2 Korinthe 5 vers 11 tot 2 Korinthe 6 vers 13-DIA- schreef:Nu zegt u de waarheid. Heb ik dat ooit ontkent? Dat wil zeggen, dat Christus de Oorzaak is dat er nog een mens met God verzoend kan worden. Maar nog meer: Alles op zijn plaats. Lees de Heidelberger voor de goede orde.J.C. Philpot schreef:Jezus Christus en die gekruisigd is inderdaad de reden van de prediking. Maar Hij dient ook de inhoud te zijn van de prediking. Lees wat de apostel Paulus hierover schrijft, Christus voor de ogen geschilderd hebbende, en niets anders te willen weten dan Christus en die gekruisigd.-DIA- schreef: Waarom zou er een prediking zijn als niet Christus Borg wilde worden voor Zijn volk? Dan konden we de kerk afschaffen. Voor mensen is er nog bekering mogelijk, en dat mag geproclameerd worden, nee moet geproclameerd worden. Maar hier het punt: Zonder de eerste Adam te kennen is de tweede niet nodig.
Wij dan, wetende den schrik des Heeren, bewegen de mensen tot het geloof, en zijn Gode openbaar geworden; doch ik hoop ook in uw consciënties geopenbaard te zijn. Want wij prijzen onszelven u niet wederom aan, maar wij geven u oorzaak van roem over ons, opdat gij stof zoudt hebben tegen degenen die in het aangezicht roemen en niet in het hart. Want hetzij dat wij uitzinnig zijn, wij zijn het Gode; hetzij dat wij gematigd van zinnen zijn, wij zijn het ulieden. Want de liefde van Christus dringt ons, Als die dit oordelen, dat indien Eén voor allen gestorven is, zij dan allen gestorven zijn. En Hij is voor allen gestorven, opdat degenen die leven, niet meer zichzelven zouden leven, maar Dien Die voor hen gestorven en opgewekt is. Zo dan, wij kennen van nu aan niemand naar het vlees; en indien wij ook Christus naar het vlees gekend hebben, nochtans kennen wij Hem nu niet meer naar het vlees. Zo dan, indien iemand in Christus is, die is een nieuw schepsel; het oude is voorbijgegaan, zie, het is alles nieuw geworden. En al deze dingen zijn uit God, Die ons met Zichzelven verzoend heeft door Jezus Christus, en ons de bediening der verzoening gegeven heeft. Want God was in Christus de wereld met Zichzelven verzoenende, hun zonden hun niet toerekenende, en heeft het woord der verzoening in ons gelegd. Zo zijn wij dan gezanten van Christuswege, alsof God door ons bade; wij bidden van Christuswege: Laat u met God verzoenen. Want Dien Die geen zonde gekend heeft, heeft Hij zonde voor ons gemaakt, opdat wij zouden worden rechtvaardigheid Gods in Hem. En wij als medearbeidende, bidden u ook, dat gij de genade Gods niet tevergeefs moogt ontvangen hebben. Want Hij zegt: In den aangenamen tijd heb Ik U verhoord, en in den dag der zaligheid heb Ik U geholpen. Zie, nu is het de welaangename tijd, zie, nu is het de dag der zaligheid. Wij geven geen aanstoot in enig ding, opdat de bediening niet gelasterd worde; Maar wij als dienaars Gods, maken onszelven in alles aangenaam, in veel verdraagzaamheid, in verdrukkingen, in noden, in benauwdheden, In slagen, in gevangenissen, in beroerten, in arbeid, in waken, in vasten, In reinheid, in kennis, in lankmoedigheid, in goedertierenheid, in den Heiligen Geest, in ongeveinsde liefde, In het Woord der waarheid, in de kracht Gods, door de wapenen der gerechtigheid aan de rechter- en aan de linkerzijde, Door eer en oneer, door kwaad gerucht en goed gerucht; als verleiders en nochtans waarachtig; Als onbekend en nochtans bekend; als stervende, en zie, wij leven; als getuchtigd en niet gedood; Als droevig zijnde, doch altijd blijde; als arm, doch velen rijk makende; als niets hebbende en nochtans alles bezittende. Onze mond is opengedaan tegen u, o Korinthiërs, ons hart is uitgebreid. Gij zijt niet nauw in ons, maar gij zijt nauw in uw ingewanden. Nu, om dezelfde vergelding te doen (ik spreek als tot mijn kinderen) zo wordt gij ook uitgebreid.
Houd, en dat zeg ik ook tegen mezelf, bij alle preken die je hoort, bovenstaande gedeelte uit Gods Woord maar in gedachten!