De beloften die God betuigt in het Evangelie, en verzegelt in de Doop, moeten door een ieder in geloof aangenomen worden, ook door het kind dat gedoopt is. Dat is in de eerste plaats essentieel en opnieuw valt het mij op dat je hier nogal snel overheen stapt. De Doop kan inderdaad het kind tot nut zijn doordat dit kind tot nadenken komt over de betekenis ervan en dat mag/moet zeker ook wel gestimuleerd worden, maar het ware nut is er pas wanneer dit kind of deze oudere of volwassene als een VERLORENE tot geloof is gekomen. Tot die tijd denk ik dat we wel heel voorzichtig moeten zijn met richting kind te spreken over een verbondsrelatie.DDD schreef:Dat is allemaal goed en best, maar hiermee doe je gespreksdeelnemers helemaal geen recht.Zonderling schreef:Ik zou gehandhaafd willen zien dat ook gedoopten niet anders dan anderen wedergeboren moeten worden en tot geloof moeten komen.DDD schreef:Ik zou wel eens willen weten wie dan volgens Zonderling in dit draadje verder zou gaan dan Calvijn in zijn waardering van de kinderdoop en de daaraan verbonden beloften van God. Ik heb dat nergens gezien.
De tendens om voor gedoopten een eigen weg voor te stellen (je sprak zelfs meen ik over een eigen Evangelie voor gedoopten) vind ik huiveringwekkend. Dit verbondsdenken werd door Johannes de Doper in zijn tijd weggeslagen. Zie ook hoe Christus Nicodemus benaderde en de noodzaak van wedergeboorte hem voorstelde. In deze val ik Posthoorn van harte bij.
Ook gedoopten moeten zich bekeren en wedergeboren worden. Maar tegen gedoopten zegt God: "Jij bent van mij. Ik heb je apart gezet, om jou in het bijzonder mijn genade te willen bewijzen." Dat is een andere Evangelieboodschap dan aan hen die buiten het verbond staan. Niet in de kern, maar in de aanspraak. Het verschil zit hem zoals hierboven al geschreven, in de verbondsrelatie die God met de gedoopten heeft. Die verbondsrelatie is niet vrijblijvend van onze kant. Maar die verbondsrelatie is ook niet vrijblijvend van Gods kant. Dat is een belangrijke kern van de gereformeerde leer. Iedereen die daaraan afdoet, verlaat het spoor van Calvijn op een heel wezenlijk punt.
Het gaat er dus om hoe je een en ander pastoraal uitwerkt. Bij Calvijn vind ik weinig meer dan dat hij zegt dat de Doop het kind tot nadenken dient te brengen en hoe deze Doop ACHTERAF voor het kind tot nut wordt wanneer het kind / de oudere tot geloof gekomen en wedergeboren is.