet doen, maar gewoon het heil aangrijpen en dan ben je er. Het werk van de Geest is een gegeven, je bent toch kerkelijk en je bent gedoopt.
Ga dan toch naar Hem, en indien Hij u tegemoet komt (zoals Zijn gewoonte is), zeg dan niet onbedachtzaam met Petrus 'Heere, ga uit van mij, want ik ben een zondig mens' (Luc. 5:8), maar zeg met duidelijke woorden: Heere kom tot mij in, want ik ben een zondig mens.
Laten we eens kort over het onderstaande nadenken, wat een van de hoofdstellingen van het artikel in De Civitate is.
"Deze vorm van prediking stompt enorm af en leidt ertoe dat men apathisch in de kerk zit zonder de boodschap te begrijpen, laat staan te doorgronden. Het verwijt dat men te moeilijk preekt wordt overigens zeer eenvoudig weerlegd: het is een teken van geestelijk verval dat er zoveel onkunde en verwarring heerst. Een tekenend citaat: ´Er is veel begripsverwarring rond wedergeboorte, geloof en bekering. De verwarring is terug te leiden tot onkunde, het niet willen buigen voor de Schrift en belijdenis. De verwarring is ook terug te leiden tot het iets willen leggen in de mens, iets wat God alleen kan werken.’ "
Dat is nogal wat. Verderop zegt hij dat mensen "slachtoffer" zijn van deze prediking. De prediking is echter in de GG de afgelopen 100 jaar aantoonbaar niet veranderd. Als je ds. J. Fraanje leest of ds. G.H. Kersten hoor je geen merkbaar ander geluid. Toen waren er vele eenvoudigen die prima wisten wat de begrippen uit de "tale Kanaäns" (meestal overigens gewoon termen uit de Bijbel, Statenvertaling) inhielden. Toen waren er velen die niet schopten tegen de oude waarheid, maar baden om het ontdekkend licht van Gods Geest en streden om in te gaan, met eerbied en ontzag voor Gods deugden, in het billijken van Zijn heilig recht, maar ook in het toevluchtnemen tot de Ark des behouds.
Nu is dat allemaal anders. Mensen schoppen in een CSFR blad tegen de gemeenten waar ze in opgegroeid zijn. Zou het echt aan de prediking liggen? Die dus niet is veranderd? (ook vdZ geeft eerlijk in zijn boek aan dat Kersten en Moerkerken niet veel van elkaar verschillen, waarvan akte!)
Kom nou!
De mens is veranderd. Het moet allemaal makkelijker.
Maar ik protesteer hevig als men zo de prediking af wil doen die mij lief is, en waarvan ik velen ken en persoonlijk gesproken heb die onder deze prediking door Gods Geest vernieuwd zijn tot een levende hoop. (Voor deze prediking verwijs ik u naar het gloednieuwe PrekenWeb.nl, dan kunt u het zelf verifieren.) Niet omdat zij zelf concludeerden dat het ook voor hen was omdat ze volwassen aan het worden waren en de werking van de Geest zo vanzelfsprekend was dat ze het zelf niet eens merkten.
"Deze vorm van prediking stompt enorm af en leidt ertoe dat men apathisch in de kerk zit zonder de boodschap te begrijpen, laat staan te doorgronden. Het verwijt dat men te moeilijk preekt wordt overigens zeer eenvoudig weerlegd: het is een teken van geestelijk verval dat er zoveel onkunde en verwarring heerst. Een tekenend citaat: ´Er is veel begripsverwarring rond wedergeboorte, geloof en bekering. De verwarring is terug te leiden tot onkunde, het niet willen buigen voor de Schrift en belijdenis. De verwarring is ook terug te leiden tot het iets willen leggen in de mens, iets wat God alleen kan werken.’ "
Dat is nogal wat. Verderop zegt hij dat mensen "slachtoffer" zijn van deze prediking. De prediking is echter in de GG de afgelopen 100 jaar aantoonbaar niet veranderd. Als je ds. J. Fraanje leest of ds. G.H. Kersten hoor je geen merkbaar ander geluid. Toen waren er vele eenvoudigen die prima wisten wat de begrippen uit de "tale Kanaäns" (meestal overigens gewoon termen uit de Bijbel, Statenvertaling) inhielden. Toen waren er velen die niet schopten tegen de oude waarheid, maar baden om het ontdekkend licht van Gods Geest en streden om in te gaan, met eerbied en ontzag voor Gods deugden, in het billijken van Zijn heilig recht, maar ook in het toevluchtnemen tot de Ark des behouds.
Nu is dat allemaal anders. Mensen schoppen in een CSFR blad tegen de gemeenten waar ze in opgegroeid zijn. Zou het echt aan de prediking liggen? Die dus niet is veranderd? (ook vdZ geeft eerlijk in zijn boek aan dat Kersten en Moerkerken niet veel van elkaar verschillen, waarvan akte!)
Kom nou!
De mens is veranderd. Het moet allemaal makkelijker.
Maar ik protesteer hevig als men zo de prediking af wil doen die mij lief is, en waarvan ik velen ken en persoonlijk gesproken heb die onder deze prediking door Gods Geest vernieuwd zijn tot een levende hoop. (Voor deze prediking verwijs ik u naar het gloednieuwe PrekenWeb.nl, dan kunt u het zelf verifieren.) Niet omdat zij zelf concludeerden dat het ook voor hen was omdat ze volwassen aan het worden waren en de werking van de Geest zo vanzelfsprekend was dat ze het zelf niet eens merkten.
Van wie is dat citaat eigenlijk dat Marc aanhaalt? Dat neem je wel mee in de volgens jou 'hoofdstelling'.
Het feit dat de preek 100 jaar lang niet veranderd is, geeft toch niet aan dat wat Marc zegt fout is? Welk bewijs is er dat er toen 'vele eenvoudigen waren die prima wisten' etc.? Dat is nog maar de vraag. Dat is niet meer dan een veronderstelling.
En dit is nog steeds zo:
En het kan wel zijn dat die prediking je lief is, maar wat haalt het uit? Als het zo is dat de prediking precies moet aangeven hoe God werkt, wil het de toets der goedkeuring doorstaan, waarom deden de Apostelen dat dan niet? Waarom kwamen die op de Pinksterdag gelijk met Christus aandragen?
