Het niet waardig zijn laat de eis van geloof en bekering voor de doop onverlet. Dat was ten tijde van Johannes de Doper en Christus zo, dat was ten tijde van de apostelen zo en dat is nog zo. Allerlei gefilosofeer over belofte en verbond maakt dat niet ongedaan, noch het opplakken van het etiket 'dopers'.refo schreef:Dat de geloofsdoop weer meer waarde toegedacht krijgt tegenover de kinderdoop is veroorzaakt door de gereformeerde gezindte zelf. Daar heeft toch de mening postgevat dat degenen die daar bevoegd toe zijn wel kunnen zien wie het ware geloof heeft of niet. Er worden hier natuurlijk allerlei disclaimers uitgesproken, zoals dat we geen hartenkenners zijn en zo, maar dat wordt niet serieus gemeend. Hooguit dat er misschien toch uiteindelijk méér ware gelovigen zijn, maar zeker niet minder dan zichtbaar is.
Als je zover bent, ja, dan zou je kunnen overwegen om de geloofsdoop toe te passen. Dan doop je misschien te weinig mensen, maar in ieder geval niet te veel. De doop wordt dan een soort avondmaal. Je onderzoekt jezelf en komt tot een besluit. Neemt de kerkenraad dat besluit over dan wordt er gedoopt.
Toch is dit een heel ander argument dan dat van de gewone geloofsdopers. Het is ouderwets dopers. Een kerk van alleen ware gelovigen. Een doperdom waar de reformatoren nog meer strijd mee hadden dan met de Roomse kerk. Omdat het allemaal zo geestelijk lijkt, maar in feite te vleselijk, te menselijk is.
Het nadeel is dat het is gebaseerd op verkeerde uitgangspunten. De doop is niet door mensen ingesteld, maar door Christus. Die heeft geen onderzoek gepropageerd, maar prediking en de reactie daarop (geloof) is voldoende. De gedoopten waren de discpelen totaal onbekend en hun levenswandel tot dusver per definitie de doop onwaardig. Daarin kan dus geen belemmering aanwezig geweest zijn. Het gevaar was daarom heel groot dat je er teveel doopt. Niet zozeer door huichelaars, maar door teveel enthousiasme. Dat is dan ook wel gebleken.
Het doperdom ontkent dat. Het erkent dat er huichelaars kunnen zijn, daar is niets aan te doen, maar de rest is geestelijk dus gewoon onbreekbaar. Dat wijkt dus af van de bijbelse dooppraktijk.
De doop mag bediend aan wie Gods beloften zijn toegezegd. Erkennen we dat dat aan een volwassene zo is, dan geldt dat automatisch voor de kinderen. Dat klemt temeer als 50% (reformatietijd en zelfs in 1900 nog) 80% (bijbelse tijd) van de
kinderen niet tot hun verstand komen. Wat vind je dan van meer dan de helft van je gemeente? Wat betekent het dan als je zingt: neem goed en bloed ons af? Dat afnemen betekent dan in dat Satan in ieder geval de kinderen alvast in zijn rijk heeft binnengesleurd. Niet alle, maar in ieder geval de niet-verkorenen. Dus dat zingen van die regels was onzin.
We mogen de beloften van God dus toegezegd achten aan de gelovigen en zijn of haar nageslacht.
In een tijd dat zo goed als ieder kind de volwassenheid bereikt is dit uiteraard ook van minder belang. Zo lijkt het. We meten dan wel bij de uitgang (geloofsdoop) want bij de ingang (kinderdoop) gaat het blijkbaar mis. Maar niet de mens maakt de keuze wie gedoopt mag worden, maar Christus Zelf.
En ook niet alle kinderen worden volwassenen.
Het is inderdaad zo dat men later in de gereformeerde traditie daar meer oog voor heeft gekregen: de noodzaak van persoonlijk geloof. Daarom is de huiver van bevindelijk-gereformeerden voor het baptisme in feite heel tegenstrijdig, omdat men zelf als het ware een baptistische gemeentepraktijk hanteert: een kerngemeente van gelovigen, met daarom de adherenten (bij baptisten: niet-gedoopten, bij bevindelijk-gereformeerden: niet-avonmaalgangers).
Laten we het waardevolle van alle tradities verenigen in een Bijbelse praktijk!
Overigens past dit meer in de topic over de doop. Maar goed.
Edit> Dat de beloften golden voor de Joden en hun kinderen was op zich genoeg voor de doop: ze moesten het woord van Petrus aannemen, pas dan werden ze gedoopt! (Dit even los van de vraag of de kinderen daar wel of niet in meegenomen werden.)