Vervolg proefschrift Ds. Golverdingen
-
- Berichten: 283
- Lid geworden op: 02 okt 2009, 10:37
Re: Vervolg proefschrift Ds. Golverdingen
De tekst uit Timotheüs kan inderdaad op verschillende manieren uitgelegd worden, dus die tekst kan niet doorslaggevend zijn. Een tekst die wel doorslaggevend kan zijn is Ezechiël 33 vers 11: Zo waarachtig als Ik leef, spreekt de Heere HEERE, zo Ik lust heb in den dood des goddelozen! maar daarin heb Ik lust, dat de goddeloze zich bekere van zijn weg en leve.
De Heere zweert zelfs bij Zichzelf. Ezechiël moet dit profeteren tegen het (uitwendige!) volk Israël. Het gaat om alle mensen van volk Israël en niet alleen de uitverkorenen. Dit is de kant van Gods wil, die God geopenbaard heeft. Hij geeft hier met eerbied gesproken een inkijkje in Zijn hart.
De Heere zweert zelfs bij Zichzelf. Ezechiël moet dit profeteren tegen het (uitwendige!) volk Israël. Het gaat om alle mensen van volk Israël en niet alleen de uitverkorenen. Dit is de kant van Gods wil, die God geopenbaard heeft. Hij geeft hier met eerbied gesproken een inkijkje in Zijn hart.
-
- Berichten: 693
- Lid geworden op: 26 jun 2008, 13:55
Re: Vervolg proefschrift Ds. Golverdingen
We lijken de. Steenbok wel. Eén tekst pakken en vandaar logisch redeneren naar je eigen standpunt...
Misschien moeten we eerst gezamenlijk de conclusie trekken dat theologie geen wiskunde is.
Misschien moeten we eerst gezamenlijk de conclusie trekken dat theologie geen wiskunde is.
Re: Vervolg proefschrift Ds. Golverdingen
Dr. Golverdingen is ook stellig, en wat wijzer dan hierboven. Natuurlijk is er in de jaren na de scheuring allerlei verschrikkelijks gezegd, en niet in het minst door de uitgetreden broeders. Ik zal de laatste zijn die dat ontkent. De Wachter was een strijdblad en dat heeft de tegenstellingen alleen maar versterkt. Dus na de scheuring heeft de GGiN uitermate duidelijk gemaakt dat er een leergeschil was. Dat is voor de eerste keer geweest in een brief van Terneuzen. (133, punt 5).GJdeBruijn schreef:Dat is dan DE uitzondering die de regel bevestigt. De algemene waardering van dr. Steenblok cs. ten aanzien van ds. Verhagen is bepaald niet mis: http://www.digibron.nl/search/detail/2b ... -kracht/10Ad Anker schreef: Ik heb juist een preek van ds. Verhagen gehoord. Ds. Steenblok zou er voor de volle honderd procent achter gestaan hebben.@Ad Anker, je bent erg stellig en fel (vind ik) in dit topic en het zijn vooral persoonlijke interpretaties die je weergeeft. De feiten liggen toch heel anders dan jij er van lijkt te willen maken. Een zoekopdracht in Digibron op 'Verhagen' in de oude jaargangen van De Wachter Sions spreekt duidelijk anders.Vermoedelijk zou dat zijn Ds. Verhagen te Gouda.
Hier wordt alle hoorders genade aangeboden, die er niet voor ze allen is. Het aanbod is dus ruimer als de voorraad. En is er geen voorraad in een samenkomst, dan toch maar aanbieden.
Het feit dat dr. Golverdingen niet altijd een duiding geeft aan feiten die voor zich spreken is geen reden om de genoemde feiten dan naar eigen gewenste conclusies toe te te redeneren. Posthoorn slaat hier mijns inziens de spijker op de kop: Bevooroordeeld.
Ik zie namelijk ds. van Eckeveld ontkennen dat er sprake was van een duidelijk leergeschil. En bevooroordeeld of niet, bij ons wordt na de preek verteld van wie de gelezen preek was. Het was een keurige, degelijke, ouderwetse preek die zo in de GGiN gelezen kan worden. Dus daarmee deel ik niet wat er allemaal in de Wachter Sions is gezegd, zeker niet.
-
- Berichten: 283
- Lid geworden op: 02 okt 2009, 10:37
Re: Vervolg proefschrift Ds. Golverdingen
Je zegt dat dr. Golverdingen stellig is, maar hij baseert zich op feiten. De vraag is: accepteer jij deze feiten en ben jij het met zijn duiding eens? Dan komen we er misschien samen nog uit.Ad Anker schreef:Dr. Golverdingen is ook stellig, en wat wijzer dan hierboven. Natuurlijk is er in de jaren na de scheuring allerlei verschrikkelijks gezegd, en niet in het minst door de uitgetreden broeders. Ik zal de laatste zijn die dat ontkent. De Wachter was een strijdblad en dat heeft de tegenstellingen alleen maar versterkt. Dus na de scheuring heeft de GGiN uitermate duidelijk gemaakt dat er een leergeschil was. Dat is voor de eerste keer geweest in een brief van Terneuzen. (133, punt 5).GJdeBruijn schreef:Dat is dan DE uitzondering die de regel bevestigt. De algemene waardering van dr. Steenblok cs. ten aanzien van ds. Verhagen is bepaald niet mis: http://www.digibron.nl/search/detail/2b ... -kracht/10Ad Anker schreef: Ik heb juist een preek van ds. Verhagen gehoord. Ds. Steenblok zou er voor de volle honderd procent achter gestaan hebben.@Ad Anker, je bent erg stellig en fel (vind ik) in dit topic en het zijn vooral persoonlijke interpretaties die je weergeeft. De feiten liggen toch heel anders dan jij er van lijkt te willen maken. Een zoekopdracht in Digibron op 'Verhagen' in de oude jaargangen van De Wachter Sions spreekt duidelijk anders.Vermoedelijk zou dat zijn Ds. Verhagen te Gouda.