De wind blaast, waarheen hij wil, en gij hoort zijn geluid; maar gij weet niet, van waar hij komt, en waar hij heen gaat; alzo is een iegelijk, die uit den Geest geboren is. ALLEEN DE UITKOMST TELT. Niet wat wij denken hoe de Geest zou moeten werken. In dat licht zie ik ook:
Het feit dat de preek 100 jaar lang niet veranderd is, geeft toch niet aan dat wat Marc zegt fout is? Welk bewijs is er dat er toen 'vele eenvoudigen waren die prima wisten' etc.? Dat is nog maar de vraag. Dat is niet meer dan een veronderstelling.
En dit is nog steeds zo:
Iets ter discussie stellen is niet hetzelfde als schoppen.Toen waren er velen die niet schopten tegen de oude waarheid, maar baden om het ontdekkend licht van Gods Geest en streden om in te gaan, met eerbied en ontzag voor Gods deugden, in het billijken van Zijn heilig recht, maar ook in het toevluchtnemen tot de Ark des behouds.
En het kan wel zijn dat die prediking je lief is, maar wat haalt het uit? Als het zo is dat de prediking precies moet aangeven hoe God werkt, wil het de toets der goedkeuring doorstaan, waarom deden de Apostelen dat dan niet? Waarom kwamen die op de Pinksterdag gelijk met Christus aandragen?
De wind blaast, waarheen hij wil, en gij hoort zijn geluid; maar gij weet niet, van waar hij komt, en waar hij heen gaat; alzo is een iegelijk, die uit den Geest geboren is. ALLEEN DE UITKOMST TELT. Niet wat wij denken hoe de Geest zou moeten werken. In dat licht zie ik ook:
Waar het om draait is het geloof (zie HC Zondag 7). Alles wat de HC is ook maar uitleg daarvan. In zondag 25 komt dan de vraag (dan pas) hoe dat gaat:Maar werkt Zijn Geest dan echt altijd zo, dat wij direct begrijpen dat het de Geest is? Moeten we het werk van de Geest niet als een gegeven zien, waar we van uit kunnen gaan, maar wat we niet perse hoeven te ervaren als ‘werk van de Geest’?
Als de predikanten maar eens doorhadden wat een ontzettend mandaat ze hebben gekregen, dan zouden ze toch iedereen, iedereen naar Christus leiden? In plaats van de Geest als een soort blokkade voor Hem te plaatsen. Het is de Geest van Christus Zelf.Vr.65. Aangezien dan alleen het geloof ons Christus en al Zijn weldaden deelachtig maakt, vanwaar komt zulk geloof? Antw. Van den Heiligen Geest a, Die het geloof in onze harten werkt door de verkondiging des heiligen Evangelies, en het sterkt door het gebruik van de Sacramenten b.
hieronder het artikel van ds. van Aalst
Een hartelijk verlangen
Onbekwaam
Paulus, de grote heidenapostel, die zo ernstig het Woord predikte, die in zijn brieven zo indringend opriep tot bekering en zo welmenend nodigde tot de zaligheid, heeft geleerd dat hij niet bekwaam was tot de hoge dienst waartoe God hem riep. Is het niet opvallend dat de apostel juist in de brief waarin hij schreef. 'Wij bidden van Christus' wege: Laat u met God verzoenen' (2 Kor 5:20), ook schreef. 'En wie is tot deze dingen bekwaam?' (2 Kor 2:16). Diep onder de indruk dat de prediking tweeërlei uitwerking heeft, een reuke des levens en een reuke des doods, heeft Paulus ingeleefd dat hij niet de minste vrucht zelf kon bewerken.
Het is dezelfde Paulus die tegelijkertijd zo hartelijk verlangde naar vrucht. Vrucht onder het Joodse volk. Het was zijn grote smart en gedurige droefheid dat zijn broeders naar het vlees zich verhardden tegen de boodschap van vrije genade. Maar ook in het heidense Eféze en het voor hem onbekende Kolosse zocht hij naar vrucht (Ef 6:19, Kol 4:2).
Wie zou zichzelf durven vergelijken met Paulus? Wie zou durven zeggen dat hij dezelfde mate van oefening in de genade kent, dat hij dezelfde geloofsbeproevingen heeft doorstaan, dat hij dezelfde tegenstand in de bediening heeft ondervonden? Maar toch, aan Gods knechten is wel door alle eeuwen heen hetzelfde Woord toebetrouwd. En, als de Heere liefde in het hart van Zijn dienaren schenkt - anders echt niet, hoor - begeren ze net als Paulus goed te mogen spreken van de Koning van de Kerk, begeren ze ook dat zondaren in een rechte weg met God verzoend mogen worden. Dan kunnen ze er naar uit zien of er in de gemeente vruchten gevonden worden van vernedering en verbrijzeling van het hart. Als er toch blijdschap in de hemel is over één zondaar die zich bekeert dan zal er toch ook blijdschap zijn bij Gods kinderen op aarde.
Vrucht
Met hoeveel pijn heeft de profeet Jesaja uitgeroepen: 'Wie heeft onze prediking geloofd?' Gods knechten zullen van zichzelf niet zo snel durven zeggen dat ze zielensmart hebben over de onbekeerden. God ziet naar waarheid in het binnenste. Die smart is er wel als de Heere Zijn eer op de ziel doet wegen, als Hij in deze lijdensweken onderwijs wil schenken in de gang van Sions lijdende Borg. Dan begeren Gods knechten dat er in de gemeente velen gevonden mogen worden voor wie de weg tot de zaligheid aan hun zijde afgesneden wordt, die moeten omkomen met alles wat er geweest is, omdat Gods heilig recht betaling eist. Dan begeren ze dat de enige Middelaar gestalte krijgt in zondaarsharten, ja dat er paarlen worden gehecht aan Zijn Middelaarskroon.
Als er wat gunning in het hart mag zijn, wat kan een herder dan blij zijn als er na catechisatie een jongen wat staat te dralen, als hij ongemerkt probeert als laatste weg te komen, om nog even de dominee te kunnen spreken. Dominee, nu hebt u verteld hoe de Heere Zijn volk bekeert, kan het voor mij ook nog? Ik ben zo zondig, ik vrees dat God nooit meer naar mij zal omzien! Wat moet de dominee dan zeggen? Zou die jongen gekomen zijn om een recept te krijgen dat hij direct maar in de praktijk moet brengen? Zal die jongen geholpen zijn als zijn leraar zegt: Joh, weesniet zo somber, je moet geloven, dan heb je het! Het zou een klap in zijn gezicht zijn.
