Berichtdoor Arja » 13 Jun 2020, 13:47
Psalmen 6
1. Een psalm van David, voor den opperzangmeester, op de Neginoth, op de Scheminith.
2. O HEERE, straf mij niet in Uw toorn, en kastijd mij niet in Uw grimmigheid!
3. Wees mij genadig, HEERE, want ik ben verzwakt; genees mij, HEERE, want mijn beenderen zijn verschrikt.
4. Ja, mijn ziel is zeer verschrikt; en Gij, HEERE, hoe lange?
Op de sheminith: Een harp van acht snaren, bekend als sheminith, en zo te vinden vinden in 1 Kron. 15:21
Verzwakt: wegkwijnen: אמלל, verwoest en krachteloos, verward, verbijsterd zoals in "deze zwakke (amechtige) Joden" van Ezra ( Neh. 4:2).
We weten niet wat de aanleiding van dit lied was, maar vanwege zijn zonde voelde David dat hij onder de kastijding van God stond. Daarom riep hij God om de kastijding te verlichten. Er kunnen tijden zijn dat we geloven dat we door Gods hand worden gekastijd, terwijl we in feite moeilijkheden ondervinden die we zelf hebben opgelopen. Niettemin zijn er zeker tijden dat de HEERE Zijn kinderen kastijdt.
Bij vers 2: we weten dat Gods kastijdende hand niet in de eerste plaats een teken is van Zijn ongenoegen is, maar eerder een teken van adoptie. Hebreeën 12:7 maakt duidelijk dat kastijding een bewijs is van onze adoptie: Indien gij de kastijding verdraagt, zo gedraagt Zich God jegens u als zonen; (want wat zoon is er, dien de vader niet kastijdt?) Maar indien gij zonder kastijding zijt, welke allen deelachtig zijn geworden, zo zijt gij dan bastaarden, en niet zonen. Als God ons corrigeert, voelt dat niet prettig, maar het is goed en het is voor ons bestwil.
Toorn: David leefde vóór het voltooide werk van Jezus en had minder zekerheid over zijn positie bij God. Aan deze kant van het kruis weten we dat alle toorn die God jegens de gelovige heeft, aan het kruis op Jezus werd uitgestort. God kastijdt de gelovige vanuit Zijn liefde en niet uit toorn.
Bij vers 3 Ik ben zwak of verzwakt... mijn beenderen zijn onrustig/bevreesd: David kende de beproeving van lichamelijke zwakte en pijn. Te midden van dit soort kastijding riep hij God om genade.
Citaat Spurgeon
Hoewel ik wel verdien om om te komen, ontferm u toch over mijn zwakheid. Spreek niet van uw goedheid of groothid maar spreek over uw zonde, uw kleinheid. Roep: ik ben zwak, geef mij kracht, o Heere. Zo mogen wij bidden dat de kastijdingen van onze genadige God, als ze niet helemaal worden verwijderd, dan tenminste verzoet mogen worden door de bewustheid, dat zij niet in toorn geschieden, maar in de tedere liefde van Zijn verbondstrouw.
Bij vers 4 Hoe lang? Deze volzin sluit plotseling. Toch had de psalmist nog enige hoop. Zijn hoop is gericht op Zijn Verbondsgod (de God van rechtvaardigheid, heiligheid en liefde). Daarom roept hij uit, o HEERE?
Calvijn
Er is opgetekend van Calvijn dat hij in zijn laatste pijnlijke ziekte geen woord van klacht uitsprak; zijn ogen naar de hemel opheffend zei hij alleen: Usquequo Domine (Heere, hoe lang?). Zelfs toen hij nog gezond was, was dit een soort van 'wachtwoord' met betrekking tot de problemen van/met zijn broeders.
Iemand een aanvulling?
☆☆ Indien gij Mij liefhebt, zo bewaart Mijn geboden ☆☆