Hier wordt alle hoorders genade aangeboden, die er niet voor ze allen is. Het aanbod is dus ruimer als de voorraad. En is er geen voorraad in een samenkomst, dan toch maar aanbieden.
Het feit dat dr. Golverdingen niet altijd een duiding geeft aan feiten die voor zich spreken is geen reden om de genoemde feiten dan naar eigen gewenste conclusies toe te te redeneren. Posthoorn slaat hier mijns inziens de spijker op de kop: Bevooroordeeld.
Ik zie namelijk ds. van Eckeveld ontkennen dat er sprake was van een duidelijk leergeschil. En bevooroordeeld of niet, bij ons wordt na de preek verteld van wie de gelezen preek was. Het was een keurige, degelijke, ouderwetse preek die zo in de GGiN gelezen kan worden. Dus daarmee deel ik niet wat er allemaal in de Wachter Sions is gezegd, zeker niet.
Het feit dat ds. Van Eckeveld in de krant zo voorzichtig is, is wel begrijpelijk, want hij wil geen onnodige wrijving. Als ik op zijn positie had gezeten was dat misschien ook wel de verstandigste keus geweest. Maar de vraag is: doet hij voldoende recht aan wat Golverdingen heeft onderzocht? En wat vindt de GGiN van de opmerking dat het niet echt een leerverschil is?
Laatst gewijzigd door Eveline de Pater op 07 dec 2016, 09:35, 1 keer totaal gewijzigd.
Re: Vervolg proefschrift Ds. Golverdingen
Ik accepteer alle feiten. Al blijkt in deze topic dat de feiten ook soms multi-interpretabel zijn. Dus we zullen er wel niet uitkomen. Verder heb je gisteren zoveel gepost, ik moet dat eens rustig lezen.Eveline de Pater schreef:Je zegt dat dr. Golverdingen stellig is, maar hij baseert zich op feiten. De vraag is: accepteer jij deze feiten en ben jij het met zijn duiding eens? Dan komen we er misschien samen nog uit.
Re: Vervolg proefschrift Ds. Golverdingen
Ik geloof dat dit het is, wat ons verscheurt: Een niet willen (en kunnen) onderdoen voor elkaar.
Dat lijkt me de bron en oorzaak van alle harde en koude woorden.
Wie zou niet wenen?
Ik moest denken aan het gebed van Daniël. Van Daniël lezen we in de Schrift (dat is opmerkelijk!) niet één zonde, toch sluit hij zich in bij een schuldig volk:
3 En ik stelde mijn aangezicht tot God, den Heere, om Hem te zoeken met het gebed, en smekingen, met vasten, en zak, en as.
4 Ik bad dan tot den HEERE, mijn God, en deed belijdenis, en zeide: Och Heere! Gij grote en verschrikkelijke God, Die het verbond en de weldadigheid houdt dien, die Hem liefhebben en Zijn geboden houden.
5 Wij hebben gezondigd, en hebben onrecht gedaan, en goddelooslijk gehandeld, en gerebelleerd, met af te wijken van Uw geboden, en van Uw rechten.
6 En wij hebben niet gehoord naar Uw dienstknechten, de profeten, die in Uw Naam spraken tot onze koningen, onze vorsten en onze vaders, en tot al het volk des lands.
7 Bij U, o Heere! is de gerechtigheid, maar bij ons de beschaamdheid der aangezichten, gelijk het is te dezen dage; bij de mannen van Juda, en de inwoners van Jeruzalem, en geheel Israël, die nabij en die verre zijn, in al de landen, waar Gij ze henengedreven hebt, om hun overtreding, waarmede zij tegen U overtreden hebben.
8 O Heere! bij ons is de beschaamdheid der aangezichten, bij onze koningen, bij onze vorsten, en bij onze vaders, omdat wij tegen U gezondigd hebben.
9 Bij den Heere, onzen God, zijn de barmhartigheden en vergevingen, alhoewel wij tegen Hem gerebelleerd hebben.
10 En wij hebben der stem des HEEREN, onzes Gods, niet gehoorzaamd, dat wij in Zijn wetten wandelen zouden, die Hij gegeven heeft voor onze aangezichten, door de hand van Zijn knechten, de profeten.
11 Maar geheel Israël heeft Uw wet overtreden, met af te wijken, dat zij Uwer stem niet gehoorzaamden; daarom is over ons uitgestort die vloek, en die eed, die geschreven is in de wet van Mozes, den knecht Gods, dewijl wij tegen Hem gezondigd hebben.
12 En Hij heeft Zijn woorden bevestigd, die Hij gesproken heeft tegen ons, en tegen onze richters, die ons richtten, brengende over ons een groot kwaad, hetwelk niet geschied is onder den gansen hemel, gelijk aan Jeruzalem geschied is.
13 Gelijk als in de wet van Mozes geschreven is, alzo is al dat kwaad over ons gekomen; en wij smeekten het aangezicht des HEEREN, onzes Gods, niet, afkerende van onze ongerechtigheden, en verstandelijk acht gevende op Uw waarheid.
14 Daarom heeft de HEERE over het kwade gewaakt, en Hij heeft het over ons gebracht; want de HEERE, onze God, is rechtvaardig in al Zijn werken, die Hij gedaan heeft, dewijl wij Zijner stem niet gehoorzaamden.