Het is alweer enkele jaren geleden gebeurd: de week van voorbereiding voor het Heilig Avondmaal was aangebroken. De telefoon gaat. Een meelevend meisje - doordeweeks mis je ze nooit in de kerk vertrouwt je met een trillende stem toe dat ze het er zo moeilijk mee heeft. Al zou de hele gemeente aan het avondmaal gaan, voor haar kan het niet. Al zouden alle mensen zeggen dat ze aan hoort, het helpt haar niets. Maar toch is er zo'n onverklaarbare trek in haar hart. 0 nee, daar is het niet mee begonnen. Op de belijdeniscatechisatie bleek al eens dat de dingen van de eeuwigheid op de ziel wogen. Tijdens het persoonlijke gesprek kwam uit dat ze God kwijt was en dat ze God niet meer kon missen. Bij zo'n telefoontje gaat er wat door je heen: Zou de Heere verder gewerkt hebben? Zou Hij haar afbrengen van al haar tobben om een weg buiten haarzelf in een Ander te openen?
Lijdelijk
Ik moest aan deze jongen en aan dit meisje denken toen ik in De Civitate, het blad van de studentenvereniging CSFR, las. Ooit was ik, net als vele andere jongeren uit onze gemeenten, lid van deze studentenvereniging. Dan blijft het wel en wee van zo'n vereniging toch je belangstelling houden. Het laatste nummer van De Civitate kreeg als thema mee: Lijdelijkheid. Oei, dacht ik, ik hoop dat het goed gaat. Bij zo'n onderwerp krijgen de gemeenten die me lief zijn nogal eens een veeg uit de pan. De hoofdredacteur kondigt de inhoud "met genoegen" aan. Hopelijk is dat genoegen wederzijds, voegt hij eraan toe. Laat ik het even afwachten. De inhoudsopgave brengt mij al snel bij het artikel 'Van Calvijn tot Kersten". De auteur besluit zijn artikel met een oproep te reageren.
Wat is lijdelijk, schrijft de auteur in de introductie op zijn artikel. Antwoord: Men zit iedere zondag in de kerk, maar durft van zichzelf niet te zeggen dat men bekeerd is. Inderdaad, denk ik, onder die mensen zijn er die lijdelijk zijn. Ze stemmen alles toe, maar het komt nooit verder. Schijnbaar onbewogen zeggen ze dat ze onbekeerd zijn. Maar onder hen zie ik ook die jongen die na catechisatie op me wachtte. Volgens het CSFR-blad is ook hij lijdelijk! Zichzelf bekeerd noemen? Ach, dat is Gods volk, hij niet! Ik voel een innerlijk protest. Wie durft zo'n jongen lijdelijk te noemen!
Ik lees verder over geestelijke luiheid. Daarvan is sprake, volgens de auteur, als het merendeel van de kerkgangers niet aan het avondmaal
gaat. 'Dan is het voor jou wel erg gemakkelijk om ook te blijven zitten!'Nu wrijf ik mijn ogen uit. 0 ja, ik weet dat er zijn die onder een avondmaalsdienst haast onberoerd in de bank zitten. Maar ook nu trekt de schrijver zijn kritiek zoveel breder Had ik dus dat meisje door de telefoon moeten toevoegen dat ze gewoon geestelijk lui is als ze zondag blijft zitten? Is de 'luiheid' opgelost als de hele gemeente aan het avondmaal 'snelt'?
Verdrietig
Al lezend ben ik verdrietig geworden. Niet door de historische en dogmatische missers in het artikel, zoals de mening dat de synode van Dordrecht de verkiezing tot de kern van de gereformeerde theologie zou hebben verheven. Verdrietig ben ik omdat er schijnbaar niets positiefs over de prediking binnen onze gemeenten gezegd kan worden. Ze heeft "verwoestende" gevolgen, 19stompt enorm af ", maakt "apathisch" en wat dies meer zij. De leeruitspraken van 1931 worden erbij gehaald. Maar niet het tweede deel van de zesde uitspraak waarin zo ruim gesproken wordt over de "ernstige aanbieding van Christus en van de verbondsweldaden". Dit mag toch ook voor de eerlijke beeldvorming genoemd worden? En leest u dan eens verder mee:"De vraag naar de rol van de mens in het toe-eigeningsproces is ten diepste ook een vraag naar de verhouding -tussen verkiezing en verbond. De discussie die hierover gevoerd wordt is dan ook kenmerkend voor de Gereformeerde Gemeenten. Wanneer men de stap waagt naar de Gereformeerde Bond, kan men er verzekerd van zijn direct vrijwel niets meer over deze problematiek te vernemen, een enkel uitzondering daargelaten". Waarbij de scribent, die in het artikel aangeeft zelf deze stap gemaakt te hebben, in een noot opmerkt, dat de discussie over de toe-eigening zo goed als voorbehouden is aan de Gereformeerde Gemeenten. Als ik dat lees, schreeuwt mijn hart: dat zal toch niet waar zijn... !
Godswonder
Benieuwd ben ik naar het alternatief van de schrijver in het CSFR-blad. De verkiezing is geen verhindering om te geloven, lees ik. Van harte mee eens! Maar waarom lees ik niet over de bijbelse werkelijkheid dat in ons alle verhindering om te geloven ligt? Dat wij onmachtig, ja ten diepste onwillig zijn om te geloven? In plaats daarvan lees ik nu: 'De vragen die het volwassen worden met zich meebrengt leiden tot een verpersoonlijken van het geloof ". Nee toch, denk ik? Is geloven dan niets meer dan een proces dat elke jongere wel kent: vragen stellen, antwoorden krijgen? Dan is het Godswonder er helemaal uit! Even verder lees ik: 'Moeten we het werk van de Geest niet als een gegeven zien waar we vanuit kunnen gaan, maar wat we niet perse hoeven te ervaren als werk van de Geest?' Misschien greep deze zin me wel het meeste aan. Dr. A. Kuyper leerde ooit de wedergeboorte als een gegeven waarvan we bij de doop uit moeten gaan. Nu lezen we iets dergelijks over het werk van de Heilige Geest. Die is er! Daar hoef je niet als een onwaardige bedelaar om te smeken! Daar mag je vanuit gaan!
