Wat Bert zegt staat in feite in de DL:
3/4-12. En dit is die wedergeboorte, die vernieuwing, nieuwe schepping, opwekking van de doden en levendmaking, waarvan zo heerlijk in de Schrift gesproken wordt, dewelke God zonder ons in ons werkt. En deze wordt in ons niet teweeggebracht door middel van de uiterlijke prediking alleen, noch door aanrading, of zulke manier van werking, dat, wanneer nu God Zijn werk volbracht heeft, het alsdan nog in de macht des mensen zou staan wedergeboren te worden of niet wedergeboren te worden, bekeerd te worden of niet bekeerd te worden. Maar het is een gans bovennatuurlijke, een zeer krachtige, en tegelijk zeer zoete, wonderlijke, verborgen, en onuitsprekelijke werking, dewelke, naar het getuigenis der Schrift (die van den Auteur van deze werking is ingegeven), in haar kracht niet minder noch geringer is dan de schepping of de opwekking der doden; alzo dat al diegenen, in wier harten God op deze wonderbaarlijke wijze werkt, zekerlijk, onfeilbaar en krachtiglijk wedergeboren worden en daadwerkelijk geloven. En alsdan wordt de wil, zijnde nu vernieuwd, niet alleen van God gedreven en bewogen, maar, van God bewogen zijnde, werkt hij ook zelf. Waarom ook terecht gezegd wordt dat de mens, door de genade die hij ontvangen heeft, gelooft en zich bekeert.
Alleen: hier betreden de DL heilige grond. DIt is wat God doet, maar daar weten we niets van. De grond is niet alleen heilig, nee, zelfs verboden terrein om te te betreden. Dat wisten ze ook wel, want wat is het volgende artikel:
3/4-13. De wijze van deze werking kunnen de gelovigen in dit leven niet volkomenlijk begrijpen; ondertussen stellen zij zich daarin gerust, dat zij weten en gevoelen, dat zij door deze genade Gods met het hart geloven, en hun Zaligmaker liefhebben.
Dat laatste (art 13) is namelijk het enige bewijs van het eerste (art 12).
Ofwel: we zien mensen geloven, volgens ons komt dat door (art 12) maar we kunnen dat niet begrijpen (art 13) maar zij mogen zich geruststellen in hun weten en gevoelen.
Door nu als Hoeksema te stellen: de levendmaking is onmiddellijk, heeft hij volgens de letter van de DL misschien wel gelijk. Maar aangezien 'we deze werking niet volkomen begrijpen' is dat niet wat op de voorgrond gezet moet worden. En wat de DL ook niet doen.
Dat 'onmiddellijke' maakt heel snel van de mens 'stok en blok', en dat willen de DL ook weer niet. Maar hoe dat dan gaat kunnen ze niet meer werkelijk goed beschrijven, omdat ze toch die heilige grond betreden hebben en dat in woorden probeerden te vatten. Artikel 3/4 12 had goed weggelaten kunnen worden zonder aan de hele DL afbreuk te doen. Vooral dat treedt op de voorgrond is Hoeksemase en Steenblokse leringen.