Mara schreef:De goede, hoop ik.
Misschien kan ik het iets verduidelijken. Er zijn van die algemene verzuchtingen "we zijn van één lap gescheurd" en "op aarde zal het nooit volmaakt worden".
Maar je kunt daar eventueel mee verder lezen, in die zin, zo is het nu eenmaal en ik kan dat niet veranderen.
Dus met een soort lijdelijkheid.
De zonde was er eerst en daarop volgde direkt de gebrokenheid van het leven. Smart bij het baren, de schaamte, doodslag, ziekten, sterven.
Dan kun je lijden aan die gebrokenheid, omdat je op jezelf ziende ook die gevolgen van de gebrokenheid ziet.
Is dat wat je bedoelt?
Ik snap wat je bedoelt, maar je haalt jezelf een aantal logische problemen op de hals. Ik zal proberen daar wat van te zeggen. Betekent wel dat ik me opnieuw tegen een meerderheid van het forum moet stellen. Evenwel wil ik de waarheid niet achterhouden. Om het geheel te verduidelijken zal ik wel wat langer van stof zijn. Ik weet nl niet hoelang ik hier nog kan verblijven.
De start van de discussie ligt niet in het vraagstuk van lijdelijkheid of lijdzaamheid. De start ligt bij de vraag of een verschuiving van het begrip zonde naar het begrip gebrokenheid te verdedigen is. Daarop heb ik gereageerd met het antwoord dat dit onmogelijk te verdedigen is. Je kunt de diepte van de gebrokenheid niet peilen als je geen weet hebt van de zonde, omdat die gebrokenheid voortkomt uit de zonde. Vervolgens moet je wel een goed onderscheid gaan maken tussen de gebrokenheid van de schepping door de zonde (ziekten, rampen, etc.), en de straf op de zonde (smart bij het baren, lichamelijk sterven) en de gevolgen van de zonde op de mens (schaamte en doodslag).
Ik denk dat het weinig betoog behoeft dat de zonde bestaat in de overtreding van Adam. Wezenlijk bestaat die zonde erin gelijk God te willen zijn en eigen baas te zijn. Op hetzelfde moment dat Adam die stap heeft gezet is hij de dood gestorven. Want zijn leven was in God en hij stelde zich tegenover God. Vandaar dat hij ook binnen de kortste keren God kon beschuldigen van fout handelen: De vrouw die Gij mij gegeven hebt!!
Dood was Adam en in hem al zijn nakomelingen. De schepping ontwricht en vervloekt door zijn aanwezigheid. God besloot het alles onder de zonde. Maar dat was geen emotioneel besluit waarbij God onwetenden naar de verdoemenis verwees. De God van de Bijbel is geen tiran en moordenaar. Gods weg was anders.
God ging die dode mens opzoeken. Hij sprak tot de doden. Hij maakt ze bewust van de geestelijke dood. Hij legde ervaarbare straffen op (distels, smart, heerschappij) en de mens werd uit het paradijs gezonden. God legde daarmee in elke mens de kennis van de zonde, opdat geen mens ooit een beroep zou kunnen doen op het niet kennen van de zonde. Paulus verwoord dat heel mooi: de mens alle onschuld benomen (vergl. ook art. 2 NGB). Het zeggen geen zondekennis te hebben is dus geen daad van onschuld of vernedering, maar van pure opstand tegen God.
Nadat de mens zo de onschuld was benomen vloeide het eerste bloed en kreeg de mens voor het eerst de prediking van een vreemde bedekking. Een bedekking die niet met werken was te verdienen, vandaar de Cherubim bij de ingang van het oude verbond. God is ten hoogste rechtvaardig, maar ook barmhartig.
Om nu de gebrokenheid goed te verstaan, moet men eerst ten volle doordrongen zijn van de dood. De mens leeft niet. Hij heeft een soort van bestaan buiten God. Daarom wordt de natuurlijke mens ook genoemd een kind van de duivel en kinderen des toorns. Dan is gebrokenheid alles wat ons wijst op zonde. Dan is gebrokenheid alles wat ons wijst op het niet-wezenlijke van ons bestaan. Gebrokenheid is alles wat ons bewust maakt dat het er met ons niet goed op staat. Wij zijn de verdoemenis deelachtig en gaan ten verderve.
Kun je lijden aan die gebrokenheid. Ja, op verschillende manieren. Eerst de verkeerde. Dan zien we niet verder dan de gebrokenheid en gaan we pogen die gebrokenheid te verhelpen. Goede naasten te zijn, goed zedelijk te leven, netjes naar de kerk te gaan, want dat hoort, etc.) Eigenlijk is dat in gevecht gaan met de Cherubim die God gesteld heeft als afsluiting van deze weg. Er kan niets goeds komen van de mens.
Nu de goede manier. Waar deze gebrokenheid ons aangrijpt, grijnst gelijk de dood door onze vensters. Het brengt ieder dan persoonlijk bij zijn zonde, zijn bestaan buiten God. Dat is zijn doodsstaat. Waar dat drukt dreigt de wanhoop. Maar dan is er die sprekende God; rechtvaardig straffend, vergevend in zijn barmhartigheid. Van eeuwigheid met ons lot bewogen. Waar dan die mens zich afkeert van de Cherubim ziet hij een heel ander beeld. De realisatie van die andere gerechtigheid in de Zoon des mensen. Daar worden de preken het spreken Gods tot zaligheid en ieder die gelooft.
Waar nu dit perspectief een mens aangrijpt in het volle besef van die gebrokenheid zal hij daaraan ook lijden in een medelijden met zijn medemens. En waar het volbrengen van de wet de liefde is, zal uit liefde tot die God ook de liefde tot zijn naaste weer het werk gaan doen. Daar zal de mens niet meer spreken: maar de vrouw die Gij. Daar zal die mens zijn naaste nodigen, zelfs tot onder de vijgenboom.
Ik hoop dat je een beetje kunt begrijpen wat ik bedoelde en hoe we die kennis moeten gebruiken.