Ik denk nog even aan die jongen van de catechisatie en dat meisje voor de telefoon. Wachten zij lijdelijk op een bijzondere ervaring van Gods Geest? Ik geloof er niets van. Als ik me niet vergis, worstelen ze in de binnenkamer om een werk Gods. Ze hebben er iets van geleerd -ze zullen dat nog dieper moeten leren- dat zalig worden een Godswonder is. Zonder het werk van Gods Geest kunnen ze niet geloven! Zonder de krachtige trekking van Gods Geest kunnen ze de gang naar het Avondmaal niet maken! Dat wordt niet achteraf geconcludeerd, maar innerlijk doorleefd in de ontdekking van een stroom van ongerechtigheden, voortkomend uit een vuile bron.
Mag ik de hartelijke wens uitspreken dat ik in het vervolg via De Citivate de CSFR weer leer kennen als een vereniging waar jongeren niet vervreemden van onze gemeenten, maar in hun studententijd gevormd worden! Werkelijk 'in fundamento reformato' met de zielevráág van Luther: hoe krijg ik een genadig God?
Klaaswaal, ds. G. J. van Aalst.
Een hartelijk verlangen
Onbekwaam
Paulus, de grote heidenapostel, die zo ernstig het Woord predikte, die in zijn brieven zo indringend opriep tot bekering en zo welmenend nodigde tot de zaligheid, heeft geleerd dat hij niet bekwaam was tot de hoge dienst waartoe God hem riep. Is het niet opvallend dat de apostel juist in de brief waarin hij schreef. 'Wij bidden van Christus' wege: Laat u met God verzoenen' (2 Kor 5:20), ook schreef. 'En wie is tot deze dingen bekwaam?' (2 Kor 2:16). Diep onder de indruk dat de prediking tweeërlei uitwerking heeft, een reuke des levens en een reuke des doods, heeft Paulus ingeleefd dat hij niet de minste vrucht zelf kon bewerken.
Het is dezelfde Paulus die tegelijkertijd zo hartelijk verlangde naar vrucht. Vrucht onder het Joodse volk. Het was zijn grote smart en gedurige droefheid dat zijn broeders naar het vlees zich verhardden tegen de boodschap van vrije genade. Maar ook in het heidense Eféze en het voor hem onbekende Kolosse zocht hij naar vrucht (Ef 6:19, Kol 4:2).
Wie zou zichzelf durven vergelijken met Paulus? Wie zou durven zeggen dat hij dezelfde mate van oefening in de genade kent, dat hij dezelfde geloofsbeproevingen heeft doorstaan, dat hij dezelfde tegenstand in de bediening heeft ondervonden? Maar toch, aan Gods knechten is wel door alle eeuwen heen hetzelfde Woord toebetrouwd. En, als de Heere liefde in het hart van Zijn dienaren schenkt - anders echt niet, hoor - begeren ze net als Paulus goed te mogen spreken van de Koning van de Kerk, begeren ze ook dat zondaren in een rechte weg met God verzoend mogen worden. Dan kunnen ze er naar uit zien of er in de gemeente vruchten gevonden worden van vernedering en verbrijzeling van het hart. Als er toch blijdschap in de hemel is over één zondaar die zich bekeert dan zal er toch ook blijdschap zijn bij Gods kinderen op aarde.
Vrucht
Met hoeveel pijn heeft de profeet Jesaja uitgeroepen: 'Wie heeft onze prediking geloofd?' Gods knechten zullen van zichzelf niet zo snel durven zeggen dat ze zielensmart hebben over de onbekeerden. God ziet naar waarheid in het binnenste. Die smart is er wel als de Heere Zijn eer op de ziel doet wegen, als Hij in deze lijdensweken onderwijs wil schenken in de gang van Sions lijdende Borg. Dan begeren Gods knechten dat er in de gemeente velen gevonden mogen worden voor wie de weg tot de zaligheid aan hun zijde afgesneden wordt, die moeten omkomen met alles wat er geweest is, omdat Gods heilig recht betaling eist. Dan begeren ze dat de enige Middelaar gestalte krijgt in zondaarsharten, ja dat er paarlen worden gehecht aan Zijn Middelaarskroon.
Als er wat gunning in het hart mag zijn, wat kan een herder dan blij zijn als er na catechisatie een jongen wat staat te dralen, als hij ongemerkt probeert als laatste weg te komen, om nog even de dominee te kunnen spreken. Dominee, nu hebt u verteld hoe de Heere Zijn volk bekeert, kan het voor mij ook nog? Ik ben zo zondig, ik vrees dat God nooit meer naar mij zal omzien! Wat moet de dominee dan zeggen? Zou die jongen gekomen zijn om een recept te krijgen dat hij direct maar in de praktijk moet brengen? Zal die jongen geholpen zijn als zijn leraar zegt: Joh, weesniet zo somber, je moet geloven, dan heb je het! Het zou een klap in zijn gezicht zijn.
Het is alweer enkele jaren geleden gebeurd: de week van voorbereiding voor het Heilig Avondmaal was aangebroken. De telefoon gaat. Een meelevend meisje - doordeweeks mis je ze nooit in de kerk vertrouwt je met een trillende stem toe dat ze het er zo moeilijk mee heeft. Al zou de hele gemeente aan het avondmaal gaan, voor haar kan het niet. Al zouden alle mensen zeggen dat ze aan hoort, het helpt haar niets. Maar toch is er zo'n onverklaarbare trek in haar hart. 0 nee, daar is het niet mee begonnen. Op de belijdeniscatechisatie bleek al eens dat de dingen van de eeuwigheid op de ziel wogen. Tijdens het persoonlijke gesprek kwam uit dat ze God kwijt was en dat ze God niet meer kon missen. Bij zo'n telefoontje gaat er wat door je heen: Zou de Heere verder gewerkt hebben? Zou Hij haar afbrengen van al haar tobben om een weg buiten haarzelf in een Ander te openen?
Lijdelijk
Ik moest aan deze jongen en aan dit meisje denken toen ik in De Civitate, het blad van de studentenvereniging CSFR, las. Ooit was ik, net als vele andere jongeren uit onze gemeenten, lid van deze studentenvereniging. Dan blijft het wel en wee van zo'n vereniging toch je belangstelling houden. Het laatste nummer van De Civitate kreeg als thema mee: Lijdelijkheid. Oei, dacht ik, ik hoop dat het goed gaat. Bij zo'n onderwerp krijgen de gemeenten die me lief zijn nogal eens een veeg uit de pan. De hoofdredacteur kondigt de inhoud "met genoegen" aan. Hopelijk is dat genoegen wederzijds, voegt hij eraan toe. Laat ik het even afwachten. De inhoudsopgave brengt mij al snel bij het artikel 'Van Calvijn tot Kersten". De auteur besluit zijn artikel met een oproep te reageren.
