Ik haal even deze twee zinnen uit het schrijven van Dr. P. de Vries:
Gelukkig zien we hier en daar ook het omgekeerde. Personen die geheel geen band met de kerk hadden of hooguit nog als kind waren gedoopt, voegen zich bij de christelijke kerk.
Er wordt toch beleden dat de doop de belofte van God is, dat Hij het gedoopte kind in Zijn genade heeft aangenomen?
En degene die gedoopt zijn, en met de kerk gebroken hebben, wat gebeurt er dan met de belofte die de Heere aan hen gedaan heeft? Geldt die dan niet meer?
Ik vind de woorden 'hooguit als kind gedoopt' een beetje minderwaardig overkomen, vanuit de kinderdoop-visie gezien.
Tussen de Kerk als de Kerk van alle eeuwen en alle plaatsen en de plaatselijke gemeente als openbaring daarvan heeft het kerkverband een plaats.
Ik vind dit een lastige zin. Het kerkverband heeft daarin een plaats, maar bedoelt hij dan daarmee ook alle kerkverbanden los van elkaar? Heeft alle versplintering daarin een plaats van Godswege? En is een vrije groep ook een plaatselijke gemeente? Hoe zien jullie dat? Als ik kijk naar mijn buurdorp met een aantal grote reformatorische kerken, dan lopen honderden mensen elkaar op zondag voorbij, op weg naar hun eigen kerk. Ik blijf dat pijnlijk vinden om te zien.
Bezorgd schreef:het komt op mij ook over dat hij een kerkwissel niet een heel ingrijpend iets vindt. Dat verbaasd me.
Niet als je de denominatie-hokjes kunt loslaten. Als ik het Woord lees, denk ik niet dat de versplintering zoals die in ons land bestaat, naar Gods wil is. Velen zullen het daarmee eens zijn, maar het blijft moeilijk om dat praktisch te maken. Als ik naar mezelf kijk heeft dat vooral te maken met het loslaten van eigen waarheden en het te beperkt denken van de Heere. En dat moet ons tot verootmoediging brengen. Maar dat is persoonlijk.