15 En nu, o Heere, onze God! Die Uw volk uit Egypteland gevoerd hebt, met een sterke hand, en hebt U een Naam gemaakt, gelijk hij is te dezen dage; wij hebben gezondigd, wij zijn goddeloos geweest.
16 O Heere! naar al Uw gerechtigheden, laat toch Uw toorn en Uw grimmigheid afgekeerd worden van Uw stad Jeruzalem, Uw heiligen berg; want om onzer zonden wil en om onzer vaderen ongerechtigheden, zijn Jeruzalem en Uw volk tot versmaadheid bij allen, die rondom ons zijn.
17 En nu, o onze God! hoor naar het gebed Uws knechts, en naar zijn smekingen; en doe Uw aangezicht lichten over Uw heiligdom, dat verwoest is; om des Heeren wil.
18 Neig Uw oor, mijn God! en hoor, doe Uw ogen op, en zie onze verwoestingen, en de stad, die naar Uw Naam genoemd is; want wij werpen onze smekingen voor Uw aangezicht niet neder op onze gerechtigheden, maar op Uw barmhartigheden, die groot zijn.
19 O Heere, hoor! o Heere, vergeef! o Heere, merk op en doe het, vertraag het niet! Om Uws Zelfs wil, o mijn God! Want Uw stad, en Uw volk is naar Uw Naam genoemd.
Dat lijkt me de bron en oorzaak van alle harde en koude woorden.
Wie zou niet wenen?
Ik moest denken aan het gebed van Daniël. Van Daniël lezen we in de Schrift (dat is opmerkelijk!) niet één zonde, toch sluit hij zich in bij een schuldig volk:
3 En ik stelde mijn aangezicht tot God, den Heere, om Hem te zoeken met het gebed, en smekingen, met vasten, en zak, en as.
4 Ik bad dan tot den HEERE, mijn God, en deed belijdenis, en zeide: Och Heere! Gij grote en verschrikkelijke God, Die het verbond en de weldadigheid houdt dien, die Hem liefhebben en Zijn geboden houden.
5 Wij hebben gezondigd, en hebben onrecht gedaan, en goddelooslijk gehandeld, en gerebelleerd, met af te wijken van Uw geboden, en van Uw rechten.
6 En wij hebben niet gehoord naar Uw dienstknechten, de profeten, die in Uw Naam spraken tot onze koningen, onze vorsten en onze vaders, en tot al het volk des lands.
7 Bij U, o Heere! is de gerechtigheid, maar bij ons de beschaamdheid der aangezichten, gelijk het is te dezen dage; bij de mannen van Juda, en de inwoners van Jeruzalem, en geheel Israël, die nabij en die verre zijn, in al de landen, waar Gij ze henengedreven hebt, om hun overtreding, waarmede zij tegen U overtreden hebben.
8 O Heere! bij ons is de beschaamdheid der aangezichten, bij onze koningen, bij onze vorsten, en bij onze vaders, omdat wij tegen U gezondigd hebben.
9 Bij den Heere, onzen God, zijn de barmhartigheden en vergevingen, alhoewel wij tegen Hem gerebelleerd hebben.
10 En wij hebben der stem des HEEREN, onzes Gods, niet gehoorzaamd, dat wij in Zijn wetten wandelen zouden, die Hij gegeven heeft voor onze aangezichten, door de hand van Zijn knechten, de profeten.
11 Maar geheel Israël heeft Uw wet overtreden, met af te wijken, dat zij Uwer stem niet gehoorzaamden; daarom is over ons uitgestort die vloek, en die eed, die geschreven is in de wet van Mozes, den knecht Gods, dewijl wij tegen Hem gezondigd hebben.
12 En Hij heeft Zijn woorden bevestigd, die Hij gesproken heeft tegen ons, en tegen onze richters, die ons richtten, brengende over ons een groot kwaad, hetwelk niet geschied is onder den gansen hemel, gelijk aan Jeruzalem geschied is.
13 Gelijk als in de wet van Mozes geschreven is, alzo is al dat kwaad over ons gekomen; en wij smeekten het aangezicht des HEEREN, onzes Gods, niet, afkerende van onze ongerechtigheden, en verstandelijk acht gevende op Uw waarheid.
14 Daarom heeft de HEERE over het kwade gewaakt, en Hij heeft het over ons gebracht; want de HEERE, onze God, is rechtvaardig in al Zijn werken, die Hij gedaan heeft, dewijl wij Zijner stem niet gehoorzaamden.
15 En nu, o Heere, onze God! Die Uw volk uit Egypteland gevoerd hebt, met een sterke hand, en hebt U een Naam gemaakt, gelijk hij is te dezen dage; wij hebben gezondigd, wij zijn goddeloos geweest.
16 O Heere! naar al Uw gerechtigheden, laat toch Uw toorn en Uw grimmigheid afgekeerd worden van Uw stad Jeruzalem, Uw heiligen berg; want om onzer zonden wil en om onzer vaderen ongerechtigheden, zijn Jeruzalem en Uw volk tot versmaadheid bij allen, die rondom ons zijn.
17 En nu, o onze God! hoor naar het gebed Uws knechts, en naar zijn smekingen; en doe Uw aangezicht lichten over Uw heiligdom, dat verwoest is; om des Heeren wil.
18 Neig Uw oor, mijn God! en hoor, doe Uw ogen op, en zie onze verwoestingen, en de stad, die naar Uw Naam genoemd is; want wij werpen onze smekingen voor Uw aangezicht niet neder op onze gerechtigheden, maar op Uw barmhartigheden, die groot zijn.