Wat is lijdelijk, schrijft de auteur in de introductie op zijn artikel. Antwoord: Men zit iedere zondag in de kerk, maar durft van zichzelf niet te zeggen dat men bekeerd is. Inderdaad, denk ik, onder die mensen zijn er die lijdelijk zijn. Ze stemmen alles toe, maar het komt nooit verder. Schijnbaar onbewogen zeggen ze dat ze onbekeerd zijn. Maar onder hen zie ik ook die jongen die na catechisatie op me wachtte. Volgens het CSFR-blad is ook hij lijdelijk! Zichzelf bekeerd noemen? Ach, dat is Gods volk, hij niet! Ik voel een innerlijk protest. Wie durft zo'n jongen lijdelijk te noemen!
Ik lees verder over geestelijke luiheid. Daarvan is sprake, volgens de auteur, als het merendeel van de kerkgangers niet aan het avondmaal
gaat. 'Dan is het voor jou wel erg gemakkelijk om ook te blijven zitten!'Nu wrijf ik mijn ogen uit. 0 ja, ik weet dat er zijn die onder een avondmaalsdienst haast onberoerd in de bank zitten. Maar ook nu trekt de schrijver zijn kritiek zoveel breder Had ik dus dat meisje door de telefoon moeten toevoegen dat ze gewoon geestelijk lui is als ze zondag blijft zitten? Is de 'luiheid' opgelost als de hele gemeente aan het avondmaal 'snelt'?
Verdrietig
Al lezend ben ik verdrietig geworden. Niet door de historische en dogmatische missers in het artikel, zoals de mening dat de synode van Dordrecht de verkiezing tot de kern van de gereformeerde theologie zou hebben verheven. Verdrietig ben ik omdat er schijnbaar niets positiefs over de prediking binnen onze gemeenten gezegd kan worden. Ze heeft "verwoestende" gevolgen, 19stompt enorm af ", maakt "apathisch" en wat dies meer zij. De leeruitspraken van 1931 worden erbij gehaald. Maar niet het tweede deel van de zesde uitspraak waarin zo ruim gesproken wordt over de "ernstige aanbieding van Christus en van de verbondsweldaden". Dit mag toch ook voor de eerlijke beeldvorming genoemd worden? En leest u dan eens verder mee:"De vraag naar de rol van de mens in het toe-eigeningsproces is ten diepste ook een vraag naar de verhouding -tussen verkiezing en verbond. De discussie die hierover gevoerd wordt is dan ook kenmerkend voor de Gereformeerde Gemeenten. Wanneer men de stap waagt naar de Gereformeerde Bond, kan men er verzekerd van zijn direct vrijwel niets meer over deze problematiek te vernemen, een enkel uitzondering daargelaten". Waarbij de scribent, die in het artikel aangeeft zelf deze stap gemaakt te hebben, in een noot opmerkt, dat de discussie over de toe-eigening zo goed als voorbehouden is aan de Gereformeerde Gemeenten. Als ik dat lees, schreeuwt mijn hart: dat zal toch niet waar zijn... !
Godswonder
Benieuwd ben ik naar het alternatief van de schrijver in het CSFR-blad. De verkiezing is geen verhindering om te geloven, lees ik. Van harte mee eens! Maar waarom lees ik niet over de bijbelse werkelijkheid dat in ons alle verhindering om te geloven ligt? Dat wij onmachtig, ja ten diepste onwillig zijn om te geloven? In plaats daarvan lees ik nu: 'De vragen die het volwassen worden met zich meebrengt leiden tot een verpersoonlijken van het geloof ". Nee toch, denk ik? Is geloven dan niets meer dan een proces dat elke jongere wel kent: vragen stellen, antwoorden krijgen? Dan is het Godswonder er helemaal uit! Even verder lees ik: 'Moeten we het werk van de Geest niet als een gegeven zien waar we vanuit kunnen gaan, maar wat we niet perse hoeven te ervaren als werk van de Geest?' Misschien greep deze zin me wel het meeste aan. Dr. A. Kuyper leerde ooit de wedergeboorte als een gegeven waarvan we bij de doop uit moeten gaan. Nu lezen we iets dergelijks over het werk van de Heilige Geest. Die is er! Daar hoef je niet als een onwaardige bedelaar om te smeken! Daar mag je vanuit gaan!
Ik denk nog even aan die jongen van de catechisatie en dat meisje voor de telefoon. Wachten zij lijdelijk op een bijzondere ervaring van Gods Geest? Ik geloof er niets van. Als ik me niet vergis, worstelen ze in de binnenkamer om een werk Gods. Ze hebben er iets van geleerd -ze zullen dat nog dieper moeten leren- dat zalig worden een Godswonder is. Zonder het werk van Gods Geest kunnen ze niet geloven! Zonder de krachtige trekking van Gods Geest kunnen ze de gang naar het Avondmaal niet maken! Dat wordt niet achteraf geconcludeerd, maar innerlijk doorleefd in de ontdekking van een stroom van ongerechtigheden, voortkomend uit een vuile bron.
Mag ik de hartelijke wens uitspreken dat ik in het vervolg via De Citivate de CSFR weer leer kennen als een vereniging waar jongeren niet vervreemden van onze gemeenten, maar in hun studententijd gevormd worden! Werkelijk 'in fundamento reformato' met de zielevráág van Luther: hoe krijg ik een genadig God?
Klaaswaal, ds. G. J. van Aalst.
Ga dan toch naar Hem, en indien Hij u tegemoet komt (zoals Zijn gewoonte is), zeg dan niet onbedachtzaam met Petrus 'Heere, ga uit van mij, want ik ben een zondig mens' (Luc. 5:8), maar zeg met duidelijke woorden: Heere kom tot mij in, want ik ben een zondig mens.
Nog even wat inhoudelijke kritiek op het stuk van Mark Louter in De Civitate.
Ik vind het een zielsmisleidend stuk en hoop dat studenten zich meer zullen laten leiden door de GG-prediking dan door dit soort stukken die uitgaan van een verstandsdaad van de mens.
