Die nadere losser (in het boek Ruth) wilde best dat stuk land hebben, maar die Moabitische Ruth was hem te min.
Vorig jaar postte ik het onderstaande, daar moest ik aan denken:
De 'stamboom' van de Heere Jezus:
Lukas gaat van het heden naar het verleden, Mattheüs van het verleden naar het heden.
Lukas gaat tot Adam, Mattheüs tot Abraham.
Mattheüs geeft de wettelijke geslachtslijn. Lukas geeft de volgorde van de natuurlijke stamboom nauwkeuriger aan, hij drukt als het ware uit: Jezus is God én Mens.
Mattheüs plaatst een driedeling in de beschrijving, die voor de Joden veelzeggend was. Lukas geeft dit niet omdat die de heidenen niets zegt.
Mattheüs noemt tussendoor allerlei bijzonderheden, van verschillende aard.
Een kinderboekje schreef:Jouw familie bestaat uit allemaal verschillende mensen. Van iedereen weet je wel iets te vertellen. Meestal zijn dat fijne dingen. Maar er zijn in elke familie ook wel mensen van wie niet zulke goede dingen te zeggen zouden zijn. Als je naar de stamboom van de Heere Jezus kijkt, valt op dat het allemaal zondige mensen zijn.
Pak de stamboom van de Heere Jezus in Matthéüs 1 er nog maar eens bij om te kijken welke mensen Hij in Zijn familie heeft. Vooral als Matthéüs afwijkt van het ritme '... gewon ...' moet je opletten. De eerste keer is dat: “Juda en zijn broers ...” Wat weet je van de broers van Juda? Dat ze hun broer Jozef hebben verkocht. Dat ze de inwoners van de stad Sichem hebben vermoord. Het waren niet zulke lieve jongens. Maar Juda zelf ook niet. De tweeling Perez (Fares) en Zerah (Zara) zijn niet bij zijn eigen vrouw geboren, maar bij zijn schoondochter Thamar. David komt er in deze stamboom ook niet best van af. Salomo (Salomon) is geboren bij 'degene die Uria's vrouw was geweest'. David had niet genoeg aan zijn eigen vrouw. Hij zag Bathséba, de vrouw van Uria, en wilde haar hebben. Hij zorgde dat Uria gedood werd en trouwde met haar. Hoor je wel? De geschiedenisperiode van Abraham tot David staat vol met namen van mensen die opvallende zonden hebben gedaan. Hoe is dat in de tweede periode? Het valt ons meestal niet op, maar de Joden horen gelijk dat er iets niet klopt in het lijstje met koningen dat Matthéüs noemt. Hij slaat er een paar over. Waarom? Het waren goddeloze koningen, die niet leefden zoals de Heere wilde. Het is een straf dat hun naam niet in de stamboom staat. In vers 11 vraagt Matthéüs weer ergens de aandacht voor. Midden in de lijst van namen staat ineens: omtrent, rond de tijd van de Babylonische wegvoering. Elke lezer van de stamboom weet: dat was de straf van God. Wij zijn van Gods heilspoor afgegaan en onze voorvaderen ook. Wat een zondige stamboom! Wilde de Heere Jezus zulke mensen 'in Zijn familie'? Ja, juist voor zulke mensen wilde Hij komen. Hij eet met tollenaren en zondaren. De farizeeërs begrijpen er niets van. Maar de Heere Jezus zegt: 'Ik ben niet gekomen om te roepen rechtvaardigen, maar zondaren tot bekering.'