19 O Heere, hoor! o Heere, vergeef! o Heere, merk op en doe het, vertraag het niet! Om Uws Zelfs wil, o mijn God! Want Uw stad, en Uw volk is naar Uw Naam genoemd.
© -DIA- 33.330 || 16 Years of Struggle (03.10.2008-31.10.2024)
Re: Vervolg proefschrift Ds. Golverdingen
Volgens mij heb je het verschil tussen de geopenbaarde en de verborgen wil van God op de catechisatie geleerd, bij Hellenbroek.Bert Mulder schreef:Ten andere, door Gods geopenbaarde wil tegen Gods verborgen wil tegen over elkaar te zetten, doe je hetzelfde wat Arminius ook deed.
Re: Vervolg proefschrift Ds. Golverdingen
Romeinen 3.refo schreef:De DL beginnen zo: "Aangezien alle mensen in Adam gezondigd hebben, en des vloeks en eeuwigen doods zijn schuldig geworden, zo zou God niemand ongelijk hebben gedaan, indien Hij het ganse menselijke geslacht in de zonde en vervloeking had willen laten en om de zonde verdoemen". Waar vinden we deze notie zo in de Bijbel? Ik bedoel: het is misschien wel waar, maar waar spreekt God Zelf zo?
Re: Vervolg proefschrift Ds. Golverdingen
Waar baseer je dat nou weer op?-DIA- schreef:Ik geloof dat dit het is, wat ons verscheurt: Een niet willen (en kunnen) onderdoen voor elkaar.
Dat lijkt me de bron en oorzaak van alle harde en koude woorden.
-
- Berichten: 283
- Lid geworden op: 02 okt 2009, 10:37
Re: Vervolg proefschrift Ds. Golverdingen
Ook dit is een onheuse opmerking. God Zelf vraagt van ons alle geesten te beproeven. Dat moeten zeker gebeuren op een vriendelijke en ootmoedige manier. Maar de zoektocht naar wat God Zelf zegt in de Bijbel is essentieel. Vanuit Openbaring 22 lezen we dat er niets af of toe mag worden gedaan aan de Heilige Schrift. Alleen dat al maakt dat ik een verlangen heb om de Bijbelse waarheid niet te verdraaien. Dat heeft niets te maken met niet voor elkaar onder doen.-DIA- schreef:Ik geloof dat dit het is, wat ons verscheurt: Een niet willen (en kunnen) onderdoen voor elkaar.
Dat lijkt me de bron en oorzaak van alle harde en koude woorden.
Wie zou niet wenen?
Ik moest denken aan het gebed van Daniël. Van Daniël lezen we in de Schrift (dat is opmerkelijk!) niet één zonde, toch sluit hij zich in bij een schuldig volk:
3 En ik stelde mijn aangezicht tot God, den Heere, om Hem te zoeken met het gebed, en smekingen, met vasten, en zak, en as.
4 Ik bad dan tot den HEERE, mijn God, en deed belijdenis, en zeide: Och Heere! Gij grote en verschrikkelijke God, Die het verbond en de weldadigheid houdt dien, die Hem liefhebben en Zijn geboden houden.
5 Wij hebben gezondigd, en hebben onrecht gedaan, en goddelooslijk gehandeld, en gerebelleerd, met af te wijken van Uw geboden, en van Uw rechten.
6 En wij hebben niet gehoord naar Uw dienstknechten, de profeten, die in Uw Naam spraken tot onze koningen, onze vorsten en onze vaders, en tot al het volk des lands.
7 Bij U, o Heere! is de gerechtigheid, maar bij ons de beschaamdheid der aangezichten, gelijk het is te dezen dage; bij de mannen van Juda, en de inwoners van Jeruzalem, en geheel Israël, die nabij en die verre zijn, in al de landen, waar Gij ze henengedreven hebt, om hun overtreding, waarmede zij tegen U overtreden hebben.
8 O Heere! bij ons is de beschaamdheid der aangezichten, bij onze koningen, bij onze vorsten, en bij onze vaders, omdat wij tegen U gezondigd hebben.
9 Bij den Heere, onzen God, zijn de barmhartigheden en vergevingen, alhoewel wij tegen Hem gerebelleerd hebben.
10 En wij hebben der stem des HEEREN, onzes Gods, niet gehoorzaamd, dat wij in Zijn wetten wandelen zouden, die Hij gegeven heeft voor onze aangezichten, door de hand van Zijn knechten, de profeten.
11 Maar geheel Israël heeft Uw wet overtreden, met af te wijken, dat zij Uwer stem niet gehoorzaamden; daarom is over ons uitgestort die vloek, en die eed, die geschreven is in de wet van Mozes, den knecht Gods, dewijl wij tegen Hem gezondigd hebben.
12 En Hij heeft Zijn woorden bevestigd, die Hij gesproken heeft tegen ons, en tegen onze richters, die ons richtten, brengende over ons een groot kwaad, hetwelk niet geschied is onder den gansen hemel, gelijk aan Jeruzalem geschied is.
13 Gelijk als in de wet van Mozes geschreven is, alzo is al dat kwaad over ons gekomen; en wij smeekten het aangezicht des HEEREN, onzes Gods, niet, afkerende van onze ongerechtigheden, en verstandelijk acht gevende op Uw waarheid.
14 Daarom heeft de HEERE over het kwade gewaakt, en Hij heeft het over ons gebracht; want de HEERE, onze God, is rechtvaardig in al Zijn werken, die Hij gedaan heeft, dewijl wij Zijner stem niet gehoorzaamden.