Vier punten.
Ten eerste stelt Mark dat er na Calvijn een afwijking is gekomen waarin men het verbond onder de beheersing van de verkiezing stelde. Overigens al bij Calvijns invloedrijke leerling Beza. Nou, deze stond nog volop in de Reformatie, dus wat dat betreft hebben de GG dan geen verkeerde papieren zou ik zeggen. Maar toch heeft Louter het mis. Hij beroept zich in zijn weergave op Graafland. Die heeft hij dan dus niet goed gelezen. Want Graafland geeft klip en klaar aan dat Calvijn ook het verbond laat overheersen door de verkiezing. Identiek dus aan de uitspraken van de GG synode 1931. Ik citeer Graafland maar letterlijk: "Calvijn brengt het verbond niet alleen voortdurend in relatie tot Gods verkiezing, maar laat het er ook op een beslissende wijze door overheersen". ("Van Calvijn tot Comrie", p. 170). Krachtiger en kernachtiger zou ik het niet kunnen zeggen.
Kortom Louter is behoorlijk abuis en niet goed geïnformeerd als hij de GG-leer hieromtrent meent te moeten schetsen als een afwijking.
Ten tweede, zegt hij dat men God niet moet vragen om wedergeboren te worden, maar je moet pleiten op Gods beloften en je moet geloven. "Geloof dat dan! En houd Hem dat onder de neus". Afgezien van het feit dat ik dit een nogal oneerbiedig toontje vind tegenover de hoogheilige God, is dit een gevaarlijke dwaalweg. Een mens kan niet geloven, tenzij de Vader hem trekt (Joh. 6). Een mens moet eerst wedergeboren worden (Joh. 3). Dat doet aan Gods klemmende eis tot bekering niets af. Die wordt dan ook volop gehoord in elke GG. Maar we moeten wel de twee kanten van de zaak noemen. We moeten ons bekeren, maar we kunnen het niet. Mocht die klem ons nou eens op de knieën brengen en uitdrijven tot Hem die gezegd heeft dat bij God niets onmogelijk is! Louter zegt: we kunnen het wel. Dat is ongereformeerd.
Ten derde gaat Louter ervan uit dat het werk van de Geest "een gegeven is" waar we "van uit kunnen gaan". Nou zo vanzelfsprekend is dat niet. Wel als je naar verbondsautomatisme neigt, zoals Louter. Maar niet als je verstaat dat je dood bent in zonden en misdaden van nature (Efeze 2). Dan wordt de bange vraag van Luther geboren "Hoe krijg ik een genadig God?" Waar ik niets van hoor bij Louter is dat de Geest overtuigt van zonde, gerechtigheid en oordeel (Joh. 16). Jesaja spreekt over de Geest der uitbranding. Als die Geest eens met je gaat twisten, dan zul je ervaren dat het deelachtig worden van het ware zaligmakende geloof wat anders is dan "de vragen die het volwassen-worden met zich meebrengen leiden tot een verpersoonlijken van het geloof". Dan wordt het een eeuwig wonder als God ooit nog naar je om wil zien, en dan ga je Hem billijken in Zijn recht als hij je in het verderf zou storten. Ik laat nog maar eens Calvijn aan het woord, zodat je weet wat ik bedoel, en tegelijk weet dat dat een heeeeeel ander geluid is dan dat van Mark Louter, als het gaat over begin en voortgang van het geestelijk leven:
"Welk begin wij moeten maken om deelgenoten te zijn van het eeuwige heil dat ons is aangebracht door de Zoon van God, namelijk dat wij weten hoe ellendig onze toestand is, en dat dit niet maar is om met de mond te belijden en om er een zekere vluchtige inbeelding van te hebben, maar dat wij bedroefd zijn met zulk een treurigheid dat wij verlegen zijn voor God tot een haten van onszelf en verfoeien van onszelf. Wanneer wij zo onze rechters zijn, dan zullen wij door God vrijgesproken worden. Wanneer wij zo dood zullen zijn in onszelf, dan zullen wij ons leven vinden in Jezus Christus". (Comment. bij Gen. 15:6).
Tenslotte beschuldigt Louter de GG ervan dat er gepreekt wordt over de verkiezing als voorwaarde - dit noemt hij zinloos en schadelijk. Maar dit is een leugen. Er wordt nergens in de GG gepreekt dat weten dat je verkoren bent een voorwaarde is om tot het geloof in Christus te komen. Ds. Moerkerken heeft deze valse aantijging ook al meerdere malen ontkracht. Wijs me de preek maar eens aan waar dat letterlijk in staat. Het is juist andersom: in de GG leert men standen in het genadeleven, en de stand waarin men mag weten voor tijd en eeuwigheid voor Gods rekening te liggen, is een zaak die alleen zeer geoefende gelovigen kennen. Dus er zijn velen die het waarachtig geloof hebben maar niet durven te zeggen uitverkoren te zijn. Er is juist in de GG prediking veel oog voor het beginnende leven en de kleinen in de genade. Die worden juist hard behandeld in de verstandsprediking die Louter voorstaat en niet andersom!
[Aangepast op 26/3/04 door Orckie]
[Aangepast op 26/3/04 door Orckie]
[Aangepast op 26/3/04 door Orckie]
Ik vind het een zielsmisleidend stuk en hoop dat studenten zich meer zullen laten leiden door de GG-prediking dan door dit soort stukken die uitgaan van een verstandsdaad van de mens.
Vier punten.
Ten eerste stelt Mark dat er na Calvijn een afwijking is gekomen waarin men het verbond onder de beheersing van de verkiezing stelde. Overigens al bij Calvijns invloedrijke leerling Beza. Nou, deze stond nog volop in de Reformatie, dus wat dat betreft hebben de GG dan geen verkeerde papieren zou ik zeggen. Maar toch heeft Louter het mis. Hij beroept zich in zijn weergave op Graafland. Die heeft hij dan dus niet goed gelezen. Want Graafland geeft klip en klaar aan dat Calvijn ook het verbond laat overheersen door de verkiezing. Identiek dus aan de uitspraken van de GG synode 1931. Ik citeer Graafland maar letterlijk: "Calvijn brengt het verbond niet alleen voortdurend in relatie tot Gods verkiezing, maar laat het er ook op een beslissende wijze door overheersen". ("Van Calvijn tot Comrie", p. 170). Krachtiger en kernachtiger zou ik het niet kunnen zeggen.
