Een artikeltje uit de oude doos. Passend bij de tijd van het jaar.
31 december 2009 - Ds. M. van Kooten schreef:Uren, dagen, maanden...
1900 - Scherpenisse
"Met oudejaarsavond was er om acht uur een kerkdienst. In gezelschap van mijn vader woonde ik op die laatste dag van het jaar meestal die avonddienst bij. Het was zoiets heel bijzonders, zo'n grote ruimte verlicht door kaarsen."
"We waren altijd nogal vroeg en konden uit onze hoge banken aan een der zijkanten, die men bochten noemde, de binnenkomende schare goed zien. (?) De vele brandende kaarsen in de grote geelkoperen kronen, die aan de lange enigszins gedraaide staven vanuit het dak boven de hoofden der mensen hingen, benevens de vredige stilte, schepten een sfeer van deemoed en rust. Zo nu en dan werd deze verstoord door het verzetten van een stoof, het sluiten van een kerkbankdeurtje door een laatkomer of door het hoesten van iemand die verkouden was. Plotseling werd het dan heel stil; zelfs geen geruis was er meer te horen: de dominee werd naar de kansel geleid.
Na het gebed klonk dan het: "Uren dagen maanden, jaren, vliegen als een schaduw heen." Het was een belevenis, die haar indrukken bij mij heeft achtergelaten en die met oudejaarsavond onbewust uit mijn herinnering te voorschijn treden. In die tijd had men nog geen orgel in de kerk."
Gezangen
Dit is geen herinnering uit het leven van ds. J. T. Doornenbal, zoals er zo veel aan het papier zijn toevertrouwd, maar het relaas van Kees Jobse. Het is een van de vele herinneringen aan zijn geboortedorp Scherpenisse rond 1900. Waar op het eiland Tholen de ene na de andere gemeente de gezangen afschafte (Poortvliet in 1890, Sint Annaland en Oud-Vossemeer rond 1900, Sint Maartensdijk in 1904, Tholen rond 1910 en Stavenisse in 1937), bleef dit in Scherpenisse het langst gehandhaafd.
In het door W. Banning in het midden van de vorige eeuw samengestelde "Handboek pastorale sociologie" schreef ds. R. C. van Putten uit Oud-Vossemeer over het eiland Tholen dat alle gemeenten tot de Gereformeerde Bond behoorden, behalve Scherpenisse. Tot het einde van de jaren vijftig klonk daar op 31 december "Uren, dagen, maanden, jaren" door het ruim van de oude kerk, inmiddels begeleid door orgelspel.
Het lied is geschreven door de Zwolse burgemeester Rhijnvis Feith en kwam terecht in de vervolgbundel van de Evangelische Gezangen. Het ontbrak in het gezangboek van 1806, omdat het toen nog niet de gewoonte was om op oudejaarsavond kerk te houden. De Dordtse kerkorde noemt in artikel 67 behalve zondag, Kerst, Pasen, hemelvaart en Pinksteren ook de dag van de besnijdenis van Christus (1 januari) als dag om als gemeente samen te komen rondom het Woord. Het was de bedoeling dat dan het geven van de naam Jezus de prediking zou beheersen.
Sinds 1817 is het een kerkordelijke bepaling om op oudjaar kerk te houden. Dat diende tevens een avonddienst te zijn. Om ook op die avond passende liederen te zingen, kwam "Uren, dagen, maanden, jaren" in de vervolgbundel van 1869 terecht. Vanaf die tijd klonk het her en der in den lande:
Uren, dagen, maanden, jaren,
Vliegen als een schaduw heen.
Ach, wij vinden waar wij staren
Niets bestendigs hier beneÛn!
Op den weg die wij betreden
Staat geen voetstap die beklijft.
Al het heden wordt verleden
Schoon ''t ons toegerekend blijft.
"Uren, dagen maanden jaren" is een van de liederen geweest waartegen bezwaren zijn aangetekend. Ds. Jac. van Dijk grapte eens bij een oudejaarsdienst in de Grote Kerk van IJsselstein dat men ook wel zong: "Uren, dagen, maanden, jaren, vliegen als een schaap door ''t veen". Het was immers maar een gezang. Een gezang met een dwaling nota bene?
Jaren geleden kwam ds. J. van der Haar bij ons op bezoek. Een van onze jongens speelde zijn orgelles uit Folk Dean die bestond uit "Uren, dagen, maanden, jaren". Ds. Van der Haar zong het lied mee tot de woorden: "schoon ''t ons toegerekend blijft." "Dat kan ik, dat mag ik en dat hoef ik niet te zingen", zei hij. Hij wist dat voor Hem betaald was op Golgotha.
Toen de Gereformeerde Kerken in 1905 besloten dat er voor de jongeren naast het psalmboek toch ook een liedbundel moest zijn om op de verenigingsavonden te zingen, kreeg "Uren, dagen, maanden, jaren" daar ook een plaats in. In het woord vooraf van die liedbundel werd over de laatste regels van het lied geschreven: "Wij gelooven echter in de vergeeving der zonden van ''t verleden zoowel als het heden om Christus'' wil. Deze onbijbelsche regel werd derhalve veranderd in: "Waarvan slechts de heugnis blijft.""
Ds. Mieras
Het was uitgerekend dit gezang dat ooit het hart trof van Marinus Abraham Mieras. Het was op oudejaarsavond in een herberg te Axel. Opeens schalde door de radio: "Uren, dagen, maanden, jaren, vliegen als een schaduw heen". Dit greep hem zo aan dat hij de herberg verliet. De ernst van die woorden lieten hem niet los. Het was het begin van een radicale ommekeer in zijn leven.
Al lag het begin van zijn bekering in het horen van een gezang, het is vrijwel zeker dat ds. Mieras "Uren, dagen, maanden, jaren" nooit heeft opgegeven tijdens een kerkdienst. Hij behoorde meer tot degenen die zouden zeggen: "We hebben aan 150 psalmen genoeg". En als het ging om de omstreden regel "Schoon ''t ons toegerekend blijft", mocht hij weten wat iemand dichtte ter gelegenheid van zijn 56e verjaardag:
Toen ontving gij van de Vader
De vrijspraak duidelijk in uw ziel.
Toen de schuld van u, o leraar,
Op dat Lamme Gods verviel.