15 En nu, o Heere, onze God! Die Uw volk uit Egypteland gevoerd hebt, met een sterke hand, en hebt U een Naam gemaakt, gelijk hij is te dezen dage; wij hebben gezondigd, wij zijn goddeloos geweest.
16 O Heere! naar al Uw gerechtigheden, laat toch Uw toorn en Uw grimmigheid afgekeerd worden van Uw stad Jeruzalem, Uw heiligen berg; want om onzer zonden wil en om onzer vaderen ongerechtigheden, zijn Jeruzalem en Uw volk tot versmaadheid bij allen, die rondom ons zijn.
17 En nu, o onze God! hoor naar het gebed Uws knechts, en naar zijn smekingen; en doe Uw aangezicht lichten over Uw heiligdom, dat verwoest is; om des Heeren wil.
18 Neig Uw oor, mijn God! en hoor, doe Uw ogen op, en zie onze verwoestingen, en de stad, die naar Uw Naam genoemd is; want wij werpen onze smekingen voor Uw aangezicht niet neder op onze gerechtigheden, maar op Uw barmhartigheden, die groot zijn.
19 O Heere, hoor! o Heere, vergeef! o Heere, merk op en doe het, vertraag het niet! Om Uws Zelfs wil, o mijn God! Want Uw stad, en Uw volk is naar Uw Naam genoemd.
Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat het vaak gezegd wordt door mensen, die geen goede argumenten meer hebben en dan maar op de 'vrome' tour gaan, alsof dat het einde van alle tegenspraak is. Het spijt me dat ik dit vermoeden moet uitspreken.
Stop daarom met deze onheuse opmerkingen. Ze passen niet in dit topic, waarin de met respect voor elkaar op zoek gaan naar wat de Bijbel zegt. Daarbij mogen scherpe opmerkingen gemaakt worden.
Re: Vervolg proefschrift Ds. Golverdingen
Er wordt inderdaad te pas en te onpas met Bijbelteksten gesmeten. Dat lijkt me ook niet juist. Zolang de ootmoed en schuld ontbreekt is dat een misbruiken van de Schrift.Eveline de Pater schreef:Ook dit is een onheuse opmerking. God Zelf vraagt van ons alle geesten te beproeven. Dat moeten zeker gebeuren op een vriendelijke en ootmoedige manier. Maar de zoektocht naar wat God Zelf zegt in de Bijbel is essentieel. Vanuit Openbaring 22 lezen we dat er niets af of toe mag worden gedaan aan de Heilige Schrift. Alleen dat al maakt dat ik een verlangen heb om de Bijbelse waarheid niet te verdraaien. Dat heeft niets te maken met niet voor elkaar onder doen.-DIA- schreef:Ik geloof dat dit het is, wat ons verscheurt: Een niet willen (en kunnen) onderdoen voor elkaar.
Dat lijkt me de bron en oorzaak van alle harde en koude woorden.
Wie zou niet wenen?
Ik moest denken aan het gebed van Daniël. Van Daniël lezen we in de Schrift (dat is opmerkelijk!) niet één zonde, toch sluit hij zich in bij een schuldig volk:
3 En ik stelde mijn aangezicht tot God, den Heere, om Hem te zoeken met het gebed, en smekingen, met vasten, en zak, en as.
4 Ik bad dan tot den HEERE, mijn God, en deed belijdenis, en zeide: Och Heere! Gij grote en verschrikkelijke God, Die het verbond en de weldadigheid houdt dien, die Hem liefhebben en Zijn geboden houden.
5 Wij hebben gezondigd, en hebben onrecht gedaan, en goddelooslijk gehandeld, en gerebelleerd, met af te wijken van Uw geboden, en van Uw rechten.
6 En wij hebben niet gehoord naar Uw dienstknechten, de profeten, die in Uw Naam spraken tot onze koningen, onze vorsten en onze vaders, en tot al het volk des lands.
7 Bij U, o Heere! is de gerechtigheid, maar bij ons de beschaamdheid der aangezichten, gelijk het is te dezen dage; bij de mannen van Juda, en de inwoners van Jeruzalem, en geheel Israël, die nabij en die verre zijn, in al de landen, waar Gij ze henengedreven hebt, om hun overtreding, waarmede zij tegen U overtreden hebben.
8 O Heere! bij ons is de beschaamdheid der aangezichten, bij onze koningen, bij onze vorsten, en bij onze vaders, omdat wij tegen U gezondigd hebben.
9 Bij den Heere, onzen God, zijn de barmhartigheden en vergevingen, alhoewel wij tegen Hem gerebelleerd hebben.
10 En wij hebben der stem des HEEREN, onzes Gods, niet gehoorzaamd, dat wij in Zijn wetten wandelen zouden, die Hij gegeven heeft voor onze aangezichten, door de hand van Zijn knechten, de profeten.
11 Maar geheel Israël heeft Uw wet overtreden, met af te wijken, dat zij Uwer stem niet gehoorzaamden; daarom is over ons uitgestort die vloek, en die eed, die geschreven is in de wet van Mozes, den knecht Gods, dewijl wij tegen Hem gezondigd hebben.
12 En Hij heeft Zijn woorden bevestigd, die Hij gesproken heeft tegen ons, en tegen onze richters, die ons richtten, brengende over ons een groot kwaad, hetwelk niet geschied is onder den gansen hemel, gelijk aan Jeruzalem geschied is.
13 Gelijk als in de wet van Mozes geschreven is, alzo is al dat kwaad over ons gekomen; en wij smeekten het aangezicht des HEEREN, onzes Gods, niet, afkerende van onze ongerechtigheden, en verstandelijk acht gevende op Uw waarheid.