Kortom Louter is behoorlijk abuis en niet goed geïnformeerd als hij de GG-leer hieromtrent meent te moeten schetsen als een afwijking.
Ten tweede, zegt hij dat men God niet moet vragen om wedergeboren te worden, maar je moet pleiten op Gods beloften en je moet geloven. "Geloof dat dan! En houd Hem dat onder de neus". Afgezien van het feit dat ik dit een nogal oneerbiedig toontje vind tegenover de hoogheilige God, is dit een gevaarlijke dwaalweg. Een mens kan niet geloven, tenzij de Vader hem trekt (Joh. 6). Een mens moet eerst wedergeboren worden (Joh. 3). Dat doet aan Gods klemmende eis tot bekering niets af. Die wordt dan ook volop gehoord in elke GG. Maar we moeten wel de twee kanten van de zaak noemen. We moeten ons bekeren, maar we kunnen het niet. Mocht die klem ons nou eens op de knieën brengen en uitdrijven tot Hem die gezegd heeft dat bij God niets onmogelijk is! Louter zegt: we kunnen het wel. Dat is ongereformeerd.
Ten derde gaat Louter ervan uit dat het werk van de Geest "een gegeven is" waar we "van uit kunnen gaan". Nou zo vanzelfsprekend is dat niet. Wel als je naar verbondsautomatisme neigt, zoals Louter. Maar niet als je verstaat dat je dood bent in zonden en misdaden van nature (Efeze 2). Dan wordt de bange vraag van Luther geboren "Hoe krijg ik een genadig God?" Waar ik niets van hoor bij Louter is dat de Geest overtuigt van zonde, gerechtigheid en oordeel (Joh. 16). Jesaja spreekt over de Geest der uitbranding. Als die Geest eens met je gaat twisten, dan zul je ervaren dat het deelachtig worden van het ware zaligmakende geloof wat anders is dan "de vragen die het volwassen-worden met zich meebrengen leiden tot een verpersoonlijken van het geloof". Dan wordt het een eeuwig wonder als God ooit nog naar je om wil zien, en dan ga je Hem billijken in Zijn recht als hij je in het verderf zou storten. Ik laat nog maar eens Calvijn aan het woord, zodat je weet wat ik bedoel, en tegelijk weet dat dat een heeeeeel ander geluid is dan dat van Mark Louter, als het gaat over begin en voortgang van het geestelijk leven:
"Welk begin wij moeten maken om deelgenoten te zijn van het eeuwige heil dat ons is aangebracht door de Zoon van God, namelijk dat wij weten hoe ellendig onze toestand is, en dat dit niet maar is om met de mond te belijden en om er een zekere vluchtige inbeelding van te hebben, maar dat wij bedroefd zijn met zulk een treurigheid dat wij verlegen zijn voor God tot een haten van onszelf en verfoeien van onszelf. Wanneer wij zo onze rechters zijn, dan zullen wij door God vrijgesproken worden. Wanneer wij zo dood zullen zijn in onszelf, dan zullen wij ons leven vinden in Jezus Christus". (Comment. bij Gen. 15:6).
Tenslotte beschuldigt Louter de GG ervan dat er gepreekt wordt over de verkiezing als voorwaarde - dit noemt hij zinloos en schadelijk. Maar dit is een leugen. Er wordt nergens in de GG gepreekt dat weten dat je verkoren bent een voorwaarde is om tot het geloof in Christus te komen. Ds. Moerkerken heeft deze valse aantijging ook al meerdere malen ontkracht. Wijs me de preek maar eens aan waar dat letterlijk in staat. Het is juist andersom: in de GG leert men standen in het genadeleven, en de stand waarin men mag weten voor tijd en eeuwigheid voor Gods rekening te liggen, is een zaak die alleen zeer geoefende gelovigen kennen. Dus er zijn velen die het waarachtig geloof hebben maar niet durven te zeggen uitverkoren te zijn. Er is juist in de GG prediking veel oog voor het beginnende leven en de kleinen in de genade. Die worden juist hard behandeld in de verstandsprediking die Louter voorstaat en niet andersom!
[Aangepast op 26/3/04 door Orckie]
[Aangepast op 26/3/04 door Orckie]
[Aangepast op 26/3/04 door Orckie]
In deze laatste zin klinkt een hartelijke pastorale toon door.Oorspronkelijk gepost door Mart01
hieronder het artikel van ds. van Aalst
.....
Mag ik de hartelijke wens uitspreken dat ik in het vervolg via De Citivate de CSFR weer leer kennen als een vereniging waar jongeren niet vervreemden van onze gemeenten, maar in hun studententijd gevormd worden! Werkelijk 'in fundamento reformato' met de zielevráág van Luther: hoe krijg ik een genadig God?
Klaaswaal, ds. G. J. van Aalst.
Laten we niet polariseren, maar de goede dingen zien, die er zowel in de Gereformeerde Gemeenten, als op de C.S.F.R. nog zijn.
En kritiek op elkaar mag wel, maar dan wel eerlijk en op de goede toon.
Kunnen de reacties niet wat korter?
Het is duidelijk dat niet iedereen het eens is met wat Mark over de Geest zegt, maar om weer een heel verhaal te gaan houden wat er gebeurt als de Geest werkt, is ook niet nodig. Want al die dingen zal Mark ook niet ontkennen. Als de Geest werkt, zal dat gebeuren.
Wat Mark betoogt is volgens mij dit: de Geest is week in week uit aanwezig in de prediking. Zie de HC over vanwaar het geloof komt. Je hoeft dus niet te wachten om tot God te gaan. Het kan gewoon en de Geest zal mee gaan zuchten. Dat heeft Hij in Zijn Woord beloofd. God kan niet anders dan verhoren in zo'n geval.
Overigens hoor ik ook vaak dat het mogelijk is behouden te worden door 'Gods verkiezende liefde'. Dat klopt niet. Het is mogelijk door het bloed van het Lam.
We kunnen het niet, maar het kan toch. Dat zegt Mark toch precies eender? Probleem is in de GerGem ook nog dat als je 'op de knieën' bent, je al wedergeboren bent. Niet in eigen ogen misschien, maar toch. Het gaat er juist om hoe een ongelovige een gelovige wordt.
Het is duidelijk dat niet iedereen het eens is met wat Mark over de Geest zegt, maar om weer een heel verhaal te gaan houden wat er gebeurt als de Geest werkt, is ook niet nodig. Want al die dingen zal Mark ook niet ontkennen. Als de Geest werkt, zal dat gebeuren.
