Dat staat ook gewoon in de Dordtse Leerregels en in de bijbel. Maar daarmee wordt de noodzaak van separerende prediking nog niet ontkend. Noch de feitelijke werkelijkheid dat zich in de kerk zowel werkelijk gelovigen als ongelovigen bevinden.Martijn schreef:Zegt ook Brakel dat niet in zijn Redelijke Godsdienst? Dat de gedoopte kinderen voor gelovigen moeten worden gehouden tot het tegendeel blijkt in hun werken (even vrij weergegeven).Posthoorn schreef:Wat de opstellers wel of niet hebben geweten, doet niet ter zake. Zij gaan in het formulier uit van de gelovige gemeente, en gaan daarin zelfs zo ver dat ze te dopen kinderen in feite ook voor gelovigen houden.DDD schreef:Ik ben geen theoloog. Maar zouden de opstellers niet hebben geweten dat er ook ongelovige mensen tussen de gedoopte kinderen en de doopouders zitten? Dat lijkt mij toch onaannemelijk.
Men stelt wel dat het formulier is gesteld in het wezen van de zaak. Zoals dat trouwens geldt voor alle klassiek gereformeerde stukken. Maar kun je een voorbeeld noemen van een passage in het formulier waaruit blijkt dat alle doopouders ware gelovigen moeten zijn of dat de auteurs niet geloofden dat er ook huichelaars of ongelovigen onder de kerkleden waren? En vooral, of dat betekent dat de doop daarmee krachteloos zou zijn.
Want ik mis in deze discussie wel dat dat de uiterste consequentie zou zijn van de visie dat alleen werkelijk gelovigen mogen laten dopen.
Mijns inziens is dat allemaal niet gereformeerd.
Ik vind het een beetje flauw om, wat Posthoorn doet, net te doen of de vraag naar de werkelijkheid inderdaad niet ter zake doet. Als de gereformeerden hun liturgie baseren op de ideale situatie, betekent dat niet perse dat zij daarmee zeggen dat ongelovigen hun kinderen niet mogen dopen. Net zo min als ze beweren dat alle gedoopte kinderen hoofd voor hoofd ook werkelijk gelovigen zullen zijn.