14 Daarom heeft de HEERE over het kwade gewaakt, en Hij heeft het over ons gebracht; want de HEERE, onze God, is rechtvaardig in al Zijn werken, die Hij gedaan heeft, dewijl wij Zijner stem niet gehoorzaamden.
15 En nu, o Heere, onze God! Die Uw volk uit Egypteland gevoerd hebt, met een sterke hand, en hebt U een Naam gemaakt, gelijk hij is te dezen dage; wij hebben gezondigd, wij zijn goddeloos geweest.
16 O Heere! naar al Uw gerechtigheden, laat toch Uw toorn en Uw grimmigheid afgekeerd worden van Uw stad Jeruzalem, Uw heiligen berg; want om onzer zonden wil en om onzer vaderen ongerechtigheden, zijn Jeruzalem en Uw volk tot versmaadheid bij allen, die rondom ons zijn.
17 En nu, o onze God! hoor naar het gebed Uws knechts, en naar zijn smekingen; en doe Uw aangezicht lichten over Uw heiligdom, dat verwoest is; om des Heeren wil.
18 Neig Uw oor, mijn God! en hoor, doe Uw ogen op, en zie onze verwoestingen, en de stad, die naar Uw Naam genoemd is; want wij werpen onze smekingen voor Uw aangezicht niet neder op onze gerechtigheden, maar op Uw barmhartigheden, die groot zijn.
19 O Heere, hoor! o Heere, vergeef! o Heere, merk op en doe het, vertraag het niet! Om Uws Zelfs wil, o mijn God! Want Uw stad, en Uw volk is naar Uw Naam genoemd.
Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat het vaak gezegd wordt door mensen, die geen goede argumenten meer hebben en dan maar op de 'vrome' tour gaan, alsof dat het einde van alle tegenspraak is. Het spijt me dat ik dit vermoeden moet uitspreken.
Stop daarom met deze onheuse opmerkingen. Ze passen niet in dit topic, waarin de met respect voor elkaar op zoek gaan naar wat de Bijbel zegt. Daarbij mogen scherpe opmerkingen gemaakt worden.
© -DIA- 33.330 || 16 Years of Struggle (03.10.2008-31.10.2024)
Re: Vervolg proefschrift Ds. Golverdingen
Ondertussen staat deze kwalificatie nog open. Waar staat in het boek dat dr Golverdingen zegt dat ds Verhagen met 'afgunst vervuld was'?Ad Anker schreef: Jij denkt dat ds. Verhagen dat verschil goed zag. Of heb je dat uit het boek van dr. Golverdingen? Ik denk dat ds. Verhagen dat niet zag. Feitelijk was ds. Verhagen wat gepikeerd over de grote rol die dr. Steenblok kreeg. Ds. Verhagen was vervuld met afgunst en wilde, ondanks de verzoeningspoging van dr. Steenblok af. En dat is hem gelukt. Dat lees ik in het boek van dr. Golverdingen. Verder rest is je hele duiding van het verschil grote, klinkklare onzin. Hoe kom je erbij...
Re: Vervolg proefschrift Ds. Golverdingen
Dus dan betekent het, dat zij die géén ware schuld en ootmoed van God geleerd hebben, nooit meer in de Bijbel mogen lezen, wat dat zou 'misbruiken van Gods Woord zijn'?-DIA- schreef:Er wordt inderdaad te pas en te onpas met Bijbelteksten gesmeten. Dat lijkt me ook niet juist. Zolang de ootmoed en schuld ontbreekt is dat een misbruiken van de Schrift.Eveline de Pater schreef:Ook dit is een onheuse opmerking. God Zelf vraagt van ons alle geesten te beproeven. Dat moeten zeker gebeuren op een vriendelijke en ootmoedige manier. Maar de zoektocht naar wat God Zelf zegt in de Bijbel is essentieel. Vanuit Openbaring 22 lezen we dat er niets af of toe mag worden gedaan aan de Heilige Schrift. Alleen dat al maakt dat ik een verlangen heb om de Bijbelse waarheid niet te verdraaien. Dat heeft niets te maken met niet voor elkaar onder doen.-DIA- schreef:Ik geloof dat dit het is, wat ons verscheurt: Een niet willen (en kunnen) onderdoen voor elkaar.
Dat lijkt me de bron en oorzaak van alle harde en koude woorden.
Wie zou niet wenen?
Ik moest denken aan het gebed van Daniël. Van Daniël lezen we in de Schrift (dat is opmerkelijk!) niet één zonde, toch sluit hij zich in bij een schuldig volk:
3 En ik stelde mijn aangezicht tot God, den Heere, om Hem te zoeken met het gebed, en smekingen, met vasten, en zak, en as.
4 Ik bad dan tot den HEERE, mijn God, en deed belijdenis, en zeide: Och Heere! Gij grote en verschrikkelijke God, Die het verbond en de weldadigheid houdt dien, die Hem liefhebben en Zijn geboden houden.
5 Wij hebben gezondigd, en hebben onrecht gedaan, en goddelooslijk gehandeld, en gerebelleerd, met af te wijken van Uw geboden, en van Uw rechten.
6 En wij hebben niet gehoord naar Uw dienstknechten, de profeten, die in Uw Naam spraken tot onze koningen, onze vorsten en onze vaders, en tot al het volk des lands.
7 Bij U, o Heere! is de gerechtigheid, maar bij ons de beschaamdheid der aangezichten, gelijk het is te dezen dage; bij de mannen van Juda, en de inwoners van Jeruzalem, en geheel Israël, die nabij en die verre zijn, in al de landen, waar Gij ze henengedreven hebt, om hun overtreding, waarmede zij tegen U overtreden hebben.