Wat Mark betoogt is volgens mij dit: de Geest is week in week uit aanwezig in de prediking. Zie de HC over vanwaar het geloof komt. Je hoeft dus niet te wachten om tot God te gaan. Het kan gewoon en de Geest zal mee gaan zuchten. Dat heeft Hij in Zijn Woord beloofd. God kan niet anders dan verhoren in zo'n geval.
Overigens hoor ik ook vaak dat het mogelijk is behouden te worden door 'Gods verkiezende liefde'. Dat klopt niet. Het is mogelijk door het bloed van het Lam.
Code: Selecteer alles
We moeten ons bekeren, maar we kunnen het niet. Mocht die klem ons nou eens op de knieën brengen en uitdrijven tot Hem die gezegd heeft dat bij God niets onmogelijk is!
Na het lezen van het artikel van ds. G.J. van Aalst is mijn reactie kort.
Ds. Van Aalst zegt dat Louter ook de worstelaars om de genade de grond intrapt. Maar dat is helemaal niet waar, hij trapt hen de grond in die gemakkelijk zeggen onbekeerd te zijn, want dat is iets heel 'normaals' binnen die gemeenten. Terecht dat hij dat doet.
Echter, Van Aalst verdraait zijn woorden als hij meent dat Louter met die woorden ook op die worstelaars doelt, want dat is niet waar!
Bedankt Rhode dat je je ware aard naar boven laat komen. "Dan maar op een remonstrantse manier". Daarmee geef je aan nooit te hebben ontdekt dat het voor de mens onmogelijk is. Ik hou het liever bij de woorden van een dominee van de Gereformeerde Bond:
Zouden sommige groepen en personen dan een nagebootst geloof hebben, dominee? Dat zou wel eens kunnen zijn, Thomas. Waaraan weet ik dan of het mijne echt is? Als je bevindelijk aan je onmacht ontdekt bent geworden, en als je niet hebt kunnen geloven tot vereniging met Christus, totdat God je het geloof gaf. Dan ga je veilig, jongen. Maar ik moet toch niet alleen mijn onmacht bevindelijk kennen, dominee? Zeker niet, Thomas, je moet ook Christus kennen. Daarom moet je eens nagaan, hoe je er toe gekomen bent om tot Jezus te gaan!
Ds. C. Blenk zei enkele jaren geleden in een dienst: Geloven is niet aannemen, maar ontvangen wat God schenkt. Want ook deze tekst blijft waar, en waarvoor zou die in de Bijbel staan denk je, "Niemand kan iets aannemen, tenzij het hem van God de Vader is geschonken".
Ds. Van Aalst zegt dat Louter ook de worstelaars om de genade de grond intrapt. Maar dat is helemaal niet waar, hij trapt hen de grond in die gemakkelijk zeggen onbekeerd te zijn, want dat is iets heel 'normaals' binnen die gemeenten. Terecht dat hij dat doet.
Echter, Van Aalst verdraait zijn woorden als hij meent dat Louter met die woorden ook op die worstelaars doelt, want dat is niet waar!
Bedankt Rhode dat je je ware aard naar boven laat komen. "Dan maar op een remonstrantse manier". Daarmee geef je aan nooit te hebben ontdekt dat het voor de mens onmogelijk is. Ik hou het liever bij de woorden van een dominee van de Gereformeerde Bond:
Zouden sommige groepen en personen dan een nagebootst geloof hebben, dominee? Dat zou wel eens kunnen zijn, Thomas. Waaraan weet ik dan of het mijne echt is? Als je bevindelijk aan je onmacht ontdekt bent geworden, en als je niet hebt kunnen geloven tot vereniging met Christus, totdat God je het geloof gaf. Dan ga je veilig, jongen. Maar ik moet toch niet alleen mijn onmacht bevindelijk kennen, dominee? Zeker niet, Thomas, je moet ook Christus kennen. Daarom moet je eens nagaan, hoe je er toe gekomen bent om tot Jezus te gaan!
Ds. C. Blenk zei enkele jaren geleden in een dienst: Geloven is niet aannemen, maar ontvangen wat God schenkt. Want ook deze tekst blijft waar, en waarvoor zou die in de Bijbel staan denk je, "Niemand kan iets aannemen, tenzij het hem van God de Vader is geschonken".
'k Hoorde eens in een preek;
Als we nu eens gaan missen wat we niet missen kunnen dan moet het wel bij de Heere vandaan komen.
Want van nature willen we niets missen.
Daaom sluit ik van harte aan wat je schrijft over Ds. C. Blenk.
Daar gaat het nu om; Niemand kan iets aannemen, tenzij het hem van God de Vader is geschonken.
Gisteren hoorde ik inog in een preek, dat als een mens nog niet is vrijgesproken, dan noemt men God nog niet Vader, omdat hij nog met een hemelhoge heeft en met een Rechtvaardig God te maken heeft. Dan moet de schuld nog vergeven worden en dat is nu dat missen van Gods vriendelijk aangezicht.
Als we nu eens gaan missen wat we niet missen kunnen dan moet het wel bij de Heere vandaan komen.
Want van nature willen we niets missen.
Daaom sluit ik van harte aan wat je schrijft over Ds. C. Blenk.
Daar gaat het nu om; Niemand kan iets aannemen, tenzij het hem van God de Vader is geschonken.
Gisteren hoorde ik inog in een preek, dat als een mens nog niet is vrijgesproken, dan noemt men God nog niet Vader, omdat hij nog met een hemelhoge heeft en met een Rechtvaardig God te maken heeft. Dan moet de schuld nog vergeven worden en dat is nu dat missen van Gods vriendelijk aangezicht.
Wie ontkent dit dan?Daar gaat het nu om; Niemand kan iets aannemen, tenzij het hem van God de Vader is geschonken.
En zo iemand zou dan wel wedergeboren zijn? Kan niet. Als de schuld niet vergeven is kan men niet voor God verschijnen.Gisteren hoorde ik inog in een preek, dat als een mens nog niet is vrijgesproken, dan noemt men God nog niet Vader, omdat hij nog met een hemelhoge heeft en met een Rechtvaardig God te maken heeft. Dan moet de schuld nog vergeven worden en dat is nu dat missen van Gods vriendelijk aangezicht.