Posthoorn schreef:Is dit:
Posthoorn schreef:Ik zou het zo willen verwoorden: Er komt een moment waarop iemand zondaar voor God wordt. En op dat moment wordt hem Christus geopenbaard, als Degene Die de zonde heeft gedragen en weggenomen.
Maar dat moment van zondaar-worden-voor-God, daar komt de een na na een lange en bange weg van overtuiging, de ander meteen nadat hij door de Heere is stilgezet, en weer een ander komt daar, getrokken door de liefde. Áls we maar op die plek komen. En daar komen we niet door ons eigen willen of kunnen, het is de Geest Die ons daar brengt. Diezelfde Geest Die Christus openbaart aan het hart.
nu zoveel anders dan dit?
W. Guthrie schreef:Wat betreft anderen, die Christus door een enkel woord overreedde om Hem te volgen, wij moeten redelijkerwijze veronderstellen – wat Hij ook bij Zijn eerste ontmoeting met hen gedaan of tot hen gesproken moge hebben – dat Hij toen zoveel van hun nood en van Zijn eigen volheid en uitnemendheid aan hen heeft ontdekt, dat dit hen alles deed verlaten en achter Hem aan deed komen. En als Hij zo met sommigen doet, verlangen wij niet meer, aangezien daar voor de Heelmeester ruimte genoeg is.
1. Aan wie vraag je dat? Ik heb al eerder aangegeven dat ik het met jouw citaat hierboven eens ben. Dus ik neem aan dat de vraag niet aan mij gesteld wordt.
2, Niettemin vind ik dat William Guthrie over deze zaken veel evenwichtiger en genuanceerder spreekt dan sommigen hier in de discussie. Daarom plaats ik dit citaat. Ik hoop dat we iets van zo'n citaat / schrijver willen leren.
3. De manier waarop jij bv. Zacharia 12:10 toepast op het plaatsmakende werk, vind ik overigens eenzijdig. Ik wil helemaal niet strijden over de volgorde der zaken bij de Pinksterlingen (zoals ik al eerder gezegd heb). Maar toen zij waarlijk zagen in Wie zij gestoken hadden, gelóófden zij. Dat vind je trouwens ook terug in de kanttekening bij Zacharia 12:10: "Zij zullen mij aanschouwen": "...
door het geloof, ten aanzien van de boetvaardigen en gelovigen, Hand. 2:37...". Wanneer bovendien in deze tekst gesproken wordt over
de uitstorting van de Geest der genade en der gebeden, dan kun je dat echt niet betrekken op het plaatsmakend werk, het gaat daar om de verlossing in Christus; en dat gaat altijd met het geloof gepaard.