8 O Heere! bij ons is de beschaamdheid der aangezichten, bij onze koningen, bij onze vorsten, en bij onze vaders, omdat wij tegen U gezondigd hebben.
9 Bij den Heere, onzen God, zijn de barmhartigheden en vergevingen, alhoewel wij tegen Hem gerebelleerd hebben.
10 En wij hebben der stem des HEEREN, onzes Gods, niet gehoorzaamd, dat wij in Zijn wetten wandelen zouden, die Hij gegeven heeft voor onze aangezichten, door de hand van Zijn knechten, de profeten.
11 Maar geheel Israël heeft Uw wet overtreden, met af te wijken, dat zij Uwer stem niet gehoorzaamden; daarom is over ons uitgestort die vloek, en die eed, die geschreven is in de wet van Mozes, den knecht Gods, dewijl wij tegen Hem gezondigd hebben.
12 En Hij heeft Zijn woorden bevestigd, die Hij gesproken heeft tegen ons, en tegen onze richters, die ons richtten, brengende over ons een groot kwaad, hetwelk niet geschied is onder den gansen hemel, gelijk aan Jeruzalem geschied is.
13 Gelijk als in de wet van Mozes geschreven is, alzo is al dat kwaad over ons gekomen; en wij smeekten het aangezicht des HEEREN, onzes Gods, niet, afkerende van onze ongerechtigheden, en verstandelijk acht gevende op Uw waarheid.
14 Daarom heeft de HEERE over het kwade gewaakt, en Hij heeft het over ons gebracht; want de HEERE, onze God, is rechtvaardig in al Zijn werken, die Hij gedaan heeft, dewijl wij Zijner stem niet gehoorzaamden.
15 En nu, o Heere, onze God! Die Uw volk uit Egypteland gevoerd hebt, met een sterke hand, en hebt U een Naam gemaakt, gelijk hij is te dezen dage; wij hebben gezondigd, wij zijn goddeloos geweest.
16 O Heere! naar al Uw gerechtigheden, laat toch Uw toorn en Uw grimmigheid afgekeerd worden van Uw stad Jeruzalem, Uw heiligen berg; want om onzer zonden wil en om onzer vaderen ongerechtigheden, zijn Jeruzalem en Uw volk tot versmaadheid bij allen, die rondom ons zijn.
17 En nu, o onze God! hoor naar het gebed Uws knechts, en naar zijn smekingen; en doe Uw aangezicht lichten over Uw heiligdom, dat verwoest is; om des Heeren wil.
18 Neig Uw oor, mijn God! en hoor, doe Uw ogen op, en zie onze verwoestingen, en de stad, die naar Uw Naam genoemd is; want wij werpen onze smekingen voor Uw aangezicht niet neder op onze gerechtigheden, maar op Uw barmhartigheden, die groot zijn.
19 O Heere, hoor! o Heere, vergeef! o Heere, merk op en doe het, vertraag het niet! Om Uws Zelfs wil, o mijn God! Want Uw stad, en Uw volk is naar Uw Naam genoemd.
Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat het vaak gezegd wordt door mensen, die geen goede argumenten meer hebben en dan maar op de 'vrome' tour gaan, alsof dat het einde van alle tegenspraak is. Het spijt me dat ik dit vermoeden moet uitspreken.
Stop daarom met deze onheuse opmerkingen. Ze passen niet in dit topic, waarin de met respect voor elkaar op zoek gaan naar wat de Bijbel zegt. Daarbij mogen scherpe opmerkingen gemaakt worden.
(Op)recht(heid) moet zegevieren!
Te allen tijd moet er inhoudelijk een reactie gegeven worden op de tekst die in de post wordt weergegeven. Mensen die niet (inhoudelijk) reageren of rond de vraag en/of opmerking heendraaien, wíllen de (reactie in de) post nooit en te nimmer begrijpen!
Te allen tijd moet er inhoudelijk een reactie gegeven worden op de tekst die in de post wordt weergegeven. Mensen die niet (inhoudelijk) reageren of rond de vraag en/of opmerking heendraaien, wíllen de (reactie in de) post nooit en te nimmer begrijpen!
Re: Vervolg proefschrift Ds. Golverdingen
Wie zegt dat? Ik zou zeggen probeer het juist dán. Maar om ons in die gestalte te brengen is een onmogelijkheid, tenzij we daar gebracht worden. Dat is toch de praktijk?DGG schreef:Dus dan betekent het, dat zij die géén ware schuld en ootmoed van God geleerd hebben, nooit meer in de Bijbel mogen lezen, wat dat zou 'misbruiken van Gods Woord zijn'?-DIA- schreef:Er wordt inderdaad te pas en te onpas met Bijbelteksten gesmeten. Dat lijkt me ook niet juist. Zolang de ootmoed en schuld ontbreekt is dat een misbruiken van de Schrift.Eveline de Pater schreef:Ook dit is een onheuse opmerking. God Zelf vraagt van ons alle geesten te beproeven. Dat moeten zeker gebeuren op een vriendelijke en ootmoedige manier. Maar de zoektocht naar wat God Zelf zegt in de Bijbel is essentieel. Vanuit Openbaring 22 lezen we dat er niets af of toe mag worden gedaan aan de Heilige Schrift. Alleen dat al maakt dat ik een verlangen heb om de Bijbelse waarheid niet te verdraaien. Dat heeft niets te maken met niet voor elkaar onder doen.-DIA- schreef:Ik geloof dat dit het is, wat ons verscheurt: Een niet willen (en kunnen) onderdoen voor elkaar.
Dat lijkt me de bron en oorzaak van alle harde en koude woorden.
