Het boek 'Het heilige gebeurt' van Immink gaat hierover. Heel veel van de liturgie zit goed doordacht in elkaar. Ik heb er in ieder geval grote waardering voor gekregen, zeker in deze coronatijd. Het boek is uitgebreid, maar een beetje globaal:Bruna schreef:Waar in de Bijbel, belijdenisgeschriften of kerkorde staat de exacte volgorde?
Vanuit de Bijbel beschrijft Immink hoe de eredienst, kerkdienst en liturgie zijn ontwikkeld. In onze dienst zijn er OT-elementen (lezen van de wet en de 'offergaven') en NT-elementen. De wet wordt uit principe gelezen omdat het Gods Woord is. Het offeren is vervangen door 'dienst van de offeranden' in de vorm van een collecte. De functie is niet meer betaling voor de zonden. De OT-notie is geld afzonderen voor de de Heere en Zijn dienst en de NT-notie om de nood van andere personen (en gemeenten) te lenigen (Handelingen en Korinthe schrijven hierover). In de Joodse synagogen ging het er chaotischer aan toe. Elke bar mitswa (zoon van de wet vanaf 13 jaar) mocht een gedeelte uit de Thora lezen waarna een Rabbi of geleerde dit deel toepaste. De rabbi zat, de anderen stonden.
Vanuit het NT is de gemeenschap van de gemeente en het Avondmaal overgenomen, al is dat laatste wat minder vaak het geval omdat in het NT het een avondmaal bij een gezamenlijke maaltijd was. In het OT (m.n. de psalmen) speelt vaak een vraag-antwoord element. Dat doen we niet in de psalmen zelf (voorganger/kerklid of mannen/vrouwen), maar wel in de zin van antwoorden op wat is gezegd. Paulus zit in de overgangsperiode: in elke stad bezoekt hij eerst de synagoge en daarna sticht hij een gemeente.
De vraag is wanneer de dienst begint. Is dat wanneer het orgel speelt en de gemeente bijeen komt, is dat wanneer de voorzang gezongen wordt, is dat wanneer de kerkenraad binnenkomt (inclusief een eventuele introïtus als Rooms overblijfsel) of is dat wanneer het votum en de groet klinken. De groet werd in het NT en de Vroege Kerk wel gebruikt, het Votum niet. Die is later toegevoegd. Vanuit dit idee zou ik het een mooi gebruik vinden om met de groet te beginnen: God is de eerste die spreekt in de dienst: Genade en Vrede! Dit past bij het 'Vrede zij ulieden' dat de Heere Jezus na Zijn opstanding veel gebruikte. Traditioneel start de kerkdienst met het votum en groet. De afkondigingen worden om die reden buiten de dienst gedaan.
Immink beschrijft de dienst als een heilige performance: de Heere spreekt van genade en vrede: de gemeente antwoordt. Veel dominees kiezen voor een lofpsalm als psalm na de groet. Daarna volgt de wet die principieel gelézen wordt: het is God die deze woorden Zelf heeft geschreven op Zijn tafel. Na de wet klinkt een psalm. In de meer Calvinistische traditie een psalm vanuit de dankbaarheid, vanuit de Lutherse traditie meer vanuit de schuld. In het geval van de belijdenis antwoord de gemeente met een psalm over wie God is (de belijdenis wordt principieel uit het hoofd opgezegd).
Daarna is er de Bijbellezing of het gebed. Gemeenten met een meer Reformatorische oriëntatie beginnen vaak met gebed waarna de Schriftlezing volgt. De gemeenten die wat meer georiënteerd zijn op de Nadere Reformatie beginnen vaak met de Schriftlezing en daarna het gebed. De gemeente antwoordt op de Schriftlezing, of zingt ter voorbereiding op de verkondiging een psalm die gericht is op het te bepreken gedeelte. Daarna volgt de preek. Na de preek geeft de gemeente weer antwoord. In afgescheiden kerken werden predikanten soms te oud om lang te staan óf de concentratie van de gemeente zakte af, of er is een voorkeur voor een scheiding tussen preek en 'een woord van toepassing'. Om die reden is in sommige gemeenten een 'tussenzang' ontstaan.
Daarna volgt een dankgebed (met eventueel voorbede als dat nog niets is gedaan bij het eerste gebed) en een slotpsalm dat veelal ook weer een loflied is. De zegen waarbij sommige dominees hun ogen open hebben en anderen dicht. De motivering is: een zegen leg je op en is geen gebed. Vervolgens gaat de gemeente (met het loflied op de lippen en met zich dragend de zegen van de Heere) naar huis.
Globaal geldt in de Gereformeerde Gemeente (volgens mij) dat de gemeente de vorm van de liturgie bepaalt en in de Hervormde Kerk dat de de dominee de liturgie bepaalt. In de Hervormde Kerk staan in het Dienstboek van de Kerk een aantal liturgieën opgenomen. Ik weet niet of die vernieuwd zijn in de PKN, anders stammen ze uit 1951 volgens mij. In de Hersteld Hervormde Kerkorde kan de predikant kiezen uit 3 orden die zijn overgenomen uit het Dienstboek van 51. Volgens mij wordt orde 2 (of 3?, dat weet ik even niet meer uit mijn hoofd) het meest gekozen. In de Kerkorde staat dat de predikant de liturgie in samenspraak met de kerkenraad vormgeeft. Meestal laat die de predikant de vrije hand, maar zeker in deze tijd gaat overleg vaak over het aantal liederen dat toegestaan is om te zingen etc.
Dit is de globale lijn. Inhoudelijk kun je dan nog verschillen hebben over welke groet wordt gebruikt: 1 Kor. 1:3, 1 Tim. 1:2b, Openbaring 1:4 en 5a of 5b er ook nog bij. Dat geldt ook voor de zegen na de dienst: 2 Kor. 13 (let op de volgorde van de Triniteit!) of de Aäronitische zegen uit Num. 6:24-26. Sommige predikanten wisselen deze varianten af, vaak wel met een doordachte keuze, bijvoorbeeld omdat het beter bij de dienst past.
De reden dat ik een apart topic open: misschien is het een idee om zelf een onderbouwd liturgisch voorstel te doen. Zoek eens een Bijbeltekst op die je aanspreekt en stel een liturgie voor. Op die manier ontstaat er bewustwording over de onderdelen en plaats van de liturgie en krijg je waardering voor wat je predikant elke week weer moet doen. Een goede doordenking van een liturgie kost tijd.
Motiveer waarom je welk onderdeel op welke plek zet. Waarom juist daar? Probeer verder te kijken dan wat je gewend bent (kijk eens hoe Luther en Calvijn hun dienst vormgaven), baseer je idee op Bijbelteksten die jouw voorstel ondersteunen en probeer aan te geven waarom een bepaalde plaats binnen de liturgie belangrijk is.