Wie zou niet wenen?
Ik moest denken aan het gebed van Daniël. Van Daniël lezen we in de Schrift (dat is opmerkelijk!) niet één zonde, toch sluit hij zich in bij een schuldig volk:
3 En ik stelde mijn aangezicht tot God, den Heere, om Hem te zoeken met het gebed, en smekingen, met vasten, en zak, en as.
4 Ik bad dan tot den HEERE, mijn God, en deed belijdenis, en zeide: Och Heere! Gij grote en verschrikkelijke God, Die het verbond en de weldadigheid houdt dien, die Hem liefhebben en Zijn geboden houden.
5 Wij hebben gezondigd, en hebben onrecht gedaan, en goddelooslijk gehandeld, en gerebelleerd, met af te wijken van Uw geboden, en van Uw rechten.
6 En wij hebben niet gehoord naar Uw dienstknechten, de profeten, die in Uw Naam spraken tot onze koningen, onze vorsten en onze vaders, en tot al het volk des lands.
7 Bij U, o Heere! is de gerechtigheid, maar bij ons de beschaamdheid der aangezichten, gelijk het is te dezen dage; bij de mannen van Juda, en de inwoners van Jeruzalem, en geheel Israël, die nabij en die verre zijn, in al de landen, waar Gij ze henengedreven hebt, om hun overtreding, waarmede zij tegen U overtreden hebben.
8 O Heere! bij ons is de beschaamdheid der aangezichten, bij onze koningen, bij onze vorsten, en bij onze vaders, omdat wij tegen U gezondigd hebben.
9 Bij den Heere, onzen God, zijn de barmhartigheden en vergevingen, alhoewel wij tegen Hem gerebelleerd hebben.
10 En wij hebben der stem des HEEREN, onzes Gods, niet gehoorzaamd, dat wij in Zijn wetten wandelen zouden, die Hij gegeven heeft voor onze aangezichten, door de hand van Zijn knechten, de profeten.
11 Maar geheel Israël heeft Uw wet overtreden, met af te wijken, dat zij Uwer stem niet gehoorzaamden; daarom is over ons uitgestort die vloek, en die eed, die geschreven is in de wet van Mozes, den knecht Gods, dewijl wij tegen Hem gezondigd hebben.
12 En Hij heeft Zijn woorden bevestigd, die Hij gesproken heeft tegen ons, en tegen onze richters, die ons richtten, brengende over ons een groot kwaad, hetwelk niet geschied is onder den gansen hemel, gelijk aan Jeruzalem geschied is.
13 Gelijk als in de wet van Mozes geschreven is, alzo is al dat kwaad over ons gekomen; en wij smeekten het aangezicht des HEEREN, onzes Gods, niet, afkerende van onze ongerechtigheden, en verstandelijk acht gevende op Uw waarheid.
14 Daarom heeft de HEERE over het kwade gewaakt, en Hij heeft het over ons gebracht; want de HEERE, onze God, is rechtvaardig in al Zijn werken, die Hij gedaan heeft, dewijl wij Zijner stem niet gehoorzaamden.
15 En nu, o Heere, onze God! Die Uw volk uit Egypteland gevoerd hebt, met een sterke hand, en hebt U een Naam gemaakt, gelijk hij is te dezen dage; wij hebben gezondigd, wij zijn goddeloos geweest.
16 O Heere! naar al Uw gerechtigheden, laat toch Uw toorn en Uw grimmigheid afgekeerd worden van Uw stad Jeruzalem, Uw heiligen berg; want om onzer zonden wil en om onzer vaderen ongerechtigheden, zijn Jeruzalem en Uw volk tot versmaadheid bij allen, die rondom ons zijn.
17 En nu, o onze God! hoor naar het gebed Uws knechts, en naar zijn smekingen; en doe Uw aangezicht lichten over Uw heiligdom, dat verwoest is; om des Heeren wil.
18 Neig Uw oor, mijn God! en hoor, doe Uw ogen op, en zie onze verwoestingen, en de stad, die naar Uw Naam genoemd is; want wij werpen onze smekingen voor Uw aangezicht niet neder op onze gerechtigheden, maar op Uw barmhartigheden, die groot zijn.
19 O Heere, hoor! o Heere, vergeef! o Heere, merk op en doe het, vertraag het niet! Om Uws Zelfs wil, o mijn God! Want Uw stad, en Uw volk is naar Uw Naam genoemd.
Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat het vaak gezegd wordt door mensen, die geen goede argumenten meer hebben en dan maar op de 'vrome' tour gaan, alsof dat het einde van alle tegenspraak is. Het spijt me dat ik dit vermoeden moet uitspreken.
Stop daarom met deze onheuse opmerkingen. Ze passen niet in dit topic, waarin de met respect voor elkaar op zoek gaan naar wat de Bijbel zegt. Daarbij mogen scherpe opmerkingen gemaakt worden.
© -DIA- 33.330 || 16 Years of Struggle (03.10.2008-31.10.2024)
Re: Vervolg proefschrift Ds. Golverdingen
Het is niet zo dat rationeel verwoorde meningen uit een koud hart komen en dat emotionele uitbarstingen het gevolg zijn van een warm hart. Zoals overdreven nederigheid vaak samen gaat met duidelijke hoogmoed, zo kan ootmoed heel goed samengaan met een expliciet en recht door zee karakter.
Overigens ben ik van mening dat DIA veel steviger meningen neerzet dan hier zo nu en dan in het draadje neergezet worden, onbewust of bewust.
Overigens ben ik van mening dat DIA veel steviger meningen neerzet dan hier zo nu en dan in het draadje neergezet worden, onbewust of bewust.